De waarschuwende vraag is of de Amerikaanse democratie nog te redden valt uit handen van de geradicaliseerde Republikeinse partij die onder invloed van Trump staat

CNN’s Anderson Cooper gaat in gesprek met de Harvard politicologen Steven Levitsky en Daniel Ziblatt. Steven Levitsky zegt na vier minuten over de Republikeinse partij het volgende:

‘.. the Republican Party is the only mainstream political party among all established western democracies that has turned against democracy. You won’t find a party like the Republican Party, a mainstream party, anywhere in Europe. We are entirely in new territory. You got to go back to the 1930s to find a mainstream party that is behaving in this way’.

Het is de vraag of de bewering van Levitsky klopt dat er in Europa geen mainstream partij te vinden is die vergelijkbaar is met de Amerikaanse Republikeinse partij. Want hoe passen radicaal-rechtse partijen als de PVV en FvD, het Vlaams Belang, de Duitse AfD, het Franse Rassemblement national (voormalig Front National), het Oostenrijkse FPÖ of de Italiaanse Lega (voormalig Lega Nord), de nationalistisch-katholieke Poolse regeringspartij PiS of het Hongaarse Fidesz van Viktor Orban in het beeld dat Levitsky schetst? Het zijn alle min of meer mainstream partijen die nu regeringsmacht hebben, dat recent hebben gehad of goede kans hebben om binnenkort regeringsmacht te hebben.

De claim dat er sinds de jaren 1930 in Europa geen partij is geweest die zich gedraagt als de Republikeinse partij is evenmin sterk. Het is juist dat Nieuw Rechts in Duitsland en Frankrijk met geestelijke leiders als Armin Mohler en Alain de Benoist niet zozeer een politieke partij, maar een metapolitieke beweging was. Dat intellectualistische conservatief-extremisme kan opgevat worden als wegbereider waar bovengenoemde hedendaagse Europese rechts-radicale partijen hun ideeën aan te danken hebben. In Frankrijk waren er in de jaren 1950 wel degelijk twee politieke partijen, de UDCA van Pierre Poujade en de UFF met overeenkomstige kenmerken als de Republikeinse partij, zoals het complotdenken, vreemdelingenhaat en een sekte-achtige leiderschapscultus.

Daarnaast waren er nog na-oorlogse neo-fascistische partijen in Spanje, Italië en Griekenland waarvan alleen Franco’s partij in Spanje als mainstream valt te beschouwen.

Of het historisch klopt wat deze hoogleraar zegt is echter niet de kern. Dat is een evaluatie van de geschiedenis. Hoe dan ook maakt het beeld somber dat zo realistisch toont. Iedereen kan het scenario zien van een Republikeinse partij die in 2022 mede door het hertekenen van kiesdistricten (gerrymandering) bij de tussentijdse verkiezingen het Huis terugwint en Trump die door alle illegale machinaties op staatsniveau in 2024 de verkiezingen steelt en het Witte Huis in de schoot valt. Dan komt de VS in een constitutionele crisis zonder uitweg terecht. China en de Russische Federatie zien het met genoegen aan en Europa weet zich geen raad.

Dat betekent het einde van de Amerikaanse democratie. Het is opvallend dat de laatste maand opinieleiders van zowel Democratische als Republikeinse origine waarschuwen dat de Amerikaanse democratie werktuiglijk naar de afgrond dendert zonder dat dat proces nog gestopt lijkt te kunnen worden. Maar het feit dat ze waarschuwen lijkt ook te zeggen dat het proces nog wel te stoppen valt.

Republikeinse critici lijken overigens nog meer alarmistisch omdat ze de Republikeinse partij van binnenuit kennen en weten wat voor kwaads de partij in zich draagt. Toch is het volgens velen al te laat om het lot nog af te wenden. Mede omdat president Biden verzwakt is en de Democratische partij in vooral de Senaat niet eensgezind en krachtig opereert. Zoals gezegd, de waarschuwing lijkt ook een oproep, om niet te zeggen smeekbede, aan Democraten om te handelen naar de urgentie van de situatie.

Het enige wat ontbreekt aan het verhaal is de juridische rol en de initiatieven van de Democraten in het Huis die met het onderzoek over de opstand (bestorming Capitool) van 6 januari 2021 Trump en zijn sycofanten ter verantwoording willen roepen. Wat is de dynamiek als Trump op federaal niveau of in New York of Georgia voor een grand jury aangeklaagd en veroordeeld wordt met als gevolg dat hij van een publiek ambt uitgesloten wordt?

Betekent dat voor de leiders van de Republikeinse partij dat ze zich eindelijk durven te onttrekken aan de macht van Trump zodat de partij weer enigszins in democratisch vaarwater terecht kan komen? De VS lijkt een Houdini-act nodig te hebben om de democratie voor de poorten van de hel weg te slepen.

Advertentie

In statische islam, woke-beweging en nieuw rechts zijn cultuur en geloof verbonden. Het is lastig om dat open te breken

Schermafbeelding van deel artikelDe islam is hard aan verlichting toe‘ van Yesim Candan in het FD, 23 juni 2021.

In het FD houdt Yesim Candan een pleidooi voor wat hij een seculiere islam noemt. Zijn oproep eindigt met een pleidooi voor de benoeming in Amsterdam van een vrouwelijke imam. Candan gaat voor verandering door kleine stappen. Dat is een lange mars door de instituties die veel tijd vraagt.

Vermoedelijk zal hij bij orthodoxe moslims noch bij principiële islamcritici veel steun vinden. Maar zijn inzet is duidelijk: de islam is hard aan verlichting toe. Het is alleen de vraag of de Nederlandse moslims daar op dit moment al aan toe zijn. Want van hen moet de verandering komen. Die kan niet van buitenaf opgelegd worden.

