Ondraaglijke lichtheid van Thierry Baudet over het partijkartel

 

De aanname van Thierry Baudet dat er een partijkartel is dat het met en onder elkaar wel regelt klopt niet met de actuele gang van zaken. Als er werkelijk zo’n kartel bestond, dan hadden de politieke partijen elkaar al lang gevonden in de informatiebesprekingen. Maar dat is tot nu toe niet gebeurd omdat de partijen te veel van elkaar verschillen. Ze hebben blijkbaar allen iets anders voor ogen. In de publiciteit vallen ze elkaar af.

Dus het is van tweeën een. Of er is een partijkartel -of een Eenpartijstaat zoals J.W. Oerlemans dat in 1990 verwoordde- dat het politieke systeem van Nederland kenmerkt en onder meer de samenwerking tussen de grootste politieke partijen omvat dat werkelijke democratische controle op het bestuur onmogelijk maakt. Of er is geen partijkartel. Het gebrek aan voortgang en de irritaties tussen partijen lijken op het laatste te wijzen. Het toont het omgekeerde aan van wat Baudet beweert. Hoewel het kan dat hij zijn argumenten onvoldoende doordacht heeft en presenteert en er wel degelijk een partijkartel bestaat, maar hij dat niet weet aan te tonen.

Partijen weten elkaar op dit moment niet te vinden en werken voor en achter de schermen niet samen. Hoewel er unknown unknowns kunnen zijn waar ook Baudet geen weet van heeft. Hij kan ze hoe dan ook niet in zijn betoog insluiten. Zijn impressies overtuigen niet. Partijen missen dat overstijgende, gemeenschappelijke belang dat Baudet hun toedeelt. Ze rijden elkaar in de wielen en proberen hun partijbelang te dienen.

Partijkartel? Wie weet bestaat dat door informele samenwerking tussen de grotere politieke partijen. Mogelijk met andere betrokkenen zoals het Koninklijk Huis en het bedrijfsleven. Onderzoek dat, breng het naar buiten en klaag het aan. Maar dan moet het uitgebreid, specifiek en overtuigend benoemd worden. Dat doet Baudet niet. Hij kiest met de haperende informatie het verkeerde voorbeeld om het bestaan van een partijkartel hard te maken. Dat geeft te denken over zijn politiek vernuft en tactisch inzicht in de praktische politiek.

Dat is jammer doordat  Baudet hiermee dit belangwekkende aspect van het partijkartel of de Eenpartijstaat voor partijpolitieke doeleinden inzet en het geen bredere werking weet te geven. Hij besmet het onderwerp als onderzoeksobject er zelfs mee. De paradox is dat deze partijpolitieke manoeuvres Baudet via een omweg tot lid van de gevestigde politiek maken waarvan hij zegt geen deel te zijn en het zelfs te bestrijden. Baudets optreden en grof geschut geeft ons eerder minder dan meer zicht op het bestaan van een partijkartel.

Wat te doen als het referendum kloof tussen politiek en burger vergroot?

3a36037r

In 2005 ging ik stemmen, op 6 april ga ik ook naar het stem-lokaal, maar inmiddels weet ik niet meer of ik wel voorstander ben van referenda. In plaats van bij te dragen aan het overbruggen van de kloof tussen burgers en politici lijken ze die kloof juist te accentueren: het referendum als middel om te laten zien hoe diep het volk de politiek wantrouwt. Ik vrees dat een gloedvol betoog van een politicus voor een ja tegen het associatieverdrag daar geen verandering in kan brengen. Dat is argument versus emotie. Het verdiept het wantrouwen.’ Aldus Aukje van Roessel in een artikel voor De Groene dat grenzen van de democratie verkent.

Uiteindelijk probleem van een referendum is de introductie van oneigenlijke argumenten. Zo gaat het de initiatiefnemers van GeenPeil zoals ze zelf meermalen hebben aangegeven helemaal niet om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar om de EU die ze een halt toe willen roepen. Partijen die in 2015 in de Tweede Kamer tegen de associatie stemden waren PVV, SP, GrBvK en Partij voor de Dieren. Deze rechts- en links-radicalen die in de Nederlandse politiek vertegenwoordigd zijn hebben hun eigen redenen om zich door een tegenstem tegen de associatie te positioneren. In politiek zijn alle middelen toegestaan, maar als dat leidt tot oneigenlijke argumenten dan verstoort dat zowel het politieke proces als het instrument referendum.

