Bij buitenmuurse presentaties van musea is populisme de valkuil

Presentatie van objecten uit een museumcollectie buiten de muren van het museum is geen nieuwigheid. Schiphol, trein- en metrostations, hotels, stadskantoren of de etalages van de Hema of de Bijenkorf zijn als vanouds bekende plekken om objecten van (plaatselijke) musea te tonen. De opzet is drieledig. De betreffende plek wint er prestige mee, het museum krijgt er een extra presentatieplek bij en het museum stelt zich in de beeldvorming open naar de samenleving -of het eigen gemeentebestuur- en lijkt te zeggen dat het uit de ivoren toren neerdaalt tot middenin de samenleving. Voorzover is er niets bijzonders aan de hand.

Vraag is onder welke voorwaarden die presentatie ‘extra muros’ gebeurt. Wie is ervoor verantwoordelijk en beslist over de selectie? Uiteindelijk is dat het museumpersoneel dat procedures over behoud volgt. Museale objecten worden nauwgezet geconserveerd. Ze kunnen schade oplopen door veranderingen in lichtsterkte, luchtvochtigheid en temperatuur of door schokken. Het is de afdeling Collectie die verantwoordelijk is voor het uitlenen van objecten, hoewel het een eeuwig gevecht is met de afdeling Presentatie die daar rekkelijker in staat en een ander belang heeft. De rekkelijke kant heeft afgelopen jaren binnen musea terrein gewonnen.

Presentatie van voorwerpen buiten de museummuren kan op vele manieren. Geïnitieerd vanuit de doelstelling van het museum en volledig in eigen beheer of vanuit de doelstelling van een externe partij. In dat laatste geval ligt het populisme op de loer. Pop-up musea schieten uit de grond. Een pop-up museum is alleen in naam een museum. Het mist de kenmerken die een museum tot museum maken. Het haakt aan bij de tentoonstellingsmachine die sommige musea zijn geworden. Het is uitsluitend presentatie. Niets meer dan dat. Bedrijven, kunstfondsen of televisieprogramma’s willen maar al te graag hun naam aan musea verbinden.

Een stap die daar op reageert is dat musea bewust de koppeling met de sfeer van kosmopolitisme, reclame en bekendheid maken. Met als gevolg dat de doelstelling van een museum nog verder uit beeld raakt. Voorbeeld voor dit populisme is het project Museum van het NMvW. Bekende Nederlanders als als Yvette van Boven, Kenny B of Floortje Dessing worden zogenaamd curator van hun eigen museum. Ze maken onder begeleiding een selectie uit het depot. Filemon Wesselink opende gedurende drie weken een minimuseum op station Zwolle, aldus een bericht in De Telegraaf. Presentatie van objecten uit het depot buiten de museummuren oogt als publiciteitsstunt. Of er echt een duurzame relatie met de samenleving wordt gelegd is de vraag.

Musea doen in de publiciteit over buitenmuurse presentaties net alsof ze uit de lucht komen vallen en strikte voorwaarden over conservering niet meespelen en de sky the limit is in de selectie. Zo zegt perswoordvoerder Ilse Cornelis  van het Van Abbemuseum dat ‘de samensteller van de Van der Valk-collectie kan straks ook een topvoetballer zijn, een wetenschapper, of misschien wel de receptionist van het hotel’. Echt? Het kan bijna niet dat wat ze zegt ze zelf gelooft. Het klinkt niet alleen modieus en gaat voorbij aan de expertise die binnen musea bestaat, maar vertegenwoordigt ook uitsluitend de Presentatie/Marketing-kant van het museum.