Candan vertelt dat hij de werking van de immobiele islam aan den lijve ervoer toen hij zich voor een zaal islamitische studenten presenteerde als liberale moslim. Hoon, verontwaardiging en woede waren zijn deel. Hij realiseerde zich ‘beduusd’ dat religie door deze mensen als een ‘statisch’ iets wordt gezien.

Statisch betekent onveranderlijk, stilstaand en immobiel. Dat is dus een islam waarvan de gelovigen niet willen dat die verandert. Dat is een islam die niet kan en wil emanciperen. Dus deze islamitische studenten willen niet dat de islam verandert. Ze willen wel de moderniteit naar de islam brengen en profiteren van 21ste eeuwse verworvenheden, maar niet de islam naar de moderniteit brengen. De islam moet in hun visie niet veranderen en hetzelfde blijven in een snel veranderende wereld.

De vermenging van geloof en cultuur is niet uniek voor de islam. Het komt in alle geledingen voor. Naast andere statisch-orthodoxe stromingen in christendom, jodendom, hindoeïsme en andere godsdiensten. Hetzelfde geldt op dit moment voor de woke-beweging van links-radicale studenten en activisten die immobiel in hun standpunten zijn en intolerant voor nuanceringen en tegengeluiden. Opponenten worden als vijanden gezien en moeten bestreden worden. Ook rechts-radicale politieke bewegingen die ook wel nieuw rechts genoemd worden zijn sinds de opkomst van voormalig president Trump in 2016, die voor rugwind zorgde, die weg opgegaan.

De paradox is dat de statische islam zich vanuit het geloof met de cultuur verbonden heeft en in de linkse woke-beweging en de nieuw rechtse bewegingen de cultuur zich met geloof verbonden heeft. De overeenkomst is dat geloof en cultuur in elkaar overgaan en hecht verbonden zijn geraakt en er tussen de twee geen ademruimte meer bestaat. Het is een gesloten wereld met een gesloten wereldbeeld.

Dat laat zich goed onderscheiden in de VS waar het Trumpisme en de QAnon-complottheorie de Republikeinse partij gijzelen die is gaan functioneren als een sekte. De redelijkheid en het overleg met opponenten zijn buiten de orde gesteld. Een sekte is een verschijningsvorm van religie waar de uitsluiting van de ander verregaand is doorgevoerd en leden elkaar in ‘eigen kring’ vasthouden en zelfs gijzelen.

In een commentaar van april 2018 verwees ik naar godsdienstwetenschapper Reza Aslan die Donald Trump een sekteleider en het Trumpisme een sekte noemt. Met vooruitziende blik waarschuwde Aslan in november 2017 in een artikel voor de opstand van 6 januari 2021: ‘Als het presidentschap van Trump verder verslechtert, verwacht dan dat de religieuze vurigheid van veel van zijn volgelingen koortshoogte bereikt. Dat vormt een risico voor het land. Want het enige dat gevaarlijker is dan een sekteleider, is een sekteleider die een martelaar is’. 

Het is bijna onmogelijk om van buitenaf de sekte-achtige cultuur van de orthodoxe islam, de geradicaliseerde woke-beweging en geradicaliseerd nieuw rechts af te breken. De geslotenheid en de verkettering van buitenstaanders verhinderen dat. Daarom is het pleidooi van Yesim Candan zo gek nog niet. De emancipatie van de statische islam, de statische woke-beweging en statisch nieuw rechts kan alleen door kleine stappen bereikt worden. Verandering van deze immobiele bewegingen waar geloof en cultuur hecht verbonden zijn is een lang en moeizaam proces.

Rol van media bij opkomst van rechts-radicale politici als Trump, McCarthy of Baudet wordt onvoldoende beseft door journalisten

Vanavond wordt op PBS een nieuwe, twee uur lange documentaire over de legendarische senator Joseph McCarthy uitgezonden in het programma American Experience. Ook van belang voor onze tijd vanwege de parallellen met president Donald Trump. Beiden maakten ze misbruik van de structurele zwakheden in de Amerikaanse nieuwsmedia om de democratie aan te vallen. Dit is de kern, namelijk dat McCarthy, net als Trump, begreep dat verslaggevers zijn leugens niet zouden uitdagen uit angst vooringenomen te zijn. De zogenaamde linkse media die zoals uit onderzoek blijkt helemaal niet links zijn, maar evenwichtig neutraal.

Daar komt nog iets anders bij. Zeker voor Nederland waar politieke televisiejournalisten weinig diepgaande academische inhoud lijken te hebben. Een rechts-radicale politicus als Thierry Baudet wordt door media doorgaans niet aangesproken op zijn ideeën, maar op zijn emoties. Dat kunnen journalisten met weinig inhoud en durf makkelijk aan. Maar journalisten verzaken ernstig hun taak als ze een politicus niet op ideeën, maar op trivialiteiten aanspreken. Dat heeft er dus vermoedelijk mee te maken dat de meeste journalisten geen specialistische academische vorming hebben genoten, maar op zijn best handige generalisten zijn. Dat is echter onvoldoende om door het harnas van doorgewinterde politici te breken. Zo hijsen media rechts-radicale politici op het schild en lijken ze dat, gevangen in hun eigen mediabubbel, niet eens door te hebben.

