Oekraïne achterhaalt gestolen schilderijen uit Verona. Wat zegt dit positief nieuws?

Soms roept een bericht meer vragen op dan het beantwoordt. Neem nou de vangst van schilderijen op een Oekraïens eilandje in de Dnister rivier aan de grens met Moldavië. Ze werden op 19 november 2015 gestolen uit het Castelvecchio museum in het Italiaanse Verona. De schilderijen van onder meer Tintoretto, Rubens, Hans de Jode en Mantegna zouden een waarde van 15 miljoen euro vertegenwoordigen. De in plastic zakken verpakte schilderijen werden gevonden door de grenspolitie. Dat geeft de Oekraïense president Porosjenko de kans om te praten over een ‘briljante operatie’ en ‘de doelmatige aanpak van smokkel en corruptie’. De president meent dat Oekraïne hiermee haar prestige bevestigd zou hebben door de ‘doelmatige actie’.

Er is veel onduidelijk in de berichtgeving. Stuitte de grenspolitie toevallig op de schilderijen of ging er een uitgebreide operatie aan vooraf? Of werden de Oekraïense autoriteiten getipt? De opdrachtgevers zouden uit Tsjetsjenië afkomstig zijn, een door Ramzan Kadyrov op autoritaire wijze geregeerde autonome republiek in de Kaukasus die zich onder diens leiding steeds onafhankelijker van Moskou opstelt. En het Kremlin door de eigenzinnige koers steeds meer hoofdbrekens kost. Waren Kadyrov en mensen uit zijn entourage betrokken bij de opdracht? En wat is de rol van de Russische, Oekraïense en Moldavische maffia in de diefstal?

Het is goed nieuws dat de schilderijen zijn teruggevonden. Immers openbaar kunstbezit. Ongemerkt maken Nederlanders een vergelijking met de diefstal in 2005 in het Westfries Museum in Hoorn. Vier schilderijen werden op 14 april 2016 teruggevonden in Oekraïne, maar nog veel is onduidelijk. Wie de uitvoerders en opdrachtgevers van die diefstal waren is nog steeds in nevelen gehuld. Ondanks de onduidelijkheid over de details werd in de Nederlandse publiciteit in de aanloop naar het Oekraïne-referendum van 6 april 2016 de diefstal door sommige media en het NEE-kamp gebruikt als stok om de Oekraïense regering mee te slaan. Maar evenmin als toen de ondoelmatigheid -laat staan de betrokkenheid zoals gesuggereerd werd vanuit het Westfries Museum- van de Oekraïense overheid werd aangetoond is nu de doelmatigheid aangetoond.

8195DFC226585E8D040506800B3C7122

Kunstdiefstal lijkt lucratief en is door het grensoverschrijdend karakter ervan lastig aan te pakken. Landen geven geen prioriteit aan opsporing. Dat schilderijen opduiken in een land als Oekraïne is geen toeval omdat in dat redelijk open land met de hoogste corruptie van Europa de georganiseerde misdaad er veel ruimte heeft. Het is er dit soort landen dan ook alles aan gelegen om in de beeldvorming de indruk te wekken dat het de misdaad bestrijdt. Die trouwens in dit geval in Nederland en Italië begaan werd. In ‘beschaafd’ Europa dus. Oekraïne is afgelopen jaren druk bezig geweest om de politie te hervormen en op Westerse leest te schoeien. Dat is succesvol verlopen. Dat Porosjenko nu de vruchten plukt is de publicitaire wetmatigheid. Feit is dat Oekraïne onder druk van de publieke opinie positief heeft meegewerkt aan het oplossen van twee diefstallen.

Foto: Hans de Jode, Zeehaven, olieverf op doek. Op 19 november 2015 gestolen uit het Museo di Castelvecchio in Verona.