Het tentoonspreiden van volkse gewoonheid en ruimdenkendheid, en een beeld van ‘alles kan’ worden zo deel van de marketing van een hedendaags kunstmuseum. Het museum presenteert zich als getapte jongen of meisje. Met als nevendoel om ook de subsidiegevers van de in gang gezette gewoonheid te overtuigen. Een museum is echter niet gewoon, maar buitengewoon. Achter de schermen wordt een voorselectie uitgevoerd en de topvoetballer, een wetenschapper of de receptionist van het hotel worden door de marketing bij de arm genomen, in een format geduwd om als front te dienen om de maatschappelijke binding van het museum te accentueren. Het museum dat zich zo heerlijk democratisch en transparant presenteert. Aan de buitenkant.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelVan der Valk Eindhoven krijgt kunst uit museum’ op Misset Horeca, 26 april 2018.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelVan Abbemuseum gaat samenwerken met Van der Valk-hotel Eindhoven’ op ED, 18 maart 2018.

Trump verdedigt dochter Ivanka. Ze zou zijn gedumpt door Nordstrom

Het Amerikaanse bedrijf Nordstrom dat 349 luxe warenhuizen heeft in de VS, Canada en Puerto Rico kondigde vorige week ‘om economische redenen’ aan te stoppen met de verkoop van het merk ‘Ivanka Trump’. Die zou zich in dalende lijn bevinden. Ivanka is met echtgenote Jared Kusner adviseur van de president. Haar vader reageerde per tweet (My daughter Ivanka has been treated so unfairly by @Nordstrom. She is a great person — always pushing me to do the right thing! Terrible!) en bevestigt de schijn van belangenverstrengeling tussen hem als president en de zakelijke belangen van hem en zijn familie. Want als die zaken gescheiden zijn zoals Trump beweert dat ze gescheiden zijn maar waar weinigen van denken dat ze ook werkelijk gescheiden zijn, waarom zou president Trump zich hier dan over uit moeten laten in een tweet? In een persconferentie werd woordvoerder Sean Spicer naar de tweet gevraagd. Zot. Het moeras loopt vol met belangenverstrengeling.

Sexy Ceramics: Princessehof seksualiseert maakproces keramiek

In Keramiekmuseum Princessehof te Leeuwarden is de tentoonstelling Sexy Ceramics te zien. In de publiciteit haalt het museum alles uit de kast. ‘Binnen de kortste keren voelt u de blosjes op uw wangen verschijnen’ zo zegt het in een toelichting. Klei en keramiek worden geseksualiseerd. ‘Met een beetje fantasie ziet u overal sensuele vormen. Rondingen en welvingen doen denken aan de vormen van het menselijk lichaam.’ Echt?

Musea willen terecht de verbinding met een breed publiek leggen. Aangejaagd door de politiek. Maar hoe dat precies moet is niet makkelijk. Daar worstelen musea mee. Op het verwijt af om elitair te zijn schieten ze vaak door in popularisering. Met pop-up museabinnenhalen van BN’ers of het zich overleveren aan commercie. Het vinden van een werkbaar evenwicht tussen populisme en elitarisme is een kwestie van goede smaak, ethiek, profilering en geloof in de eigen koers. Vele musea voeren een zwalkend tentoonstellingsbeleid.

Sexy Ceramics doet twee dingen tegelijk. Het toont keramiek dat thematisch refereert aan seksualiteit. Dat is een normale kunsthistorische keuze. Zo komen jaarlijks duizenden tentoonstellingen tot stand. Een   verschijningsvorm van keramiek wordt belicht. Maar de Princessehof schiet uit de bocht als het suggereert dat deze seksualisering voor alle keramiek geldt. Vooral wat het maakproces betreft. Dat is aantoonbaar onjuist.

Seksualisering van het maakproces van keramiek is een onverdedigbaar standpunt. Zoals kunstenaar Isabel Ferrand in een video uitlegt kan het maakproces van klei ook vanuit een tegenovergestelde houding worden benaderd. Geen seksualiteit maar cerebraliteit. Maar de Princesshof beweert door leentjebuur te spelen bij de populaire cultuur: ‘De opzwepende scène met Patrick Swayze en Demi Moore in de film Ghost laat zien hoe erotisch het werken met klei kan zijn. Intiem zitten zij achter een draaischijf en laten hun handen glijden door de natte, zachte klei. Keramisten ondervinden dagelijks de unieke eigenschappen van dit materiaal.’