Dat gebeurde ook met Trump die door onder meer CNN en MSNBC vanwege de kijkcijfers op het schild werd gehesen. Wat nu is omgeslagen in kritiek op Trump omdat deze media beseffen wat voor monster ze hebben helpen creëren. De conclusie is dat geen berichtgeving beter is dan ondermaatse berichtgeving die deze controversiële politici op oneigenlijke gronden legitimeert. Geen berichtgeving is beter dan halfslachtige, a-journalistieke berichtgeving die averechts uitpakt. De geschiedenis leert dat nadat de Senaat in 1954 had beslist om senator McCarthy te censureren de media snel interesse in hem verloren en zijn politieke carrière over was. Het kon niemand meer iets schelen wie hij was. Eindigt het ook zo met Trump en Baudet als de media ophouden aandacht aan hen te besteden? Laat media beter beseffen wat hun verantwoordelijkheid is.

Het artikelA Historian Reflects on the Return of Fascism’ plaatst bovenstaande overweging in een kader. Het begin van begrip bij de bevolking en zelfreflectie bij de media is om politici als Trump en Baudet historisch te determineren en in de traditie te plaatsen waar ze het beste in passen: het fascisme. Lawrence Wittner merkt op: ‘Desalniettemin is het afgelopen decennium enorme vooruitgang geboekt door bewegingen en partijen die het oude fascistische speelboek hebben gevolgd, met rechtse demagogen die de belangrijkste elementen van virulent nationalisme, raciale en religieuze onverdraagzaamheid en militarisme uitbazuinen. Radicaal Rechts grijpt vooral de massamigratie aan en wordt gefinancierd door hebzuchtige economische elites. Het heeft verrassende vooruitgang geboekt ― de Europese Unie ondermijnd, gestreden om macht in Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Griekenland en de controle gegrepen  over landen als Rusland, India, Italië, Hongarije, Polen, Turkije, Brazilië, de Filippijnen, Israël, Egypte en natuurlijk de Verenigde Staten.’

Als journalisten als Margriet van der Linden meer dan 10 jaar na de opkomst van radicaal rechts nog steeds niet beseffen dat ze de agenda van radicaal-rechtse politici als Baudet dienen als ze die een platform bieden met softball interviews, dan kunnen ze beter een ander vak zoeken. Dan beseffen ze hun verantwoordelijkheid en taak als journalist niet. Dat is beter voor de politiek, de samenleving en de kwaliteit van de journalistiek.

Museum moet zich breed opstellen en niet tot deelnemer aan het publieke debat maken door standpunten van radicalen te steunen

Sinterklaas en Zwarte Piet zijn dit jaar weer voorbij en kerstmis kondigt zich al aan op markten, in winkels en huiskamers. Dat is een passend moment om los van de actualiteit terug te kijken op bovenstaande tweet van 16 november 2019 van het Stedelijk Museum. Wat zegt het, wat beoogt het, wat zijn de voor- en nadelen ervan en hoe plaatst het een kunstmuseum in het publieke debat vol voetangels en klemmen?

Laat ik om te beginnen mijn positie duidelijk maken over deze tweet. Ik meen dat het SM die nooit had moeten plaatsen en ermee de fout is ingegaan. Ik vind het te ongenuanceerd, te vrijblijvend en het verkeerde medium. Het is te makkelijk gedaan zonder dat het museum als institutie er enige verantwoordelijkheid voor neemt. Het is lui denken die volgt uit een combinatie van politieke correctheid en marketing. Ermee neemt een museum op een pamflettistische wijze stelling in een maatschappelijke kwestie door aan te sluiten bij een radicale opvatting die in de samenleving leeft. Dat is onverstandig. Daarmee maakt het museum zich nodeloos kwetsbaar voor kritiek zoals wel blijkt uit de vele reacties bij de tweet. Dat verzwakt -opnieuw onnodig- de positie van het museum. Van dezelfde categorie domheid was naar mijn idee het afschaffen van de term ‘Gouden Eeuw’ door het Amsterdam Museum. Daarvan was de onderbouwing zelfs nog ezelachtiger en onzinniger dan uit deze tweet van het SM blijkt die van inhoud tamelijk neutraal is. Maar van intentie niet.

De uitdaging voor een museum is om naar alle kanten kritisch en open te zijn. Zich niet te verbinden met een specifieke doelgroep. De uitdaging voor de staf van een museum is om de eigen persoonlijke voorkeur buiten het museumbeleid te houden. Het er niet direct in door te laten klinken. Want een museum als institutie is meer dan een persoonlijke mening van directeur, conservator of medewerker marketing of publiciteit. De verleiding voor het management van een museum is wellicht groot om de eigen persoonlijke mening op het beleid te drukken, maar aan die verleiding moet weerstand geboden worden. De eigen duim op het Twitter-account van het museum of de regie over het museale sociale medium moet niet tot ongebreideldheid, maar tot beheerstheid en terughoudendheid leiden.  De persoonlijke mening van een museummedewerker over de Gouden Eeuw of Zwarte Piet is van ondergeschikt belang en moet niet in het beleid doorklinken. Wat anders is het als een directeur of conservator zich op persoonlijke titel over een politieke kwestie uitspreken. Dat kan, maar dan moet duidelijk uit de context blijken dat het niet het standpunt van het museum is.