Geerdink neemt afstand van complottheorieën. Kunstroof Westfries Museum diende Telegraaf als middel in Nee-campagne referendum

De toekomst zal uitwijzen of hij het bij het juiste eind had’, aldus museumdirecteur Ad Geerdink in een bericht van BNR Nieuwsradio over kunstspeurder Arthur Brand. Dit is een nieuwe kanttekening bij wat eerder een tweemanschap leek dat door dik en dun samen optrok. Voor het eerst houdt Geerdink in het openbaar duidelijk afstand van niet onderbouwde beweringen, zoals de laatste in een reeks dat resterende schilderijen in handen zijn van Russische criminelen: ‘Als dat klopt is dit geen prettige boodschap, maar er zijn wel meer uitspraken gedaan die later niet bleken te kloppen.’ Een understatement te elfder ure, maar een terechte opmerking van Geerdink. Het lijkt er sterk op dat hij lange tijd heeft vertrouwd op complottheorieën en slecht onderbouwde aannames, maar nu tot inzicht is gekomen of gebracht dat dat het Westfries Museum niet dient.

Zo was er op de dag van het Oekraïne-referendum een bericht in De Telegraaf zonder harde feiten met verwijzing naar ‘welingelichte bronnen’ waarin werd beweerd dat 12 van de 24 schilderijen zich in de buurt van de Poolse stad Krakau zouden bevinden. De Telegraaf stelde dat de opsporingen van de Oekraïense autoriteiten nog zonder resultaat waren, wat nu dus als aantoonbaar onjuist kan worden vastgesteld. Want op 6 april waren naar zeggen van de Oekraïense regering al twee schilderijen teruggevonden. Uitspraken die vanuit de marge van het Westfries Museum werden gedaan dat de nog niet teruggevonden schilderijen eerst in handen van personen in de entourage van oud-president Janoekovitsj waren, toen overgingen naar de extreem-rechtse OUN militie met medewerking van de geheime dienst SBU, toen naar Polen verhuisden en nu weer in handen van Russische criminelen zouden zijn moeten met een korreltje zout worden genomen.

betrokkenen

Welke rol de publiciteit over de kunstroof gespeeld heeft bij het Oekraïne-referendum valt te bezien. In de publiciteit beweert de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Pavlo Klimkin dat het teruggeven van de schilderijen voor 6 april het Nederlandse referendum hadden kunnen beïnvloeden. Dat valt te betwijfelen.

Duidelijk is dat verschillende uitingen van de Telegraaf Media Groep, zoals dagblad De Telegraaf en weblog Geen Stijl actief campagne hebben gevoerd tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Hiertoe gebruikten ze de kunstroof van het Westfries Museum dat hun vanwege alle suggesties, aannames en complottheorieën een ideale focus bood voor hun eigen suggesties, aannames en complottheorieën over de EU en Oekraïne. Geen enkele bewering hoefde bewezen te worden, alles kon straffeloos worden beweerd. Het werd een succes omdat andere media de suggesties tamelijk kritiekloos verspreidden en zo de werking van de geruchten op het referendum hielpen vergroten. Dat werkte volgens het model: aandacht opwekken, de interesse wekkeneen mening opwekkeneen mening doen postvatten. Een ingreep van de Oekraïense regering had daar in een later stadium geen invloed meer op. Het vooroordeel was al in het onderbewuste vastgezet bij de doelgroep van vooral sociale achterblijvers, laagopgeleiden en malcontenten.

Foto: Afbeelding van Schema van Betrokkenen volgens het Westfries Museum in een bericht van december 2015. (Doorklikken op ‘Afbeeldingen gestolen kunst WFM’).