De Princessehof redeneert te simpel. De seksuele omgang door keramisten met klei kan bestaan, maar geldt niet voor alle keramisten. Of alle soorten keramiek die niet traditioneel gedraaid worden. De Princessehof als keramiekmuseum had kunnen weten dat dit niet klopt en had dit in de publiciteit genuanceerder moeten brengen. Des te meer omdat het door het eigen simplisme alle keramisten in de hoek van de seksualisering zet. Het lijkt eerder omgekeerd: de staf van Keramiekmuseum Princessehof is vergaand geseksualiseerd.

Farage beveelt Trump aan. Is dat om te lachen of om te huilen?

Een bericht wint aan diepte als je niet weet of het echt serieus bedoeld is. Het maakt het raadselachtig en spannend. Maar de Britse UKIP-leider Nigel Farage meent het serieus als hij zegt dat presidentskandidaat Donald Trump een goede president zou zijn, zoals dit bericht in de Britse Express laat zien. Maar toch lijkt het satire als Farage zegt dat hij erop rekent dat Trumps vaardigheden als een topondernemer hem van pas zouden komen om de VS en haar economie te stimuleren. Want in werkelijkheid is Trump helemaal geen goede ondernemer, maar vooral een acteur die speelt dat hij een succesvol ondernemer is. Waar Farage uit afleidt dat Trump meer pro-Brits zou zijn dan president Obama is de vraag. Vanwege diens Schotse moeder?

Farage is net als Trump iemand die zowel veel sympathie als veel antipathie oproept. UKIP is het meest gehate merk in het Verenigd Koninkrijk volgens onderzoek van reclamebureau Isobel, aldus een bericht in de Huffington Post. Een doodlopende weg voor iemand die door wil breken naar het centrum van de politiek waar verkiezingen worden gewonnen. Farage en Trump, twee mafketels die klem zitten vanwege hun antipathieën.

Nick & Simon presenteren hun album ‘Open’ in Museum de Fundatie

In Museum de Fundatie in Zwolle is de tentoonstelling ‘Open’ te zien. Uitgangspunt is het album ‘Open’ van het Volendamse zangduo Nick & Simon. Ze zetten deze tentoonstelling op poten. Het eerste exemplaar van hun nieuwe studio-album ‘Open’ werd bij de opening op 18 september uitgereikt aan museumdirecteur Ralph Keuning.

OPEN is vanaf vandaag zowel fysiek als digitaal verkrijgbaar via o.a. iTunes, Spotify, Bol.com en That’s Entertainment’, aldus de informatie op de site van Nick & Simon. En: ‘Op vrijdag 2 oktober vindt de live albumpresentatie plaats in de intieme setting van Rock- en Poptempel Paradiso Amsterdam. Begin deze maand bracht uitgeverij New Skool Media ook een unieke eenmalige editie uit van dé ‘Nick & Simon’, een glossy magazine.’ Nick & Simon stellen: ‘Open’ maakt de verbinding tussen muziek en beeldende kunst.’

Wat moeten we hier van vinden? Niets. We moeten hier niks van denken. De museumsector is precies zo krachtig en autonoom als het zelf wil zijn. David Bade/Tirzo Martha/IBB, Ard Doko, Lidy Jacobs, Joseph Klibansky, Danielle Kwaaitaal, Ans Markus, Ruud de Wild en Niels Smits van Burgst gingen ieder met één of meerdere songs uit het album ‘Open‘ van Nick & Simon aan de slag.

Is dit het begin van een nieuwe ontwikkeling, de albumisering van de museumsector? Naast de popup-musea en bedrijfsmarketing en bekende ondeskundige Nederlanders als curator -zoals Lotte Haagsma het in Metropolis noemde- kunnen Nick & Simon er nog wel bij met de presentatie van hun nieuwe studio-album ‘Open’ in Museum de Fundatie.

Doet het er toe te weten of Nijntje kunst, cultuurhistorie of commercie is?

