Lars Vilks is islamkritisch, maar niet anti-islam

Waarom noemt in een kop RTL de Zweedse kunstenaar en kunsthistoricus Lars Vilks dapper een anti-islamkunstenaar? Want dat is-ie niet. Hij is meer dan dat: kritisch naar alles en iedereen. En met name naar het gesloten karakter van religie. Zoals de cartoon van Jezus als pedofiel aantoont. Maar bekend werd-ie door een cartoon van Mohammed als hond. Juist vanwege de heftige reacties. Vilks heeft zelfs zijn eigen land Ladonia opgericht. RTL stapt ondoordacht in de valkuil om religiekritiek dat niet het bestaan van religie, maar het functioneren van religie aan de orde stelt, te verwarren met anti-religie. Da’s iets volstrekt anders.

Aanleiding is een bericht over de van sloophout gemaakte sculptuur Nimis in het afgelegen natuurreservaat Kullaberg in Zuid-Zweden die door onbekenden omgebouwd is tot minaret. Vijf maal per dag klinkt er nu de oproep tot gebed. Voor de meeuwen en konijnen. Over de plaatsing van Nimis in een natuurgebied voerde Vilks strijd met de overheid. Hij mobiliseerde buitenlandse kunstbroeders. Eerst werd Nimis verkocht aan de Duitse kunstenaar Joseph Beuys en het is nu eigendom van de Frans-Bulgaarse ‘inpakkunstenaar’ Christo.

Lars Vilks laat in een reactie weten het best te vinden dat zijn beeld een minaret wordt. Logisch, want als kunsthistoricus volgt-ie het idee van institutionalisme. Dat er grofweg op neerkomt dat omstandigheden de inhoud bepalen. De Zweedse kunstenaar neemt het leven zoals het is zonder bij de pakken neer te zitten. In de tussentijd is-ie een kritische geest die openheid zoekt en geslotenheid bestrijdt. In zijn openheid is-ie islamkritisch, maar niet anti-islam. Dat zou de deur dichtdoen die hij open wil wrikken. Jammer dat media als RTL de nuance missen, en een verkeerd beeld ophangen van zowel religiekritiek als objectieve berichtgeving.

Foto 1: Lars Vilks, 2007. Een pedofiele Jezus. Nou ja, who cares? (En pedofil Jesus. Tja, vem bryr sig?)

Foto 2: Lars Vilks, Rotonde hond Mohammed, 2007

Foto 2: Nimis, 1980- © Photo Peter Bøttger.

ChristenUnie wil islamdebat ondanks en dankzij Wilders

De ChristenUnie profileert zich in de aanloop naar de verkiezingen via Wilders en de islam. De van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie afkomstige Gert-Jan Segers, nu kandidaat-Kamerlid, spreekt zich uit in NRC Handelsblad. Zoals-ie de afgelopen 4 jaar met name over de islam vaker deed. Feitelijk verkleint de ChristenUnie de  afstand tot de meer vrijzinnige partijen. Als nieuwe vragen in een oude agenda.

Nu Geert Wilders zijn pijlen op Europa richt vreest Segers dat het islamdebat stilvalt: ‘Ik ga niet zwijgen uit angst om bij Wilders te worden ingedeeld. Hij agendeert een belangrijk thema, net als Bolkestein en Paul Scheffer voor hem, maar spitst het dan toe op een koranverbod of een hoofddoekverbod, waarvan iedereen de onzinnigheid inziet. Het is nauwelijks serieus. Wilders heeft belletje getrokken en is weggerend. Het tragische is dat zijn tegenstanders aan de andere kant van de boot gaan hangen. Ze zeggen: islam is een verrijking, het valt allemaal wel mee. Er wordt een mooi Koranvers geciteerd en klaar is Kees. Het is geen serieus probleem.’

Segers vindt dat er ‘vitale stromingen binnen de Nederlandse islam [zijn] die haaks staan op de fundamentele vrijheden van de democratische rechtsstaat, zoals godsdienstvrijheid.‘ Segers probeert het debat over de verenigbaarheid van de islam met zowel de moderniteit als de democratie opnieuw op te starten. Vanouds is de protestant-christelijke zuil verdeeld over de vraag of de islam gezien moet worden als een partner tegen het secularisme, of het secularisme juist gezien moet worden als een partner tegen de islam. De accentverschuiving door de ChristenUnie naar dat laatste lijkt het antwoord. In de praktische politiek hebben beide representanten van het secularisme D66 en GroenLinks samen met de ChristenUnie de VVD en het CDA geholpen met het Lenteakkoord. Partijen hopen op de vorming van een nieuwe regering en sorteren voor.

Foto: Kerk en minaret

Het waanidee dat inspraak een waanidee is

Democratie is een avontuur en wie dat niet accepteert, verliest vertrouwen. De Nederlandse politiek houdt niet van onzekerheid. Het timmert liever een regeerakkoord dicht om achterdocht jegens partners te bezweren dan dat het iets open laat. Vandaar dat de economische crisis onwelkom kwam. Niet omdat het budgetten onder druk zette, maar omdat het de logica van de eigen regels doorkruiste.

Deze houding verklaart de afkeer door de Haagse politiek van inspraak door de burger. Niet omdat de burger geen eigen stem gegund zou worden, maar omdat het dit fijne regelspel doorkruist. Over kleinzieligheid kan de politiek zich heenzetten, maar over onzekerheid niet.