Net als Van Roessel zet ik vraagtekens bij de opstelling van Meer Democratie van Nescio Dubbelboer dat ooit zei te gaan voor de vernieuwing van het politieke bestel. Als voorstander van het referendum schaarde het zich achter het initiatief van Geen Peil voor een Oekraïne-referendum. Ik vond dat een inschattingsfout. Dit verweet ik Meer Democratie in een open brief van 18 augustus 2015: ‘In Meer Democratie  meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Meer Democratie trapte in de valkuil van het populisme, de roep om directe democratie en de vermomming van anti-politiek als politiek, zonder de gevolgen daarvan te overzien en de voor- en nadelen zorgvuldig af te wegen. Zoals Van Roessel formuleert over Dubbelboer: ‘Toen de Volkskrant hem vroeg of de initiatiefnemers van GeenPeil met hun referendum over het associatieverdrag met Oekraïne de democratie redden, zoals zijzelf beweren, zei hij de kreet weliswaar wat pathetisch te vinden, maar deze wel te onderschrijven. Referenda zetten aan tot gesprek, creëren volgens hem draagvlak. (..) Het is die achterliggende houding, schijt aan de politiek, die zorgen baart. En die komen boven op de zorgen over de gevolgen van een nee voor de invloed van de Russische president Poetin, op Oekraïne, de EU en het Midden-Oosten.

Hoe kan de kloof tussen de politiek en de burger dan wel overbrugd worden? Voorwaarde is om partijen en groeperingen die niet uitgaan van het algemeen belang en buiten de kaders van het parlement treden niet teveel macht te geven. De wetgeving en het politieke proces moeten zo ingericht worden dat dit onmogelijk is. Het is daarom merkwaardig dat de initiatiefnemers van de Referendumwet in de wetgeving niet hebben weten te voorkomen dat een referendum op oneigenlijke gronden gebruikt wordt, zoals nu bij het Oekraïne-referendum gebeurt door het initiatief van GeenPeil. De wetgevers zijn vergeten een noodrem in te bouwen.

De oplossing ligt niet in de richting van een herwaardering van de partijpolitiek, maar in een afwaardering ervan. De uitweg is de machtsdeling met de burger en het terugdringen van de macht van de politieke partijen die als nadeel hebben dat ze hun continuïteit dienen. Burgers zijn divers in verscheidenheid, hoogopgeleid en deskundig en staan wanneer ze serieus worden genomen niet haaks op het algemeen belang. Schoppen door GeenPeil tegen de politiek is hoe dan ook een schijnoplossing die de politiek ondermijnt en niet opwaardeert.

Foto: ‘Arizona. Grand Canyon, photographer suspended on climber’s rope’, 1908.

Open brief aan Meer Democratie. Waarom associëren jullie je met GeenStijl?

Meer

Beste Niesco Dubbelboer en Arjen Nijeboer,

Jullie mail treft me onaangenaam door strekking en argumentatie. Ik vind dat Meer Democratie zich voor de verkeerde zaak leent door aandacht te vestigen op een initiatief van onder meer weblog GeenStijl dat in een toelichting de oorlog tussen Oekraïne en de Russische Federatie reduceert tot een burgeroorlog en daar redenen voor ziet om het referendum te houden. Dat gaat samen met een negatieve houding jegens de EU.

GeenStijl -100% dochter van Telegraaf Media Groep- zegt over drie EU-associatiepartners Moldavië, Georgië en Oekraïne: ‘Als die landen verder uit Poetins invloedssfeer getrokken worden, krijgt de Europese Unie een open zenuw én open grenzen met oorlogsgebied.GeenStijl suggereert dat 1) Oekraïne behoort tot de invloedssfeer van de Russische Federatie; 2) Oekraïne in de Russische invloedssfeer moet blijven en 3) het vanuit Europees perspectief gewenst is dat Oekraïne tot de Russische invloedssfeer behoort. GeenStijl gooit internationale verdragen zoals de Helsinki Final Act 1975 over soevereiniteit het raam uit en levert landen over aan het land met de grootste wapens en de minste mensenrechten. Er valt trouwens heel wat af te dingen op de observatie dat Oekraïne en beide andere landen tot de Russische invloedssfeer behoren.