Over kwesties als slavernij, kolonialisme, inclusiviteit, diversiteit en identiteit wordt in de samenleving verschillend gedacht. Het zijn vooral degenen in de marge die zich het hardste roeren en het publieke debat hebben gekaapt. In Nederland laat radicaal-links zich voeden door het debat aan Amerikaanse universiteiten dat ten onrechte 1 op 1 naar Nederland wordt vertaald. Dat leidt tot aannames die de verschillen alleen maar vergroten. Het kan door de specifieke achtergronden van de harde Amerikaanse samenleving verdedigbaar zijn om Black Pete of Blackface in de VS als racistisch te beschouwen, maar het is vooralsnog niet zeker of dat voor Zwarte Piet in Nederland in dezelfde mate geldt. Ik betwijfel dat. Van de andere kant laat radicaal-rechts in Nederland zich ook door het Amerikaanse debat voeden en sturen. Met verbitterdheid, ongenuanceerdheid, felheid en gebrek aan een breed perspectief van dien. Ook het schema van Amerikaans nieuw rechts of alt right dat karakteristiek van aard en karakter is kan niet 1 op 1 naar de Nederlandse samenleving vertaald worden. Slotsom is dat het Nederlands is om afstand van zowel radicaal-rechts als radicaal-links te nemen.

In de Zwarte Piet discussie nemen sinds 2012 de laatste twee kabinetten Rutte, Rutte II en Rutte III, een bemiddelende positie in. Ze pleiten voor een geleidelijke overgang en afbouw van de meest racistische stereotyperingen. Dat is een verstandige opstelling die als voorbeeld kan dienen bij al deze identiteits-kwesties waarbij radicalen aan beide kanten van het politieke spectrum zich fel uitspreken en hard tegenover elkaar staan. De les is dat de regering, een democratische institutie of een met gemeenschapsgeld betaald museum zich niet tot deelnemer van dat debat moeten maken door partij te kiezen. Ze dienen zich op te stellen als neutraal en dienen weliswaar niet hetzelfde initiatief te nemen als regering of politieke partijen, maar moeten er wel op z’n minst voor zorgen dat ze deze beweging en voortgang niet verstoren.

Door vrijblijvend, makkelijk en eenzijdig partij te kiezen zoals in 2019 het Stedelijk Museum en Amsterdam Museum deden bereikten ze het omgekeerde van wat ze beoogden. Steunen van een politiek controversieel standpunt roept weerstand op en geeft het foute signaal af over betekenis en functie van een museum. Dat moet in ambitie hoger mikken, zodat het zelf buiten het politieke debat blijft en de eigen positie erbinnen niet ter discussie stelt. Een museum moet signaleren, presenteren en documenteren, zonder zich te reduceren tot een spreekbuis of pamflet van een (radicaal-)politieke stroming. Dat betekent overigens niet dat een museum op een tentoonstelling, symposium of in een publicatie geen standpunt kan innemen over politieke kwesties. Liever wel zelfs. Het verschil is de context, samenhang en onderbouwing. Als een museum zich als opdracht stelt om veelvormig voor een breed publiek of vele deelpublieken te zijn met een goede (kunst)historische onderbouwing, dan volgt daaruit vanzelfsprekend dat het over maatschappelijke kwesties als verlengde van die eigen tentoonstelling, symposium of publicatie uitspraken doet. Ingebed en niet persoonlijk of ongeremd.

Foto: Tweet van het Stedelijk Museum Amsterdam, 16 november 2019.

De mutatie van de partijpolitiek. Onder Boris Johnson gaan Tories de GOP achterna die door Trump in een sekte is veranderd

Steeds meer dringen zich overeenkomsten op tussen de Amerikaanse en Britse politiek. Dat is geen goede ontwikkeling die de democratie én het betrokken land dient. Het VK loopt twee jaar achter op de VS. In de VS bestaat er buiten de kern van Trump-supporters -die zo’n 38% van het electoraat uitmaakt- overeenstemming over het feit dat de Republikeinse partij is gekaapt door niet-partijleden en geradicaliseerde partijleden. Gematigde, conservatieve leden zijn de partij uitgejaagd of naar de marge gedreven. Hetzelfde gebeurt in het VK met traditionele conservatieven als Philip Hammond, Rory Stewart, Dominic Grieve of David Gauke. Ze worden door Boris Johnson -handelend vanuit nietsontziende machtspolitiek en niet vanuit overtuiging- die geen tegengeluid wil tolereren verdacht gemaakt en gemarginaliseerd. Hiermee verandert de partij van een bredere volkspartij in een vehikel voor de leider waar nog slechts een radicaal-rechts of nieuw-rechts geluid mag klinken. Dat is het failliet van partijpolitiek die zich kenmerkt als relatief open, breed en divers. Deze failliete partijpolitiek heeft een negatieve invloed op de werking van democratie, rechtsstaat en parlement.

De  Republikeinse partij is veranderd in een sekte die is gegroepeerd rond de aanbeden leider Trump. Het verschil is de rol van conservatieve religieuze organisaties die in de VS voluit Trump steunen en in het VK geen rol van betekenis spelen. Boris Johnson kaapt met strateeg Dominic Cummings, die geen partijlid is en zich de partij heeft ingevreten, de Conservatieve partij en vervreemdt zo de partij van zichzelf. Zoals de levenslange New Yorkse Democraat Trump zonder enig begrip de Republikeinse partij van karakter heeft veranderd. Een sfeer van tolerantie is omgeslagen in intimidatie, uitsluiting en angst. Om het verhaal af te maken zijn er in de VS ultrarechtse media zoals Fox News of Sinclair Broadcast Group die in de belangrijkste programma’s op z’n best activistische journalistiek en op z’n slechts propaganda voor Trump bedrijven. Een Britse evenknie is de rechtse The Telegraph waar Boris Johnson een column had en die pure propaganda bedrijft die niks meer met journalistiek te maken heeft. Bovenstaande video is exemplarisch. Het stelt de tegenstanders van een No-Deal Brexit die opteren voor een zorgvuldig parlementair debat over de Brexit voor als tegenstanders van de Brexit.