Richard-Hutten-4

Nijntje was Dick Bruna, maar Nijntje is nu vooral Mercis. Tekenend is dat het ‘dick bruna huis’ als onderdeel van het Utrechtse Centraal Museum vanaf december 2015 ‘nijntje museum’ zal heten. Nijntje leeft eeuwig. De toelichting op nijntje.nl zegt bij ‘over mercis‘: ‘Mercis bv bewaakt sinds 1971 wereldwijd de auteursrechten van Dick Bruna en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van alle producten. Zij controleert de kwaliteit van de gereproduceerde illustraties en van de producten zelf. Alle ontwerpen moten goedgekeurd worden voordat ze in productie genomen kunnen worden.’ Dat oogt streng: marketing en exploitatie voeren de boventoon.

Nijntje bestaat 60 jaar en dat jubileum wordt onder meer gevierd met een parade van beelden van Nijntje in de openbare ruimte die door vormgevers en kunstenaars met hun signatuur naar eigen hand zijn gezet. Deze nijntje art parade is door Mercis bv in samenwerking met sponsors, en met Unicef tot stand gekomen. Het 60-jarige konijntje is nu in vele verschijningsvormen te zien in Amsterdam, Schiphol, Utrecht, Den Haag en Valkenburg. En ook op zeven plekken in Japan, het land waar Nijntje ofwel Miffy immens populair is.

Die omarming en verspreiding van Nijntje roept reacties op. DUIC zegt dat de beelden eerder van straat werden gehaald omdat ze beschadigd raakten. Bij een van de Nijntjes werd een oor afgebroken en ook andere beelden hadden te maken met vandalisme. Een beeld van Richard Hutten dat aan de zijkant van het Centraal Museum was geplaatst is op 15 augustus door onbekenden van zijn sokkel getrokken en meegenomen. Of dit vandalisme specifiek gericht is op Nijntje is de vraag. Beelden in de openbare ruimte worden vaker vernield.

In de commentaren ontstond bij DUIC een interessant debat of die beelden van Nijntje nu kunst zijn of niet. Willem vindt de tsunami van Nijntjes en Nijntjes-merchandising in Utrecht te veel geworden: ‘Nijntje kunst en/of cultuurhistorie? Mag ik even lachen?!?! Nijntje is een kinderachtig en supervervelend konijn. We hebben als Utrecht wel meer te bieden dunkt me. Dat konijn heeft een eigen museum, een eigen plein (nijntje pleintje, erger kan niet), staat op verkeerslichten, heeft standbeelden en ga zo maar door…Kbtr zegt: ‘nijntje is geen kunst nijntje is een merk’. Of Nijntje kunst is of een handig door Mercis met medewerking van de kunstwereld uitgebaat merk laat onverlet dat reageerders het vandalisme afkeuren. Sowieso is Nijntje de onschuld voorbij.

Foto: Richard Hutten en zijn interpretatie van Nijntje.

Pop-up museum is geen museum. Marketing van Castello en DWDD

Er is iets opmerkelijks aan de hand met deze video van het Spaanse mediabedrijf ampliffy voor Castello. De voice-over spreekt van een pop-up (Nederlands: popupmuseum van kaasmerk Castello in New York. Een dochter van het Deense bedrijf Arla. Castello noemt het zelf een pop-up store. Dat dekt de lading beter. Zo’n presentatie die ook Londen en Kopenhagen aandoet heeft alles van een winkel. Het gaat om het vergroten van de bekendheid en het prestige van een merk met als doel een hogere verkoop. Zo werkt commercie.

Er bestaat dus een misverstand over wat een pop-up museum is. Bedacht moet worden dat ‘museum‘ geen beschermde naam is. Denk maar aan een martel- of sexmuseum of Amsterdam EXPO die zich museum noemen zonder aankoop, collectiebeheer, educatie of documentatie. De term pop-up museum probeert die bezwaren te ondervangen door de toevoeging pop-up die tijdelijkheid suggereert. Zo’n museum ‘duikt op‘ en gaat weer weg, en zou er dus niet op afgerekend hoeven worden dat het de kenmerken van een museum mist.