In Meer Democratie meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Jullie toevoeging ‘Meer Democratie heeft geen mening voor of tegen het verdrag met Oekraïne. Wij verwelkomen echter in principe elk referendum over elk onderwerp en stellen u graag van lopende referenduminitiatieven op de hoogte’ vind ik onwaarachtig. Jullie zijn geroutineerd genoeg om te weten dat geen enkele associatie neutraal is en zonder gevolgen blijft. Betekent dat ook dat ik voortaan over elke referendum dat ergens in de samenleving opborrelt een mailtje van Meer Democratie kan verwachten? En als dat niet zo is, wat maakte deze keer dan wel het verschil om me op dit referendum opmerkzaam te maken?

Jullie zullen onderhand wel begrepen hebben dat ik ontstemd ben en vind dat jullie een inschattingsfout hebben gemaakt door me deze mailing te sturen. Ik twijfel nu of ik definitief een streep door mijn steun aan Meer Democratie moet zetten, maar hoop dat jullie je fout inzien en met een uitleg komen dat dit eenmalig was en niet had moeten gebeuren. Die kans op inzicht geef ik jullie voordat ik me definitief afmeld.

Foto: Schermafbeelding van deel nieuwsbrief ‘Vandaag begint 2e fase handtekeningeninzameling referendum EU-Oekraïne’, 18 augustus 2015. Zie hier voor website van Meer Democratie.

Opnieuw: burgerinitiatief tegen partijpolitieke benoemingen

meer

Op 29 mei 2015 besteedde ik aandacht aan het burgerinitiatief ‘Meer Democratie’: Stop partijpolitieke benoemingen. Het poogt de macht van de partijpolitiek terug te dringen. Omdat dit onderwerp me uit het hart gegrepen was tekende ik het initiatief. In een nieuwsbrief dringen initiatiefnemers Niesco Dubbelboer en Arjen Nijeboer nu aan op publiciteit omdat de benodigde 40.000 handtekeningen nog niet zijn gehaald. Ze hebben het over ‘duizenden mensen’ die getekend hebben. Wie het burgerinitiatief wil steunen kan hier terecht.

Foto: Burgerinitiatief ‘Meer Democratie’: Stop partijpolitieke benoemingen – teken het burgerinitiatief.

Petitie van ‘Meer Democratie’: Stop partijpolitieke benoemingen

40_236998_stop-partijpolitieke-benoemingen-hier

Politieke partijen gijzelen het openbaar bestuur en ontlenen daar hun macht aan. Ze claimen publieke functies en menen daar zelfs recht op te hebben. Slechts 2,75% van de Nederlanders is lid van een politieke partij zodat het niet alleen een onrechtvaardig systeem is dat 97,25% buitensluit, maar ook een onverstandig systeem omdat het talenten van buiten de politiek negeert. Voor de BV Nederland dat economisch, politiek en mentaal stagneert is het een gemiste kans dat een potentieel van betrokken, en goed opgeleide en geïnformeerde burgers uitgesloten is van het openbaar bestuur. Juist omdat ze een frisse blik kunnen bieden.

demo

De beweging Meer Democratie dat min of meer een doorstart is van het ook naar democratische vernieuwing strevende Agora Europa startte op 27 mei het burgerinitiatief Stop Partijpolitieke Benoemingen met als doel om publieke functies voor iedereen open te stellen, niet alleen voor leden van politieke partijen. Tekenen hier.

In mei 2013 verwees dit blog naar politicoloog Nico Baakman naar wie Meer Democratie ook verwijst: ‘Ter onderbouwing verwijst Baakman naar artikel 1 van de Grondwet. Discriminatie wegens politiek gezindheid is niet toegestaan. In artikel 5,4 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling wordt dit uitgewerkt. Een direct onderscheid vanwege politiek gezindheid wordt verboden, maar tegelijk geldt de volgende uitzondering: ‘Het eerste lid is niet van toepassing op eisen met betrekking tot de politieke gezindheid die in redelijkheid kunnen worden gesteld in verband met de vervulling van functies in bestuursorganen en adviesorganen.

wet

Ik vervolgde: ‘Ofwel, de wetgever vindt het redelijk dat er bijkomende eisen van politieke gezindheid voor de vervuling van functies in het openbaar bestuur worden gesteld. Omdat uitsluitend leden van een kartel van politieke partijen dit onder elkaar toetsten worden buitenstaanders voor publieke functies wettelijk en praktisch buiten de deur gehouden. Feit dat de omschrijving ‘in redelijkheid‘ niet is gedefinieerd, maakt het er nog extra partijdig op.’ Baakman zag het in 2010 somber in: ‘Als je om politieke criteria uit een functie in het openbaar bestuur geweerd bent, heb je juridisch geen poot om op te staan. Wil je serieus iets aan politieke benoemingen doen, dan zal dit wetsartikel op de schop moeten.Meer Democratie pakt Baakmans idee nu op.