Waarschuwing en angst voor rechts-populisten werkt averechts omdat het hun macht vergroot. En hun zwakte buiten beeld laat

De paradox van de gevestigde journalistiek, maar ook van veel gebruikers van sociale media is dat ze met hun waarschuwingen tegen het rechts-populisme of de populisten het omgekeerde bereiken van wat ze bedoelen. Ze menen verslag te doen van een feitelijke situatie, maar schieten in hun alarmeringen hun doel voorbij. Wie grasduint op online media of op Facebook, Twitter of blogs ziet hoe het werkt. Waarschuwingen tegen wat rechts-populisten, rechts-nationalisten, rechts-radicalen, alt-right of Nieuw Rechts wordt genoemd zijn immens. Maar het werkt averechts omdat het de invloed van deze populisten er onevenredig groot op maakt.

In het studiogesprek legt de ‘Europese journalist’ Alex Taylor dit voor het Verenigd Koninkrijk uit. Als de hevig verdeelde Conservatieven en Labour buiten beschouwing worden gelaten, dan blijkt dat er bij de Europese Verkiezingen meer kiezers stemden op anti-Brexit dan op pro-Brexit partijen. Maar wie de afgelopen week de media en sociale media heeft gevolgd loopt grote kans uitsluitend het succes van Nigel Farage en de Brexit Party uitgemeten te hebben gekregen. Dat de LibDems en de Greens volgens opgave van het Europarlement met de regionale partijen en Change UK samen een hoger percentage (39,31%) scoorden dan de Brexit Party en UKIP (33,96%) wordt nauwelijks in de media gesignaleerd. En ook niet gebruikt om de golf van rechts-populisme die Europa zou overspoelen te relativeren en minder bedreigend te noemen dan die werkelijk is.

In Nederland wordt al enkele jaren gewaarschuwd voor Thierry Baudet en zijn FvD terwijl hij in de Tweede Keer sinds 2017 twee zetels van de 150 inneemt. Maar wie de Nederlandse media volgde leek FvD een belangrijke, grote partij die volop aandacht verdiende. Hetzelfde geldt voor de Britse Nigel Farage die met UKIP en nu de Brexit Party weliswaar in het Europees Parlement is vertegenwoordigd waar hij paradoxaal genoeg tegen ageert, terwijl hij in het Lagerhuis niet vertegenwoordigd is. Wordt het geschreeuw van de populisten door de media niet uitvergroot en worden ze niet gewichtiger gemaakt dan ze redelijkerwijs aan aandacht verdienen?

De nationaal-populisten of hoe ze ook genoemd worden zetten handig de gevestigde media in voor het vergroten van hun macht. De media en de thuisgebruikers op sociale media doen wat de populisten willen dat ze doen. Sinds 2014 worden we doodgegooid met waarschuwingen voor president Putin en zijn agressieve politiek in Oekraïne. Dat jaagt angst aan en vergroot de macht van zo’n autoritaire leider die uitsluitend aan de hand van een vermeende sterkte wordt afgemeten. Dat zaaien van angst is precies wat de populist om twee redenen wil. Het maakt de macht groter dan die werkelijk is en leidt af van de zwakte. Want wat grotendeels ongenoemd blijft is dat een leider als Putin nooit de steun van een meerderheid van de bevolking achter zich heeft gekregen in vrije, eerlijke verkiezingen. Het volk tolereert uit onmacht zijn greep naar de macht. In zekere zin geldt dat ook voor president Trump die in zijn campagne van 2016 als geen andere kandidaat vrije publiciteit van de gevestigde media kreeg, maar het zelfs bij de verkiezingen af moest leggen tegen zijn tegenstander die drie miljoen stemmen meer kreeg. Door het bijzondere kiessysteem won Trump toch.

Uiteraard zijn er ook nationaal-populisten die wel op een min of meer eerlijke en open manier verkiezingen hebben gewonnen, zoals Modi in India, Salvini in Italië of het PiS (Prawo i Sprawiedliwość) in Polen. Maar hun gang naar de macht gaat wel vergezeld met intimidatie, manipulatie van de beeldvorming, het op een zijspoor zetten of belemmeren van de oppositie en het oprekken van de rechtsstaat door de rechterlijke macht voor eigen doeleinden in te zetten. In Hongarije zijn de verkiezingen van de rechts-populistische Viktor Orban door het kapen van de publieke opinie en de instituties daarom nauwelijks nog eerlijk te noemen. Zoals gezegd zijn er in de Russische Federatie onder president Putin nog nooit niet gemanipuleerde verkiezingen gehouden.

Wat is de les die we moeten trekken? Laten we ons ervan bewust zijn dat media de zuurstof van de populisten zijn. Gevestigde en sociale media. Ze proberen gebruik maken van de media en die voor hun karretje te spannen. Als ze de macht hebben veroverd bestendigen ze die door intimidatie, manipulatie en misleiding. Beeldvorming en afschrikking zijn hun wapens. Als de macht nog moeten veroveren dan doen ze dat door angst aan te jagen voor wat komen gaat door bijvoorbeeld ondergangsfantasieën te schetsen of gebruik te maken van onze angst en verontwaardiging voor hun grofheid en op handen zijnde overtreding van de regels.

Het antwoord daarop is bezinning en het stellen van de volgende drie vragen: 1) wat is de concrete macht van de populist; 2) wat is het politieke programma van de populist en 3) welke positie die overeenkomt met concrete macht heeft de populist? De betrekkelijkheid van de populist is dat die uitsluitend kan gedijen door onze angst en verontwaardiging en alleen op die manier groot kan worden. De remedie is om ons niet bang te laten maken en telkens weer terug te gaan naar de realiteit en ons niet af te laten leiden door doemscenario’s of spookbeelden die de favoriete hulpconstructies van de populist zijn. Door voortdurend te waarschuwen voor de brutaliteit, de overtreding van het fatsoen, goede smaak of normen spelen we de populist in de kaart. Want daardoor benadrukken we de sterkte en vergeten we de zwakte van de populist. Dat werkt averechts.

