Edy Korthals Altes mist opnieuw essentie over uitbreiding NAVO oostwaarts

NATO-1990

Wat het kernpunt van Smeets’ kritiek betreft: er zijn in de 90-er jaren wel degelijk verwachtingen gewekt dat de NAVO zich niet zou uitbreiden naar de westgrens van Rusland. Zelfs door NAVO-chef Wörner.’ Aldus oud-ambassadeur Edy Korthals Altes in een ingezonden brief in NRC. Dit is een antwoord op een commentaar van Hubert Smeets in reactie op Korthals’ commentaar van 14 juli 2016. Korthals doet aan selectief winkelen door voorbij te gaan aan de complexiteit en opeenvolging van fases in de jaren ’90. Der Spiegel en Foreign Affairs ontzenuwen het idee dat het Westen beloftes brak over de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa.

In een commentaar van 15 juli antwoordde ik Korthals: ‘Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014.’ Hubert Smeets citeert historica Mary Elise Sarotte: ‘Amerikaanse en West-Duitse politici hadden Gorbatsjov er kundig uit gemanoeuvreerd door de NAVO naar Oost-Duitsland uit te breiden en beloften over de toekomst van de alliantie te vermijden.

Edy Korthals Altes maakt twee fouten. Hij stelt het wekken van verwachtingen door Westerse politieke leiders op hetzelfde niveau als een verdragtekst of de notulen van een officieel overleg. Wörner zei in juni 1991 volgens een analyse van Rodric Braithwaite in een interview met TASS ‘granting NATO membership to former Warsaw Treaty members would be a serious obstacle to reaching mutual understanding with the Soviet Union.’ En in een toespraak in Bremen in 1990 zei Wörner: ‘The very fact that we are ready not to deploy NATO troops beyond the territory of the Federal Republic gives the Soviet Union firm security guarantees’, maar ook: ‘This stabilizing framework of the Alliance has also contributed to protecting the neutral states of Europe, and the newly-democratizing nations of Central and Eastern Europe recognize that without NATO they would not have regained their independence and freedom – and indeed could not retain them.’

De andere fout die Korthals maakt is dat hij niet begrijpt dat Manfred Wörner en de andere Westerse leiders in de jaren 1990 en 1991 geen definitieve afspraken maakten, maar uitsluitend oplossingen zochten die pasten bij de problemen van dat tijdperk. Dus het kan best dat Wörner, kanselier Kohl, president Mitterand of de Duitse en Amerikaanse ministers Genscher en Baker in die jaren voorspellingen of opmerkingen maakten die erop duidden dat uitbreiding op dat moment ongewenst was. Het is onjuist dat Korthals door te verwijzen naar uitspraken van Wörner meent ‘het kernpunt van Smeets’ kritiek’ te weerleggen. Dat doet hij niet. Tijdens het presidentschap van Bill Clinton konden vanaf 1993 Oost-Europese landen lid worden van de NAVO zonder dat daarbij enige afspraak geschonden werd die gemaakt was met de Sovjet-Unie of de rechtsopvolger ervan.

Foto: ‘Margaret Thatcher with other summit leaders at the 1990 NATO London Summit. Photo: Tetsuya Akiyama/PA Images.’

Edy Korthals Altes verkondigt in NRC wereldvreemde opinie over Russische Federatie

02071r

NRC plaatste gisteren een opinie-artikel van oud-ambassadeur Edy Korthals Altes met de veelzeggende titel ‘Beter om de Russen niet zo uit te dagen’. In de analyse en zelfs in de weergave van de feiten is veel aan te merken op dit artikel. Het is een staalkaart van wensdenken. Korthals hanteert een neorealistische visie op de politiek zoals de neoconservatieve oud-minister Henry Kissinger die ook bezigt. Beide 90-plussers grossieren in malligheden en orakelen hun oplossingen de wereld in. Hun lichaam is in de 21ste eeuw gearriveerd maar hun geest zit nog midden in de Koude oorlog die in 1991 definitief eindigde. Maar het beginsel machtsevenwicht door afschrikking is niet meer van deze tijd. Dat heeft Korthals niet door.

Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014. Het is onderhand tijd dat NRC hier eens een historisch fact check op los laat, want Korthals is na Michiel Klinkhamer en Laurien Crumb de derde auteur die in NRC deze onwaarheid mag brengen. Zie hier en hier mijn kritiek op hun artikelen. En er zullen ongetwijfeld nog veel meer opinie-makers zijn die elkaar in NRC dit misverstand napraten. NRC zou geloofwaardigheid moeten nastreven in de opinie-artikelen die het plaatst.

Korthals vervolgt zijn wereldvreemdheid als hij stelt dat door Moskou ‘een harde garantie zou moeten worden gegeven dat op geen enkele wijze, direct of indirect, inbreuk zal worden gemaakt op de soevereiniteit van de aan Rusland grenzende Europese landen.’ Waaruit die Russische garantie zou moeten bestaan is onduidelijk. Verder slaat Korthals het Westen alle drukmiddelen uit handen door de sancties tegen de Russische Federatie op te willen heffen en de Krim eenzijdig aan het Kremlin over te leveren. Hij zet daar voor Oekraïne, Moldavië, Georgiē of de Baltische staten niets concreets tegenover. Het is even onwaarachtig als het apocriefe verhaal over de toezegging van James Baker. De slechte mensenrenrechtensituatie van de Krim-Tataren noemt Korthals niet. Hij levert ze over aan het Kremlin alsof ethiek in de buitenlandse politiek niet meer dan een ruilmiddel is. En zoals gezegd, Korthals is onevenwichtig in het voorstellen van een gelijkwaardige ruil.

Korthals’ wereldvreemdheid komt samen in de zin: ‘De de-escalatie van de huidige spanning zou bevorderd kunnen worden door wederzijds vertrouwenwekkende maatregelen.’ Hiermee gaat hij uit van redelijkheid aan beide kanten. Maar hij vergeet daarin te betrekken dat volgens Transparency International Oekraïne en de Russische Federatie de meest corrupte landen van Europa zijn en niet alleen met elkaar in oorlog zijn, maar in zekere zin ook met hun eigen bevolking. Gebrek aan vertrouwen in elkaar en in zichzelf is de reden dat de Minsk-akkoorden niet uitgevoerd worden. Dat valt vooral het Kremlin te verwijten dat Oekraïne mentaal niet wenst te erkennen als soevereine staat, zoals president Putin in 2008 in Boekarest tegen president Bush zei. Dat is de diepste reden voor het conflict dat Korthals met zijn schijnoplossingen niet dichterbij brengt.

Op eigenlijk alles wat Korthals zegt is wel wat aan te merken en kleeft het gebrek aan realisme. Daarbij is zijn taalgebruik verhullend. Hij heeft het over een ‘constructieve relatie’ terwijl dat in zijn uitwerking inhoudt dat het Westen inbindt en het Kremlin niet. En soms zet hij iets achter elkaar zonder te doorgronden wat hij nou precies zegt. Hoe rijmt hij ‘de traditionele Russische invloedssfeer’ met ‘de aspiraties van een groot deel van de bevolking in het westelijke Oekraïne’? Korthals blijft hameren op samenwerking, maar gaat voorbij aan de weerbarstige praktijk van de afgelopen drie jaar waardoor samenwerking nog verder uit beeld is geraakt.

Op een andere manier slaat Korthals ook de plank mis. Voor de EU-lidstaten bestaat het grootste belang van samenwerking met het Kremlin niet uit de actuele veiligheidspolitiek, maar uit het voorkomen van een implosie van een Russische Federatie die op de afgrond afkoerst. De ondergang ervan kan de ondergang van de EU worden. Het is die angst die het Duitse establishment gijzelt en paradoxaal een harde, maar duidelijke relatie blokkeert die juist dat voorkomt. Herbezinning van de Westerse relatie met de Russische Federatie is nodig. Maar niet omdat het Kremlin in de recente jaren door het Westen onredelijk en onverantwoord zou zijn bejegend, maar omdat het Kremlin zelf onredelijk en onverantwoord is. Dat heeft Korthals niet in de gaten.

Foto: ‘U.S.S.R., Moscow, temporary exhibit of Russian material’, 1959. Collectie: Library of Congress.