Partijpolitieke benoemingen zijn nauwelijks uit te roeien omdat politieke partijen hun macht niet vrijwillig opgeven, de benoemingen in de wet verankerd zijn en niemand de wetgever (dus: de politieke partijen) kan dwingen een deel van hun macht op te geven. Tegen deze gelegitimeerde onrechtvaardigheid liepen velen binnen en buiten politieke partijen al te weer. Zo laakte J.W. Oerlemans in zijn befaamde artikel ‘Eenpartijstaat Nederland‘ uit 1990 de stand van de democratie, maar veranderde er in 25 jaar niets fundamenteels.

Twijfelachtig is of de petitie de schil van de macht ver genoeg afpelt. Macht draait niet om benoemingen in publieke functies en politieke partijen. Deze zijn instrumenten van de macht en worden door anderen aangestuurd. Ik schreef in 2010: ‘De macht achter de macht stuurt het systeem feilloos. Het is tot perfectie gevoerd, leidt af van de macht en focust op incidenten. Het meerpartijenstelsel kent geen ideologische strijd, de bevolking herkent zich niet in de politiek en de politicus wordt door het systeem ingekapseld. Burgers worden gevoed zich zorgen te maken over symptomen en zo de structuur te vergeten. De montage is onzichtbaar en de vicieuze cirkel immens.’ Toch kan het geen kwaad de petitie te tekenen om een begin te maken met machtsdeling die burgers een kans geeft. Maar naar verwachting levert het niet meer op dan gekrabbel in de marge. Bewustwording over het functioneren van het politieke bestel is mooi meegenomen.

Foto 1 en 2: Schermafbeelding van Meer Democratie / Stop partijpolitieke benoemingen: achtergrondinformatie, 29 mei 2015.

Foto 3: Schermafbeelding van Algemene wet gelijke behandeling, artikel 5.4.

Over politieke en economische ongelijkheid en de redding van de democratie uit handen van de elite

Cenk Uygur varieert op het thema dat in de politiek de stem van de gemiddelde burger niet meer doorklinkt. Partijpolitiek is failliet. In de VS is in 1978 een ontwikkeling in gang gezet die bedrijven en belangengroepen zoveel invloed op de politiek heeft gegeven dat er sprake is van een oligarchie. Dat wil zeggen dat de macht in handen is van een kleine elite uit het bedrijfsleven, maatschappij, politiek en veiligheidsindustrie.

De analyse spoort met de (maatschappij)kritiek van de Franse econoom Thomas Piketty die is gespecialiseerd in economische ongelijkheid. In de VS nu ook een succes in de Engelse vertaling ‘Capital in the Twenty-First Century‘. Hij stelt een progressief belastingstelsel voor in combinatie met een ‘rijkenbelasting‘ die kan oplopen tot 2% om de economische ongelijkheid te nivelleren. Aanname is dat door de afname van de economische ongelijkheid de stem van de gemiddelde burger weer in de politiek gaat klinken.

De Amerikaanse politiek is door de macht van het grote geld zo ontspoord dat gezorgd moet worden dat dit in Nederland niet zover komt. Daar wordt aan gewerkt. Vorige maand ging de Commissie van toezicht financiën politieke partijen van start, met Liesbeth Spies (voorzitter), Ewout Irrgang en Ed Anker. Maar het aan regels binden van partijfinanciering is niet voldoende om een scheefgegroeid politiek bestel vlot te trekken. De dominantie en geslotenheid van het systeem van partijpolitiek en de vermenging met het openbaar bestuur zou ook onderwerp van onderzoek moeten zijn. Bijvoorbeeld door nieuwe technische vormen van burgerparticipatie als E-democracy sneller te ontwikkelen en er in een proefproject mee te experimenteren.