Ook Nederland wil bij de tijd zijn en vermengt media, marketing en museum met elkaar. Op initiatief van het televisieprogramma DWDD kent het een pop-up museum (ook popup genoemdin het Amsterdamse Allard Pierson Museum. Zo wordt het nog ingewikkelder dan het in de hal van het New Yorkse Grand Central Station met Castello was. Met het Allard Pierson leent een echt museum zich ertoe om in de eigen zalen een als ‘museum‘ genoemde tentoonstelling voor een mediaprogramma met medewerking van tien Nederlandse musea in te richten. Om de bekendheid en het prestige van dat mediaprogramma DWDD te helpen vergroten.

Wat bezielt de 11 Nederlandse musea, te weten Drents Museum, Nederlands Fotomuseum, Van Abbemuseum, Stedelijk Museum Amsterdam, Groninger Museum, Centraal Museum Utrecht, Museum Catharijneconvent, Museum de Fundatie, Rijksmuseum/ Bijzondere Collecties UvA, Gemeentemuseum Den Haag en het Allard Pierson Museum om hieraan mee te doen? Is het de angst om achter te blijven bij de concurrent die wel met DWDD in zee gaat? Is het de behoefte om kinky te willen zijn voor een groot publiek? Als dat zo is dan tekent dat het gebrek aan zelfvertrouwen van musea die de weg kwijt zijn en zich vooral door politiek, media en marketing laten sturen. Niet door eigen visie. Oppervlakkigheid en angst regeren in Nederland-Museumland.

First Kiss: reclame als zoengeld

First Kiss is van Tatia Pilieva. Wat gebeurt er als vreemden gevraagd wordt elkaar te kussen? Een commentator noemt het resultaat ‘electric‘. Werkelijk? Is het niet gewoon reclame voor kledingmerk WRENSTUDIO via sociale media dat anderen aansteekt?WREN claimt het eigen succes: ‘Is First Kiss the most successful fashion film ever?‘ Verkent First Kiss nieuwe mogelijkheden van sociale media? De merknaam wordt aan het begin slechts terloops genoemd. First Kiss laat ruimte voor zoeken naar betekenis. Met kleren van WREN en ingehuurde acteurs die elkaar kussen. First Kiss valt op omdat het niet dichtgetimmerd lijkt met een boodschap, maar dat uiteindelijk wel is. De verdienste van First Kiss is dat het het genre van de reclamefilm iets opschuift. Smak. 

first-kiss-tatia-pilieva-8

Foto: Still uit First Kiss van Tatia Pileva, 2014.

Campagne probeert van ‘jihad’ een positief woord te maken

Er is in de VS een woordenstrijd ontstaan over het begrip ‘jihad‘. Dit naar aanleiding van een campagne op bussen door CAIR, de Council on American-Islamic Relations. Het probeert het begrip ‘jihad‘ te ‘rebranden’ van een negatief in een positief begrip. Betekent het een heilige oorlog of gewoon een strijd? Bijvoorbeeld om fit te blijven of vriendschap te sluiten. Het is een strijd om het zich toeëigenen van islamitische begrippen.

CAIR-MyJihad_Bus-Campaign-Fitness-620x383

Kan de marketing van een ‘produkt’ slagen dat voor een meerderheid het tegendeel betekent van wat de campagne suggereert? Aangejaagd door fundamentalistische moslims die met veel media-aandacht voor de heilige oorlog gaan. CAIR voert een lastige strijd over de beeldvorming in de islam. Niet in het minst omdat het geen invloed heeft op het negatieve nieuws uit islamlanden dat het goede nieuws overvleugelt. Zoals de greep naar de macht van de islamisten in Egypte en de strijd op leven en dood tussen soennieten en sjiieten. Wellicht kan het werken om de verdraagzaamheid tussen bevolkingsgroepen in de VS te vergroten, maar succesvolle ‘rebranding’ van begrippen als jihad of islam? Is het produkt ‘islam’ wel betrouwbaar genoeg?