Regeltjes en afspraken zijn de instrumenten van de Nederlandse politicus. Zonder dat kan-ie niet opereren. Onze politieke trapezewerkers durven in de arena niet zonder net te werken. Bang dat ze zonder doorrekening komen en vallen. Nederlandse politiek is voor bange mensen.

Vandaar ook de afkeer voor Geert Wilders, eerder Jan Marijnissen en Pim Fortuyn. Niet zozeer door politieke standpunten die zij innemen, maar vanwege het feit dat SP en PVV het Haagse regelspel doorkruisen. Hun standpunten vallen binnen dezelfde bandbreedte als die van de rest. Achteraf worden Fortuyn en Marijnissen geaccepteerd, maar in de arena werden ze ooit verketterd.

Relatieve buitenstaanders zetten afspraken op scherp door interventies en zijn niet omkoopbaar met een functie in de landelijke of lokale politiek. Afwachten is hoelang de gewapende vrede tussen coalitie en Wilders duurt. Vraag is wie het eerst de afspraken schendt.

Media zijn een schaduw van de politiek. Hier wordt de voorspelbaarheid gedubbeld. Elke talkshow wordt voorbesproken en ontdaan van spontaniteit. Media en politiek sluiten vanwege dit gebrek aan avontuur op elkaar aan. Politieke mediaprogramma’s zijn in Nederland net zo dichtgetimmerd als een regeerakkoord.

Vraag is of de afwijzing van elke politieke hervorming of wijziging van het kiesstelsel door de middenpartijen en het opmerkelijke laten vallen van dit onderwerp door D66 ook volgens deze wetmatigheid van dichtgetimmerde akkoorden begrepen moet worden. Voorstelbaar is dat niet een inhoudelijk bezwaar de politieke hervormingen blokkeert, maar dat het voortkomt uit het machtsdenken van de partijen zelf.

De reactie tegenover buitenstaanders geeft de ware aard van de politiek aan. Toegegeven, een zeker idee van continuïteit heeft elk systeem nodig. Maar waar gaat het bewaken van het eigen bestaan over in inflexibiliteit en omwil om nog op de omgeving te willen reageren?

Nederlandse politiek is in Europees verband het meest rigide in het afwijzen van vormen van burgerinspraak en directe democratie. Het heeft geen steekhoudende argumenten die het uitblijven van hervormingen billijken. Politici verschuilen zich achter het waanidee dat burgerinspraak een waanidee isDe politiek en het bestuur zijn er juist om complexe problemen in haar totaliteit en in relatie met andere problemen op te lossen. 

Politiek maakt klein door het groot te maken. Deze arrogantie blokkeert elke systeemwijziging. Evengoed kan men zeggen dat de politiek de complexiteit boven het hoofd is gegroeid. Deze afstandelijkheid maakt hoe dan een stap voor stap oplossing onmogelijk. Of de kloof met de burger nou te klein of te groot is, er verandert niets. De burger wordt buiten de deur gehouden.

De 2% van de bevolking met een partijkaart bezet alle functies in politiek en openbaar bestuur. Gevolg is dat 98% het nakijken heeft. Zelfs de betekenis van hun stem in verkiezingen wordt pas achteraf bepaald. Merkwaardig is dat deze scheefgroei nergens ter discussie staat. Maar ook logisch omdat de partijen zelf de discussie bepalen.

Middenpartijen verwijzen bij discussies over invoering van vormen van directe democratie naar het spookbeeld van Geert Wilders of Henk Westbroek. Of naar het Zwitserse referendum over een bouwstop voor minaretten. De politiek stelt zich belerend op en zegt het beter te weten omdat het het risico van deze ontsporingen kent. Dat klopt omdat het Nederlandse politieke systeem zelf de ontsporing is en weet wat het verdedigt.

Een burger die nooit een kans krijgt, zal zich nooit kunnen bewijzen. Onderhand zijn er meer betrokken, hoogopgeleide en specialistische burgers buiten, dan binnen politiek en openbaar bestuur. Maar volgens de politiek kan alleen de politiek enkel en alleen complexe problemen in haar totaliteit en in relatie met andere problemen oplossen. 

Politiek oordeelt over zichzelf. Andere beoordelaars worden niet gehoord. Door het angstbeeld dat de gevestigde politiek oproept en met behulp van de media verspreidt blijft een afweging van hervormingen achterwege. Hierdoor vergeten burgers hoe onwaarachtig en inflexibel het huidige systeem is.

Partijen als SP en PVV die er belang bij hebben om te morrelen aan de zekerheden van het politieke systeem zouden meer kunnen doen. Ze hebben er bij te winnen om de burger dichter bij de politiek te betrekken en zich te profileren als veranderingsgezind.

 Ze weten veel niet-geïnteresseerden bij de politiek te trekken. Maar op de drempel van de macht slikken ze hun kritiek in.

Nederlandse politiek is in zichzelf gekeerd. Door de onwil of het onvermogen tot veranderen, de schijnwereld die met de publieke omroep in stand wordt gehouden, het misnoegen over burgerinitiatieven en de afwijzing van elke uiting van directe democratie gaat het elk avontuur uit de weg en verliest het elk vertrouwen van de burger. De politiek wantrouwt de burger en verschanst zich in regelgeving. Da’s haar kernwaarde.

Foto: Boris Karloff in Frankenstein.