J.W. Oerlemans sprak in 1990 profetisch van de Eén-partijstaat Nederland. Ik verwoordde dat in april 2011: ‘De macht achter de macht stuurt het systeem feilloos. Het is tot perfectie gevoerd, leidt af van de macht en focust op incidenten. Het meerpartijenstelsel kent geen ideologische strijd, de bevolking herkent zich niet in de politiek en de politicus wordt door het systeem ingekapseld. Burgers worden gevoed zich zorgen te maken over symptomen en zo de structuur te vergeten. De montage is onzichtbaar en de vicieuze cirkel immens.

Daarom is het ter discussie stellen van de politieke en economische ongelijkheid zinvol. Het is de beste strategie om een begin te maken met het dichten van de kloof tussen arm en rijk, oligarchie en stemlozen.

De afstand van de burger tot de politiek moet niet te groot en kan niet te klein zijn. Samenleving en politiek vallen per definitie niet samen omdat er altijd een niveau bestaat waarop door onderhandeling en overtuiging afwegingen worden gemaakt. Dat vraagt om delegatie en representatie. In de context van de kritiek van Cenk Uygur, Thomas Piketty of de Italaaanse grillist Paolo Becchi kan het begrip ‘populisme‘ begrepen worden. Dat wordt vaak als spookbeeld ‘opgeroepen om die oligarchie van economische belangen van grootbedrijven en banken te beschermen.’ Als populisme tot doel heeft om de politieke en economische ongelijkheid terug te dringen, dan kan het op z’n minst tijdelijk eraan meewerken om die elite te ontmaskeren en te ontmantelen.

oppertoon10

Foto: Frederick Opper, ‘Now, Willie, you and Teddy can have a nice game of peek-a-boo. Papa likes to see little boys enjoy themselves.’ Over de Amerikaanse presidentskandidaten Theodore Rooesevelt en Willie McKinley en de Trusts, 1901.

Vrije Politiek in de raad. Op weg naar partijonafhankelijkheid?

Dit filmpje uit april 2013 was me ontgaan. Dick Schouw bracht me er van op de hoogte. Hij is woordvoerder van de OPA beweging en was de afgelopen tijd in het nieuws door zijn betrokkenheid bij 50Plus. Hij werd door het bestuur geschorst, maar toen toch weer niet. Hij ziet de oplossing voor de ‘Oudere Politiek‘ in de ‘Vrije Politiek‘. OPA koppelt dat in de toelichting aan ouderen, maar opvallend speelt dat aspect in het filmpje geen rol. Dat komt omdat Vrije Politiek weer een andere initiatiefnemer kent: oud-D66’er en ‘ondernemer-adviseur‘ Leo Broers uit Helmond. Hij zet zich in voor partijonafhankelijke politiek. Met de opzet het vertrouwen in de politiek te herwinnen. Hier meer over Vrije Politiek HelmondOPA wil de Vrije Politiek in praktijk brengen.

Elk initiatief om uit de schaduw van de gevestigde partijpolitiek te komen is welkom. Dus ook wat de Vrije Politiek en de OPA Beweging doen. Omdat een realistisch alternatief de meeste kans van slagen heeft als het aansluit bij het bestaande vinden veranderingen per definitie in de marge plaats. Daar pleitte ik hier ook voor een combinatie van gevestigde politiek en burgerbeweging. Hoe ze samenkomen zonder dat het nieuwe het eigen karakter verliest is een eeuwig zoeken, navigeren en afbakenen. De flessenhals zit ‘m zoals zo vaak in de overgang van theorie naar praktijk. Die stap proberen de Brabanders Schouw en Broers te zetten.

Het filmpje over Vrije Politiek is overigens minder vernieuwend dan het lijkt. Het voert het duale stelsel van de gemeentepolitiek consequent uit zoals het bedoeld is. Da’s weer wel vernieuwend. Namelijk met gescheiden bevoegdheden voor raad en college. Dat betekent dat de raadsleden niet meebesturen, maar toezicht houden. Zodat ze precies dat doen wat het filmpje zegt: samenwerken, coalities zoeken en elkaar vinden om de grote lijn uit te zetten. Wat niet per definitie alleen technisch is, maar ook het herschikken of opzetten van de ideologische veren kan inhouden. Wethouders zijn dan managers die het beleid uitvoeren. In praktijk maakt het duale stelsel de partijpolitiek zoals we die kennen al overbodig. Waarom beseffen we dat dan nog niet?

vp

Foto: Schermafbeelding van Manifest Vrije Politiek door Leo Broers.

Hoe kunnen burgers omgaan met de eenogige partijpolitiek?