Oplossingen uitgeput voor financieel verzwakt Museum Oud Amelisweerd. Terugvaloptie via Centraal Museum komt in beeld


In de Utrechtse raad heeft André van Schie (VVD) op 27 juli raadsvragen gesteld over de ‘financiële situatie Museum Oud Amelisweerd’ aan de nieuwe cultuurwethouder Anke Klein (D66). Aanleiding is een raadsbrief van 18 juli en een bericht van RTV Utrecht van 26 juli met de titel ‘Museum Oud Amelisweerd wankelt opnieuw’. Hoe negatief getoonzet ook geeft zelfs deze titel nog een te optimistische kijk op de kwestie.

Exploitant Stichting Museum Oud Amelisweerd verkeerde al voor de opening in 2014 in een financieel uitzichtloze situatie en heeft nooit zwarte cijfers geschreven. Of een financiële buffer opgebouwd. Daar is het nooit aan toegekomen. Met een bruidsschat uit Amersfoort van 1 miljoen euro en een lening van de provincie Utrecht van 160.000 euro werd tijd gekocht. Toenmalig directeur van het Spoorwegmuseum Paul van Vlijmen waarschuwde in juni 2012 in een bericht in het AD dat wat toen nog het Armando Museum heette een fiasco zou worden. Volgens hem was het museum zonder subsidie niet rendabel te krijgen in de exploitatie.

Het Utrechtse gemeentebestuur dat meer dan 1,66 miljoen euro had geïnvesteerd in de renovatie van landhuis Oud Amelisweerd was door de raad gebonden en in juni 2012 bij de goedkeuring van de kredietaanvraag de randvoorwaarde opgelegd dat er nooit een cent structurele subsidie naar de exploitatie mocht gaan. In een commentaar van 13 juni 2012 betitelde ik dat als: ‘Oud-Amelisweerd: steun voor vastgoed, maar afkeuring voor exploitant’. Die geblokkeerde subsidie van de gemeente Utrecht bleef de essentie van de problemen van het museum. Druppelsgewijs en informeel werd dat omzeild met het noodverband van ‘een (niet structurele) openstellingssubsidie’ van de gemeente Utrecht die buiten de structurele culturele subsidies werd verleend.

Toen in december 2016 de toenmalige cultuurwethouder Kees Diepeveen (GL) zich liet overvallen door Stichting Museum Oud Amelisweerd en tegen de eigen randvoorwaarden in toch een subsidie verleende van 75.000 euro toonde dat aan dat de Utrechtse politiek geen grip meer had op het probleem van het Museum Oud Amelisweerd. Het was nu overduidelijk het probleem van het Utrechtse college geworden. De uitzichtloze financiële positie van Museum Oud Amelisweerd straalde voortdurend af naar het Utrechtse college dat zich geen raad wist met dit probleemgeval en geen Houdini-act had om eraan te ontsnappen. Investeringen in een nieuwe exploitant waren politiek onhaalbaar, de huidige exploitant kon het financieel niet bolwerken en voor sluiting wilde geen enkele cultuurwethouder verantwoordelijk zijn. Op de achtergrond speelde de papieren werkelijkheid van de Culturele Hoofdstad 2018 waar het museum een rol in zou hebben. De boel zat vast.

Critici in de raad of ze nu deel uitmaakten van de oppositie of niet, probeerden voortdurend dit dossier vlot te trekken of te sturen. Want Van Vlijmen was zeker niet de enige met kritiek. In de Utrechtse raad was het D66 (Xander van Asperen en later Aline Knip) die geen vertrouwen had in de financiële onderbouwing van de exploitant. Voor de VVD was Jesper Rijpma een kritische voorganger van André van Schie. Overigens waren toendertijd om andere redenen ook andere partijen kritisch zoals de SP en Nieuw Rechts.

Het kenmerk van Museum Oud Amelisweerd is dat het in Bunnik in een rijksmonument en voormalige zomerresidentie is gelegen en dat de gemeente Utrecht het niet eens structurele subsidie kan geven als het dat zou willen omdat de voorwaarden dat niet toestaan. André van Schie heeft daar voortdurend op gewezen, evenals op het oneigenlijk oprekken door het college van de subsidievoorwaarden. Interessant is de verwijzing naar samenwerking met het Centraal Museum door bestuursvoorzitter Ari Doeser in het bericht van RTV Utrecht. De restauratie van landhuis Oud Amelisweerd is door de toenmalige beheerder (tot 2012) Centraal Museum in de jaren ’90 op de rails gezet en tijdens dat beheer is in 2011 bestuurlijk een terugvaloptie als optie in een commissiebrief gevlochten indien de huidige exploitant het niet redt. Dat is nu aan de orde.

Het is te hopen dat zowel het Utrechtse gemeentebestuur als de raad zich goed informeren en een besluit nemen dat rekening houdt met de voorgeschiedenis en de levensvatbaarheid voor de toekomst. De antwoorden op de raadsvragen van Van Schie bieden hopelijk de duidelijkheid die de achtereenvolgende cultuurwethouders het bestuur van de Stichting Museum Oud Amelisweerd nooit hebben kunnen afdwingen. De randvoorwaarden voor het Museum Oud Amelisweerd die al jaren slecht waren, zijn nu nog beroerder dan voorheen. Daarom is het onvermijdelijk dat zoals ook Van Schie stelt er een nieuwe exploitant wordt gezocht voor landhuis Oud Amelisweerd. Inzet kan dan een sitemuseum zijn en de terugvaloptie via het Centraal Museum zoals dat in december 2011 als vangnet al werd ingebouwd. Hoewel hier wel extra geld beschikbaar voor moet komen omdat het Centraal Museum dit niet uit de eigen lopende begroting kan financieren.