Gedachten over de NAVO en defensie tegen Russische agressie

Zoals bijna iedereen die opgegroeid is in de jaren voor 1991 heb ik een gezond wantrouwen tegen de NAVO. Was dat immers niet het verlengstuk van de Amerikaanse veiligheidsindustrie? Juan Bosch zette uiteen in zijn essay Pentagonism wat Amerikaans imperialisme inhield. Het hield ons onder de duim. Bosch maakte in de jaren ’70 indruk op me. Het was ook compensatie voor mijn rol als dienstplichtig soldaat in de Nederlandse langharige Krijgsmacht die ik met onnoemelijke tegenzin onderging. De Iran-Contra Affair moest 10 jaar later nog komen. Dat maakte het buitenparlementair handelen van de Amerikaanse regering pas echt inzichtelijk. De eerste keer dat ik mocht stemmen koos ik voor de pacifistische PSP. Nog steeds een ongeëvenaarde partij.

De tijden zijn veranderd. Zodat het denken aangepast moet worden aan de nieuwe situatie. De Koude Oorlog met twee stabiele, monolithische blokken die tot de tanden gewapend tegenover elkaar staan is voorbij. Het Warschaupact dat de tegenhanger van de NAVO was werd in 1991 ontbonden door de implosie van de Sovjet-Unie en de satellietstaten die vlak voor het faillissement de tent verlieten. De Sovjet-Unie had de Koude Oorlog verloren. In 1988 liet toenmalig president Michail Gorbatsjov de Brezjnevdoctrine los zodat Oost-Europese landen voor het eerst sinds 1945 hun eigen koers konden varen. Dat deden ze. In 1999 werden Tsjechië, Hongarije en Polen lid van de NAVO. Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slowakije volgden in maart 2004, samen met Slovenië. Op 1 april 2009 werd ook Albanië lid van de NAVO.

Op sociale media is er veel ruis over de NAVO en de relatie tot de Russische Federatie. Dat komt deels voort uit wrok en ‘nestgeur’ zoals ik hierboven schetste. Dat is een mentaliteit die aansluit bij de periode van voor 1991 en de laatste 25 jaar daar simpelweg als een verlengde van ziet. Zelfs een wetenschapper als Laurien Crump kijkt zo naar de huidige situatie in Oost-Europa. In een commentaar viel ik haar daar vorige maand op aan. De ruis komt deels ook voort uit de Russische propaganda die met ontelbare mantelorganisaties en trollfabrieken de Westerse publieke opinie probeert te beïnvloeden. Door haar spreekwoordelijke verdeeldheid heeft het Westen daar geen goed antwoord op waardoor het de slag om de publieke opinie verliest. Wat die propaganda beoogt is de herinvoering van een nieuwe, wat lichtere versie van de Brezjnevdoctrine die Oost-Europese landen weer afhankelijk maakt van Moskou. Een hink-stap-sprong terug naar de Koude Oorlog.

In een reactie op een artikel over het indirecte antwoord in de Bundestag van de Duitse kanselier Angela Merkel (CDU) op haar minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier (SPD) schreef ik vandaag:
‘I like Merkels message better than Steinmeiers. Because it seems a better answer in pacifying Russian aggression.
The USSR stopped to exist. Former ‘members’ of it are sovereign and free to take their own decisions. If they choose for NATO, so let it be. They may and are entitled to it. For decades they were occupied by the USSR and it is conceivably they don’t long for a second Russian occupation.
NATO says it is a defense organization. The member states of the EU have neglected their defense after 1991. You know, the so called ‘peace dividend’. The state of affairs of the European armies is poor. Besides France and the UK. The US has other geopolitical interests and priorities in Asia and the Middle East.
Merkel is managing by speech. One can hope her words may protect Poland, the Baltic states and Germany. NATO-armies are no match for its Russian counterpart. Steinmeier is giving in to that aggression, Merkel is resisting it. The European armies in itself are poorly organized and trained and no threat to its neighbors. Quite the contrary.’