428px-Libr0328

Gisteren besteedde ik aandacht aan de kwestie-Bert van der Roest. De Utrechtse acteur en het PvdA-raadslid heeft als penningmeester van de Stichting Straatnieuws Utrecht mogelijk zo’n 40.000 euro verduisterd uit de kas van de daklozenkrant. Het bestuur maakte bekend geen aangifte te doen, maar er wel op te rekenen dat Van der Roest het verduisterde geld tot op de laatste cent terugbetaalt. Hij is door de PvdA uit de Utrechtse raad gezet, Independer en het reclamebureau dat hem inhuurde voor commercials zeggen niet meer met hem samen te werken en media met voorop De TelegraafGeenStijl en het lokale DUIC lieten niet na de misstap te belichten en het uitblijven van een aangifte door de Stichting Straatnieuws Utrecht ter discussie te stellen.

Gisteren mengde ik me hier en op DUIC in de discussie. Ik kreeg van alles naar m’n hoofd geslingerd omdat ik er begrip voor toonde dat het bestuur geen aangifte tegen Van der Roest deed. Ik vond dat-ie door de hoon die hem trof en de publieke beschimping genoeg gestraft was. Juridische vergelding hoefde daar van mij niet bij te komen. Daarbij is het het autonome besluit van een bestuur om aangifte te doen voor verduistering. Voorwaarde is wel dat betrokkene schuld bekent. Dat heb ik nog niet gezien. Kritiek is niet erg, want wie niet tegen de hitte van de keuken kan moet geen blog beginnen. Maar enkele zaken vielen me op die naar mijn idee juist de politieke partijen in de kaart spelen. En dat stoort me meer dan het gescheld en de rancune.

1) Een debat is een uitwisseling van standpunten tussen mensen in een specifieke omgeving. Argumenten dienen om de ander te overtuigen. De argumentatieleer kent logische, individueel-gezaghebbende en emotionele aspecten. Aristoteles noemt ze logos, ethos en pathos. Wie denkt dat het naar voren brengen van logische argumenten volstaat om de ander te overtuigen mist de essentie van wat een debat is. Maar wie van de andere kant denkt om er alleen met emoties te komen door hartstocht of niet-onderbouwde claims achter elkaar te zetten begrijpt het evenmin. Een debat vereist heen-en-weer schakelen tussen de verschillende aspecten waarin geloofwaardigheid van de spreker, argumenten en beroep op emoties nauw samengaan.

2) Er is naar mijn mening een onderscheid tussen het aanvallen van mensen, en structuren of ideeën. Het standpunt dat politieke partijen, religies, grootbedrijven, de overheid of het koningshuis niet deugen neem ik graag voor m’n rekening. Maar zeggen dat een persoon niet deugt die onderdeel van die structuren uitmaakt is in mijn ogen wat anders. Waarmee niet gezegd is dat iemand niet voor gold digger, zakkenvuller of onbenul uitgemaakt kan worden. De mens is per definitie eindig, deel van een geheel en op zichzelf aangewezen. Daarom moeten we ons altijd terdege realiseren wat het grotere effect is als we een individu bekritiseren.

3) Nu en dan toon ik me kritisch op het functioneren van politieke partijen. Ik vind dat ze in hun huidige vorm hun doel voorbijgeschoten zijn en eerder met hun voortbestaan en personeelsbeleid dan het landsbelang bezig zijn. Hoewel ook dat betrekkelijk is, in de VS is het nog verder ontspoord. Ik zou graag de burger weer een centrale plaats in het politieke systeem geven. Maar dat vraagt van die burger wel organisatie, discipline, realiteitszin en binding met anderen. Zolang (de meeste) burgers niet begrijpen hoe een debat gevoerd moet worden en emoties alleen niet kunnen overtuigen blijven de politieke partijen eenogen in het land der blinden.

Foto: Cycloop (reus met een oog), illustratie uit 1680.

Wat is de beste weg naar een politiek systeem van de burgers?

dam

Wat is partijpolitiek? Enkelen zijn lid van een politieke partij en roeren zich binnen zo’n organisatie. Zo’n 36% tot 75% van de kiesgerechtigden stemt om de paar jaar op een partij. Maar zo gauw de stem is uitgebracht verliezen ze het zicht erop. De stem smoort binnen of buiten een coalitie. Daar blijft het niet bij. Is zo’n partij nou een vehikel om externe belangen veilig te stellen, carrière te maken of een instrument om de macht te helpen verdelen? Hoe dan ook pleitte ik hier herhaaldelijk voor meer ideologie in de politiek. Tuig de politieke partijen weer op met ideologische veren, zodat duidelijker dan nu wordt dat ze uiteenlopende wereldbeelden representeren. Zeg maar, een samenhangend pakket van beleidsvoorstellen waaruit gekozen kan worden.