Foto: Campagne van CAIR presenteert jihad als een strijd om fitness

Raadsels waarom BBIE ‘Allah’ niet als beeldmerk deponeert

Allah

De 32-jarige kunstenaar Teun Castelein houdt van projecten die met reclame te maken hebben. Het past hem als een Every Day Glacé. Dat loopt van het verkopen -toen nog als student- van de gevel van het Sandberg Instituut als advertentieruimte, tot de verkoop van poolijs (met Coralie Vogelaars) en bier als een volleerde retailboer. Castelein neemt de rol aan van de culturele ondernemer die de politiek van VVD en PvdA zo graag ziet. Omdat het de overheid het excuus geeft voor een terugtrekkende beweging uit de cultuur. Geraffineerd is dat Castelein ondanks voortdurende knipogen ook geloofwaardig acteert dat het hem overvalt. Doorgaans opgestart met geld uit de non-profit sector, maar toch met een kern vol harde bravoure van de enterpreneur.

Castelein past met wat met een lelijk woord verdienmodel heet eerder in een vrijhandels- dan in een vrijdenkersruimte zoals Jonas Staal die in het Van Abbemuseum reconstrueert. Dit leidt niet tot een wezenlijk verschil in strategie en marktgerichtheid met andere kunstenaars. Topgaleries als Gagosian promoten kunstenaars met marketingtechnieken immers al als merk. Hooguit maakt Castelein de montage zichtbaar die andere kunstenaars juist aan het oog dient te onttrekken. Want het marktmechnisme leidt tot de mythe van de rangorde en hoge prijzen, maar versplintert tegelijk de mythe van de autonome kunstenaar die in zichzelf bestaat. Door het raakvlak van kunst en reclame op te zoeken thematiseert Teun Castelein dit aspect.

allah-1

Op 29 december 2012 diende Castelein een aanvraag in om ‘Allah‘ voor Nederland en België te deponeren als merk bij het Benelux-Bureau voor het Intellectuele Eigendom (BBIE). De officiële instantie in de Benelux voor de registratie van merken en modellen. De aanvraag was bedoeld voor de toepassing op ‘Leder en kunstleder en hieruit vervaardigde producten, voor zover niet begrepen in andere klassen; dierenhuiden; reiskoffers en koffers; paraplu’s, parasols en wandelstokken; zwepen en zadelmakerswaren‘, ‘Kledingstukken, schoeisel, hoofddeksels‘ en ‘Kant en borduurwerk, band en veters; knopen, haken en ogen, spelden en naalden; kunstbloemen.’ Aldus kondigt zich een staalkaart van traditioneel handwerk aan. De aanvraag is voorlopig afgewezen: ‘In behandeling onderzoeker, formele eisen in orde. Voorlopige beslissing tot weigering.’

De afwijzing is opvallend. Zoeken op ‘God levert 86 resultaten op met toekenningen. Wat verklaart het verschil tussen ‘Allah‘ en ‘God‘ die naar hetzelfde begrip van concurrende religieuze stromingen verwijzen? De voorlopige beslissing is des te merkwaardiger omdat Pieter Vieze van het BBIE in de publiciteit stelt dat ‘Allah‘ geen onderscheidend vermogen heeft. De reactie wordt nog onbegrijpelijker als Vieze suggereert dat Allah als beeldmerk makkelijker gedeponeerd zou worden. Maar Castelein heeft ‘Allah‘ juist als beeldmerk gedeponeerd. Castelein wordt zo een kunstenaar die de dubbelhartigheid en koudwatervrees van organisaties boven water krijgt. De politiek kan trots zijn op een culturele ondernemer die van alle markten thuis is.

God

Foto 1: Beeldmerk ‘Allah uit de aanvraag van Teun Castelein bij het BBIE

Foto 2: Teun Castelein met het beeldmerk ‘Allah’

Foto 3: Beeldmerk ‘God uit de aanvraag van Dream Brands Limited bij Europese OHIM