Mijn positie gaat uit van het besef dat er zowel in de VS als in de grotere Europese landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Italië een grote wapenindustrie is. En die heeft belang bij het in de lucht houden van een dreiging. Maar ook de Russische Federatie kent een grote veiligheidsindustrie en is na de VS de grootste wapenexporteur ter wereld. Het werkt twee kanten op. De Amerikaanse en Russische elite met banden in de veiligheidsindustrie vinden elkaar in het groot maken van de dreiging, maar zonder dat het tot oorlog komt. Want dat verstoort op termijn de eigen handel. Dat de zakenelite rond de Russische president Putin onberekenbaar zou zijn is een misverstand. Het weet exact waar de eigen belangen liggen en hoe de Russische Federatie geëxploiteerd dient te worden. Zoals de kliek die zich nu vormt rond de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton en eveneens het establishment vertegenwoordigt exact hetzelfde doet.

De veiligheidsindustrie is evenwichtskunst. Ik omschreef die zo in een commentaar over Rob de Wijk: ‘Deze industrie van veiligheids- en inlichtingendiensten, krijgsmachtsonderdelen, particuliere bedrijven die als onderaannemer optreden, hightechbedrijven, gevestigde media en instituten op het gebied van strategie en veiligheid klontert samen en is onderling sterk verbonden. De veiligheidsindustrie heeft als legitimatie de dreiging die door ‘wetenschappers‘ en ‘journalisten‘ in de lucht wordt gehouden.’ Kritische burgers moeten proberen verder te kijken en de schijnverhalen van media die ten dienste staan van die veiligheidsindustrie doorprikken. De Russische agressie in Oost-Europa is reëel in dreiging, maar ook irreëel omdat de dreiging een dreiging moet blijven. Maar ondanks het grote plaatje moet de NAVO wel zorgen dat het de eigen zaakjes voor elkaar heeft en niet onder de voet gelopen wordt. Want oorlog is kansberekening en de kans op succes van de tegenstander moet zo klein mogelijk worden gehouden. Jammergenoeg moet dat dan iets kosten.

Mislukt debat bij Nieuwsuur tussen Van Bommel en Van Hulten over Oekraïne-referendum

In de aanloop naar het Nederlandse referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april 2016 hield Nieuwsuur op 2 februari een debat. Omdat de informatieverstrekking ondergeschikt was werd het een mislukking. Woordvoerder van de JA-campagne Michiel van Hulten (PvdA) kende de feiten onvoldoende en wist niet passend te reageren, en Harry van Bommel (SP) die in de ontregel-stand stond stelde de feiten verkeerd voor. De kijker die op zoek was naar de waarheid werd het slachtoffer van dit debat.

Harry van Bommel maakt het er het meest bont op. Het viel op dat hij zich zelfs in zijn taalgebruik (‘etnische Russen’) leek te vereenzelvigen met het perspectief van de Russische regering. Als een polder-Stalinist biedt Van Bommel een karikatuur van iemand die probeert de standpunten van het Kremlin zo nauwgezet mogelijk te verwoorden. Het is beschamend dat een Nederlandse volksvertegenwoordiger aanhaakt bij het Russische, en niet bij het Nederlandse standpunt. Al is dat in kritische zin. Van Hulten heeft geen weerwoord. Op zijn beurt lijkt hij ontregeld door de ontregelende uitspraken van Van Bommel. Opvallend is trouwens dat Van Hulten stelt dat het raadgevende referendum opgevat moet worden als bindend. Daarmee gaat hij op de stoel van de regering zetten en verwart hij de campagne met de staatsrechtelijke ruimte die het kabinet heeft.

Van Bommel bouwt zijn betoog op de aanname dat Oekraïne tot op het bot verdeeld is. Dat is juist, maar anders dan hij het voorstelt. Hij legt de breuklijn verkeerd. Die lijn volgt niet eenduidig etnische verschillen. Een meerderheid van meer dan 90% steunt de eenheidsstaat Oekraïne. Uit opinieonderzoeken, zoals PEW, 2015  blijkt dat minder dan 10% van de Oekraïeners zelfstandigheid voor de zogenaamde volksrepublieken Donetsk en Loehansk wil of aansluiting ervan bij de Russische Federatie. De echte breuklijn in Oekraïne loopt tussen degenen die de corruptie hard en doelmatig willen bestrijden en degenen die het als systeem in stand willen houden. Het is het verschil tussen de oude elite en degenen die hun lot in eigen hand willen nemen, onder wie de jongere generaties. De laatsten zien daarvoor de meeste kansen door associatie met de EU.