Foto: RaadsvragenSV 2018, nr. 100 inzake Gevolgen financiële situatie Museum Oud Amelisweerd’ van André van Schie (VVD) in Utrecht, 27 juli 2018.

Rechts-populistische partijen willen de EU slopen, maar formuleren geen idee over een toekomstig Europa. Ook PVV, VNL en FvD niet

Een artikel in Foreign Policy van Robert Zaretsky zet aan tot nadenken over Frankrijk, extreem-rechts, rechts-populisme, de natiestaat en de EU. Aan de vooravond van de Franse presidentsverkiezingen in april en mei 2017 schetst de auteur welke toekomst Marine Le Pen en haar Front National voor Europa zien. Een Frans vertrek uit de EU zal mogelijk leiden tot de ultieme versplintering ervan. Deze schets is ook van belang voor Nederland waar rechtse partijen als VNL, FvD en PVV ageren tegen de EU. En het CDA opportunistisch volgt. Als het einde van de EU werkelijkheid wordt, welke samenwerking met andere Europese landen staat deze partijen dan voor ogen voor natiestaat Nederland? Het Franse voorbeeld maakt dat slechts deels inzichtelijk.

De drie rechts-radicale, EU-kritische Nederlandse partijen zijn in hun partijprogramma extreem onduidelijk over wat voor toekomst ze na uittreden van Nederland uit de EU voor ogen zien. Voor de PVV met een verkiezingsprogramma van een A4-tje wekt dat geen verbazing. Voor FvD waarvan lijsttrekker Thierry Baudet zich afficheert als intellectueel en politiek denker is het wel opvallend. Het verkiezingsprogramma van FvD is uiterst negatief over de EU, maar neemt niet de moeite om een post-EU situatie voor Nederland te schetsen.

VNL is van deze drie partijen nog het meest concreet in haar verkiezingsprogramma: ‘Op termijn streven wij naar een economische Noord-Europese Alliantie met België (Vlaanderen), Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland en Ierland. En als ze willen zijn ook Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en het Verenigd Koninkrijk van harte welkom’. Maar ook deze partij geeft niet aan wat voor politieke samenwerking met welke politiek-filosofische onderbouwing het voor Nederland ziet met andere Europese landen in een post-EU toekomst. Deze drie radicaal-rechtse partijen maken zich er door een uitblijvende toelichting van de post-EU toekomst erg makkelijk van af. Ze geven hiermee aan dat ze het laten bij wat ze niet willen, maar de intellectuele kracht of ideeënrijkdom missen om te omschrijven wat ze wel willen.

Marine Le Pen verwijst volgens Zaretsky wel naar een post-EU toekomst voor Frankrijk en andere Europese landen. Zonder overigens concreet te worden en zelfs maar een grote lijn te schetsen. Hierbij gaat zij terug naar de ideeën van de denkers van ‘Nouvelle Droite’ ofwel ‘Nieuw Rechts’ uit de jaren ’60.  Niet de universele waarden van de Verlichting, maar ras en etniciteit zijn het uitgangspunt. Vooral Jovian Alain de Benoist die met anderen de denktank GRECE oprichtte is van blijvende invloed op het gedachtengoed van het Front National. Hoewel Benoist een zeker prestige heeft is hij achter de façade van geleerdheid en respectabiliteit een racistische ideoloog. In dit streven voor Europa naar witte hegemonie en raszuiverheid valt ook de samenwerking van rechtse partijen met de autoritaire Russische Federatie te begrijpen dat hetzelfde nastreeft.

Marine Le Pen en het Front National wijzen de EU af en verheerlijken een vrije unie van Europese landen die zich baseert op de ideeën van GRECE inzake ras, witte hegemonie en een conflict tussen Oost en West. In tegenstelling tot de luie denkers van PVV, VNL en FvD die het laten bij een vage verwijzing naar de natiestaat Nederland meent Le Pen in navolging van de Nieuw Rechtse denkers dat Europa verenigd moet zijn. Om de apocalyps af te wenden en de wilde horden buiten te houden. Maar hoe dat precies moet gebeuren laat ook het Front National onbepaald. De conclusie is dat geen enkele rechts-populistische anti-EU partij concreet aangeeft hoe het een toekomstige samenwerking tussen Europese landen in een post-EU situatie ziet.

Opmerkelijk is dat VNL in haar verkiezingsprogramma Frankrijk buitensluit in het streven naar een Noord-Europese Alliantie. Binnen radicaal-rechts blijken grote verschillen over cultuur, economie en raszuiverheid te bestaan. Dat is opmerkelijk omdat juist Jean-Marie Le Pen zich rekende tot het boreale (=noordelijke) Europa, maar door Noord-Europese broeders niet zo wordt ervaren. In Rusland heeft het Nordische een notie van traditie en volkssoeveriniteit tegenover het Turkse. Dit verschil in visie maakt een constructieve rol van de gezamenlijke rechts-populistische partijen nog minder waarschijnlijk. In hun apocalyptische wereldbeeld weten ze onder veel publicitair misbaar goed te verwoorden wat ze af willen breken, maar op de vraag wie ze samen zijn en hoe ze in een Nieuw Europa de boel weer op gaan bouwen blijven ze het antwoord schuldig.

Foto 1: Sergei Eisenstein, still uit Aleksandr Nevskiy (1938).