Een Vandaag brengt twee dagen voor referendum reportage over diefstal Westfries Museum zonder nieuwswaarde. Journalistiek?

wm

Een Vandaag had vanavond een reportageWestfries Museum slaat alarm over onderzoek roofkunst’ dat de vraag opriep in welke categorie journalistiek het thuishoort. Het was geen onderzoeksjournalistiek zoals we die afgelopen week zagen bij de Panama Papers of de onthulling van Julian Röpcke van het Duitse Bild over de Donbas-regering. Een Vandaag bleef steken in veronderstellingen en suggesties. Het kwam niet met (nieuwe) feiten en baseerde zich op twee getuigen die hun eerdere verhaal mochten herhalen: museumdirecteur Ad Geerdink en kunstonderzoeker Arthur Brand. Twee betrokkenen die in december 2015 stelling hadden genomen dat extreem-rechtse Oekraïeners en de voormalige chef van geheime dienst SBU waren betrokken. Dat zette het museum zelfs in een schema. De twee mannen kregen van Een Vandaag de kans om dat verhaal te herhalen. Maar wat is de nieuwswaarde ervan? Een Vandaag noemt zelfs politiemol Mark Milczarek niet.

Opvallend is dat Een Vandaag dit twee dagen voor het Oekraïne-referendum uitzendt. Dus zonder dat er enig nieuw feit wordt vermeld. Het enige ’nieuwe’ dat gemeld wordt is dat er weinig voortgang in het onderzoek zit. Een onderzoek dat al 9 maanden loopt. Is het dan toevallig dat Een Vandaag daar twee dagen voor het Oekraïne-referendum aandacht aan besteed? Had de reportage niet gewoon volgende week uitgezonden kunnen worden om het referendum niet te belasten met suggesties en veronderstellingen? Of als het Een Vandaag om serieuze onderzoeksjournalistiek te doen was geweest had het aan dit onderwerp aandacht kunnen besteden op het moment dat het een nieuw feit te melden had gehad of een getuige had opgespoord.

Dat Oekraïne en door en door corrupt land is leidt geen twijfel. En dat de veiligheidsdiensten er niet volgens Westerse normen werken is ook geen geheim. Ze moeten bijklussen omdat ze slecht worden betaald.  De rechtsstaat functioneert er niet naar behoren. Niemand zal ontkennen dat onderzoeksjournalistiek duur is en tijd en expertise vraagt, zeker als het zich afspeelt in het buitenland. Goede onderzoeksjournalistiek verdient respect. Maar wat Een Vandaag doet is van een ander kaliber. Het presenteert de meningen van Geerdink en Brand over Oekraïne als bewijs. Feitelijk hoeven ze er niet eens naast te zitten, maar journalistiek die dat vervolgens niet hard kan maken schiet tekort. Wat dan overblijft is de sensatie. De suggestie. De compensatie voor een gemiste bron of getuige. Juist de hervormers in Oekraïne die een eind aan de corruptie willen verdienen betere journalistieke ondersteuning dan wat Een Vandaag in haar gemakzucht heeft laten zien.

Foto: Schermafbeelding van artikelWestfries Museum slaat alarm over onderzoek roofkunst’ van Een Vandaag, 4 april 2016.

Zie hier voor reportage van Hromadske TV van 3 maart 2016.

Hromadske TV over de diefstal in het Westfries Museum. En de Oekraïense connectie

Journalist Lyubomyr Ferens van Slidstvo.info gaat naar Hoorn voor de diefstal van de schilderijen die in 2015 in Oekraïne opdoken en onderzoeker Arthur Brand en museumdirecteur Ad Geerdink koppelden aan rechts-nationalistische kringen en de geheime dienst, zoals bleek uit een lijst van betrokkenen. Het Oekraïense Slidstvo is als onderdeel van Hromadske TV lid van het in 2006 opgerichte Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) voor onderzoeksjournalistiek. Ferens reconstrueert wat er sinds 2011 gebeurde.

Slidstvo.info heeft in tegenstelling tot Brand en Geerdink geen hard bewijs dat een rechts-nationalistisch politicus Oleh Tyahnybok (Svoboda) betrokken is. Ferens merkt op dat hij door de Oekraïense politie naar de Oekraïense geheime dienst werd verwezen voor informatie over Tyahnybok. Maar daar loopt het spoor dood. Maar Ferens spreekt de onderzoekingen van Arthur Brand niet tegen. Interessant is dat de Pools-Nederlandse politiemol Mark Milczarek in beeld komt als verbindingspersoon tussen Nederland en Oekraïne.