Uitgaande van die weergave van etnische verdeeldheid deelt Van Bommel ‘etnische Russen’ en ‘Russisch sprekenden’ automatisch in bij het pro-Kremlin kamp. Dat is onjuist omdat vele Russische-Oekraïeners om politieke en economische redenen afstand nemen van het Kremlin dat denkt in termen van Novorossiya of ‘Groot Rusland’. Ze steunen de eenheidsstaat Oekraïne. Van Bommel stelt de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen te simpel voor. In het verlengde daarvan suggereert hij dat die zogenaamde etnische verdeeldheid de oorlog vanwege binnenlandse verschillen heeft aangejaagd. De klacht van de Russische oud-rebellenleider in Donetsk Igor Girkin in de zomer van 2014 duidde op het tegendeel. Girkin en andere door het Kremlin naar Oost-Oekraïne gestuurde rebellenleiders viel het op dat de lokale bevolking niet in beweging te brengen was voor een revolte tegen Kiev en zich ondanks alles vooral Oekraïens voelde. Het waren Russische vrijwilligers, huurlingen en militairen, en Oekraïense beroepsrevolutionairen die hun kansen roken die een idee van een burgeroorlog moesten suggereren wat feitelijk een oorlog tussen twee landen was.

Van Bommel pleidooi voor een pas op de plaats voor Oekraïne is niet anders dan een beloning van de huidige ondermijning en destabilisatie van Oekraïne door de Russische Federatie. De situatie waarin Oekraïne zich nu bevindt is geen natuurlijke situatie waarin het land zich door eigen toedoen bevindt. Bijzonder aan de huidige situatie van Oekraïne is de door de Algemene Vergadering van de VN in maart 2014 in een resolutie breed veroordeelde bezetting van de Krim en de continue aanwezigheid van tussen de 5.000 en 10.000 reguliere Russische militairen in Oost-Oekraïne. Zo’n pas op de plaats levert Oekraïne over aan de invloed van de Russische Federatie die er alle belang bij heeft dat het land zich niet ontwikkelt zoals het zou kunnen doen in associatie met de EU. Ondermijning en destabilisatie zijn doel van het Kremlin opdat Oekraïne niet kan normaliseren. Ontwikkeling in associatie met de EU verkleint de Russische invloed in Oekraïne en geeft Russen een voorbeeld op de eigen drempel van een Oost-Europees land dat succesvol voor burgers kan zijn.

Zo fabuleert Van Bommel verder over een afspraak in 1990 tussen de toenmalige Sovjet-Unie en het Westen over de uitbreiding van de NATO naar de Russische grens. Zo’n afspraak is nooit gemaakt en was zelfs in de gesprekken in die jaren tussen de Sovjet-Unie en het Westen geen onderwerp van gesprek, behalve over voormalig Oost-Duitsland zoals oud-president Gorbachov in een interview in 2014 op een rijtje zette. Het is gewenst dat Nieuwsuur de volgende keer een debat tussen historici met kennis van de recente geschiedenis van Oost-Europa organiseert. De misleidingen van Van Bommel informeren het publiek niet, evenmin het gebrek aan feitenkennis van Van Hulten. De Nieuwsuur-redactie had dit zorgvuldiger moeten voorbereiden.

Antwoord aan Michiel Klinkhamer over claim uitbreiding NAVO oostwaarts

mg

Reactie op Michiel Klinkhamer die gisteren in NRC het artikel ‘Hoe denkt Poetin; Leer de Wolfowitz-doctrine’ plaatste. Omdat reacties bij dat artikel niet mogelijk waren plaatste ik onderstaande reactie bij het artikel ‘De uitbreiding van de NAVO naar het Oosten’ op zijn blog. Ik verschil met hem van mening. Ook over de feiten.

‘In oktober 2014 had Michail Gorbatsjov een gesprek met Maxim Korshunov. Op een vraag over de uitbreiding van de NAVO oostwaarts verklaart Gorbatsjov dat dit onderwerp niet besproken werd: ‘The topic of “NATO expansion” was not discussed at all, and it wasn’t brought up in those years.’ Hij doelt hiermee op de periode 1989-1992. De enige afspraak die wel gemaakt werd was het verbod om NAVO-troepen in de voormalige DDR te stationeren.