Foto 2: Lost Bulgaria1920-1930, Sofia, architectuur, winkels, panorama’s, de handel’.

Geeft Universiteit Antwerpen extreem-rechts een podium?

afficheVL

Op 18 april 2015 is de Nationalistische Studentenvereniging NSV! van plan om in samenwerking met de Britse uitgeverij Arktos  de bijeenkomst ‘Europa, het Westen voorbij’ te houden op de Universiteit Antwerpen. NSV!  presenteert zich als Vlaams-nationalistisch en rechts-conservatief. Arktos wordt geleid door John Morgan, en publiceert auteurs van Nieuw Rechts als Alain de Benoist, Guillaume Fay, Pierre Krebs en Alexander Dugin. Veel werken van Arktos zitten in de sfeer dat ze de Holocaust ontkennen en voor blanke suprematie gaan.

Dugin staat ook op het affiche als meest bekende activist. Hij is een onlangs bij Putin in ongenade gevallen rechts-extremistische Rus die bekend is door zijn boek De vierde politieke theorie dat naast het liberalisme, communisme en fascisme zoekt naar een vierde theorie. Hij is ontslagen als hoogleraarRaymond van den Boogaard kwalificeert Dugin alsvolgt: ‘Één ding is overduidelijk: democratische waarden, rechten van de mens en burger en wat dies meer zij, spelen bij Doegin geen enkele rol.’ Manuel Ochsenreiter is een Duitse neo-nazi en uitgever van Zuerst! die het in een commentaar opnam voor Dugin omdat de Groene Bundestag-afgevaardigde Volker Beck hem de toegang tot Duitsland ontzeggen wil. Ochsenreiter zet Beck weg als homo-activist: ‘Will der grüne Schwule Lobbyist Beck darüber hinaus sein privates München gegen Rußland kühlen?

Het is nog niet bekend waar de bijeenkomt plaatsvindt. NSV! zegt dat de precieze locatie later volgt. Maar het is opmerkelijk als de Universiteit Antwerpen zich ertoe zou lenen om deze anti-democratische en controversiële sprekers een podium te bieden. En ze zo legitimiteit en geloofwaardigheid te verschaffen. Het bestuur van de Universiteit dient goed te beseffen wat voor extreem-rechts gezelschap het in huis haalt. Een externe locatie buiten de Universiteit lijkt verstandiger om de integriteit van de Universiteit Antwerpen niet te bezoedelen. Dugin, Morgan en Ochsenreiter passen niet in een open academische omgeving. In België.

Foto: Flyer van de bijeenkomst Europa, het Westen voorbij op 18 april 2015 door de NSV! en Arktos

Verschrikkelijke partijen in Europarlement. Met PVV, CDA en PvdA

Dat de PVV samen met het Front National een fractie wil vormen in het Europees Parlement is bekend. Daaraan zitten haken en ogen omdat een fractie uit zeven partijen uit zeven landen moet bestaan. Die zijn niet makkelijk bijeen te harken. De stand is zes na het binnenhalen van het antisemitische en vrouwonvriendelijke Poolse Nieuw Rechts. Afgelopen weekend deed Jean-Marie Le Pen -de vader van partijleider Marine Le Pen- weer eens van zich spreken door antisemitische uitspraken. Verschrikkelijke uitspraken van een verschrikkelijke man. Geert Wilders nam er afstand van. Hij zegt zaken te doen met dochter Marine, maar vergeet dat vooral in Zuid-Frankrijk de steun voor vader Jean-Marie groot is. Ook dat is het Front National.

Partijen in het Europarlement hebben het niet voor het uitzoeken. Dat geldt niet alleen voor de PVV. Maar ook voor het CDA dat samen met Forza Italia van de verschrikkelijke Silvio Berlusconi in de EVP-fractie van de christen-democraten zit. Of voor de PvdA dat samen met het Bulgaarse BSP van Sergej Stanishev in de sociaal-democratische S&D-fractie zit. De verschrikkelijke Stanishev is niet minder erg dan Le Pen of Berlusconi. Zo is er de kwestie van een opdracht aan Monika Stanisheva, de echtgenote van Stanishev dat naar corruptie ruikt. Een onderzoek wordt maar niet afgerond. Zie hier. De voormalige communist Stanishev is een voorstander van South Stream een gaspijplijn die Rusland minder afhankelijk van Oekraïne moet maken. Dat verzwakt de strategische positie van Kiev. Deze week werd onder Amerikaanse druk het werk aan South Stream stilgelegd omdat het niet volgens de Europese regels gegund zou zijn. De Russen kwaad. Stanishev dreigde daarop met verkiezingen. Vandaag blijkt ook dat weer ingewikkelder, Stanishav werd door z’n eigen BSP teruggefloten.

Conclusie is dat zo goed als alle Nederlandse democratische partijen met verschrikkelijke partijen in hun fractie van het Europarlement zitten die in Nederland de toets der kritiek niet zouden kunnen doorstaan. Antisemitisch, vrouwonvriendelijk, crypto-communistisch, extreem-rechts of extreem-links, in elke fractie is het prijs. In de publiciteit relativeert het CDA de uitingen van Forza Italia, of de PVV van het Front National. En de PvdA van de Bulgaarse BSP. Maar kwalijk is het wel zo’n rotte appel. Ach kan men zeggen, het hoort nu eenmaal bij Europa en het Europarlement dat het niet zo nauw neemt met democratisering. Niet in de structuur en niet in de invulling. In de praktijk lijken Nederlandse partijen onderling veel meer op elkaar dan op de exotische buitenbeentjes waarmee ze soms in een fractie verzeild raken. Is dat niet verschrikkelijk?