In bovengenoemd artikel en ook in dat wat op 15 oktober in de NRC verscheen stelt u dat Amerikaanse leiders aan de Sovjet-leiding op enig moment mondelinge beloften zouden hebben gedaan om niet uit te breiden richting Russische grens. Het probleem met uw stellingname is dat u zich niet baseert op verdragsteksten, maar op gesprekken of notulen waarvan de status onduidelijk is. Anders gezegd, het kunnen intenties in de marge van een conferentie zijn die geen formele betekenis hebben. Daar kan men geen verregaande conclusies aan verbinden.

Daarnaast is de soevereiniteit van landen aan de orde. Zoals u weet zijn in Helsinki 1975 afspraken gemaakt over het zelfbeschikkingsrecht van landen en respect voor het recht dat inherent is aan de soevereiniteit. De paradox was dat de Sovjet-Unie een actieve mede-opsteller van die Helsinki-akkoorden was. Niet wetend wat er 15 jaar later zou gebeuren.

Het denken in machtsblokken, machtsevenwicht en invloedssferen dat zo inherent was aan de Koude Oorlog schiet tekort om de periode vanaf 1989 te verklaren. Olifanten als Henry Kissinger denken nog steeds dat het 1975 is en stellen dat oude machtsevenwicht uit hun glorietijd centraal in hun denken. Nadeel is dat het de stabiliteit van het kerkhof heeft en daarmee geen ruimte laat voor nieuwe ontwikkelingen. De wereld van 2015 fragmenteert in diversiteit en draait allang niet meer om Europa.

Anders gezegd, de keuze was na 1989 aan Polen, Hongarije, Bulgarije, Tsjechië, Roemenië, de Baltische landen en ook Oekraïne om voor zichzelf te kiezen. Dat de VS daarin een overwegend belang hebben en er alles aan zullen hebben gedaan om die landen los te weken van de Russische wereld staat wel vast, maar is niet de hoofdzaak.

De praktijk van de regering-Obama leert trouwens dat oude doctrines over omsingeling en inperking van de Sovjet-Unie of de Russische Federatie helemaal geen praktijk zijn. Daarvoor is de buitenlandse politiek van de regering Obama veel te terughoudend en onvast. Kritiek die uit zowel Syrië als Oekraïne klinkt is juist dat men zich in de steek gelaten voelt door de Amerikanen. Dat kan tactiek zijn, maar zeker in het geval van Oekraïne zijn de VS nalatig geweest in hun steun zoals het niet nakomen van de garanties uit het Boedapester Memorandum 1994 bij de bezetting door de Russische Federatie van de Krim aantoont.

Landen hebben uiteindelijk zelf de beslissing genomen om zich bij EU of NAVO aan te sluiten. Dat recht op zelfbeschikking hebben ze. En de volkeren van betreffende landen wilden zich vanuit hun eigen keuze en bang voor de toekomst maar al te graag uit de schaduw van de Russen bevrijden omdat ze meer dan 40 jaar Sovjet-bezetting achter de rug hadden. En dat niet nog een keer wilden meemaken.

Kortom, het denken in machtsblokken en invloedssferen zoals de neorealisten dat doen oogt niet alleen gedateerd, maar geeft ook onvoldoende verklaringen voor de huidige tijd. Dat denken stelt pragmatiek en geopolitiek boven recht en moraal. Als daarnaast ook de feiten niet geheel correct worden voorgesteld en allerlei suggesties van onduidelijke status uit allerlei hoeken naar voren worden gehaald neemt de verwarring nog verder toe.

Al helemaal als Putin als voorbeeld wordt gesteld van een politiek leider die het op lijkt te nemen voor ‘werkelijk onafhankelijke staten’. Maar Putin is precies de leider die op dit moment de Europese veiligheidspolitiek door de annexatie van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne zo onder druk heeft gezet. U dicht hem recht van spreken toe waarvan ik niet zie dat hij dat vanwege zijn Europese buitenlandpolitiek verdient.

Foto: Schermafbeelding van deel interview ‘Mikhail Gorbachev: I am against all walls van Maxim Korshunov met Michail Gorbatsjov, oktober 2014.