Uiteraard kunnen niet alle programmatische varianten door afzonderlijke partijen afgedekt worden. Dat zou op zeven hoofdlijnen al tot 49 partijen leiden. Omdat programmapunten samenhangen en terug te brengen zijn tot fundamentele verschillen over machtsdeling, bezit van productiemiddelen, nationale identiteit, rechten en vrijheden kan het aantal partijen beperkt blijven. Er zijn echter ook belangenpartijen -soms onterecht one-issuepartijen genoemd (ouderenpartijen, Partij voor de Dieren) – die zich programmatisch beperken. De tendens bestaat dat partijen programmatisch naar elkaar toe bewegen. Het befaamde politieke kluitjesvoetbal met een drukbezet centrum. Wie tegen de NAVO of voor de republiek is kan nu nergens z’n stem meer kwijt.

Een pleidooi voor meer partijpolitiek straks houdt niet in dat men de partijpolitiek van nu niet weg wenst. Integendeel zegt de deconstructivist die graag op puinhopen bouwt en een fundamentele verbetering wil doorvoeren. Voorwaarde om meer partijpolitiek met meer ideologie in de toekomst te realiseren is het leegtrekken van de huidige politieke partijen. Da’s dus een pleidooi voor minder partijpolitiek nu. Zo is vanwege de representatie van belangen en de verdediging van bepaalde waarden Nederland gediend bij een sterke sociaal-democratische beweging die het nu niet heeft. De PvdA blokkeert de opbouw van een krachtige sociaal-democratische partij. De PvdA moet eerst verdwijnen om dat voor de toekomst mogelijk te maken.

Opbouw is lastig. Naar aanleiding van de posting ‘Eén-partijstaat Nederland, Nico Baakman en misbruik van de wet‘ stuurde politicoloog Nico Baakman me een notitie met de volgende tabel. Hij merkt op: ‘Er bestaat een aanmerkelijk verschil tussen de kans op succes voor gevestigde en voor nieuwe partijen. Over de hele periode (1948 – 2012) slaagde gemiddeld 94,3% van de partijen die al in de Kamer vertegenwoordigd waren erin bij een volgende verkiezing opnieuw zetels te behalen, terwijl van de partijen die nog geen zetels hadden slechts 10% daar in slaagde. Vergelijken we de periodes ’48-’63 en ’67 – ’12, dan is de kans voor gevestigde partijen in de Kamer te blijven weliswaar afgenomen (van 97,3 naar 94,2%) maar de kans voor voor nieuwe lijsten in de Kamer te komen daalde sterker (van 16,0 maar 9,2%) terwijl het aantal nieuwe lijsten dat een poging waagde juist groeide van gemiddeld 5 naar gemiddeld 12,2 per verkiezing. Daar zou men uit kunnen afleiden dat het moeilijker is geworden voor nieuwkomers een of meer Kamerzetels te verwerven.’

Baakman

Partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn functioneren onvoldoende. Ze verzaken hun hoofdtaak de bevolking direct te representeren. Ze dienen andere meesters die soms wel, maar vaak niet belangen hebben die overeenkomen met die van de bevolking. Tegelijkertijd worden politieke partijen steeds minder relevant omdat de macht nog slechts sporadisch in nationale parlementen wordt verdeeld. De kaders worden in de bestuurskamers van de EU, het IMF, de banken of het grootbedrijf bepaald. Voor nieuwe politieke partijen is het steeds moeilijker om tot het parlement door te dringen. De Eén-partijstaat is ontstaan waar partijlozen of nieuwe partijen door de gezamenlijke kaste van politieke partijen juridisch buiten het openbaar bestuur worden gehouden. Zodat een evenwichtige representatie van de bevolking en een programmatische update nog verder uit zicht raakt. Oplossing is een implosie van het politieke systeem. Voor de nieuwe emancipatie.

Foto 1: Verkiezingsuitslagen menigte op Dam, 1962. Credits: Nationaal Archief, CC-BY-SA.

Foto 2: Schermafbeelding van een tabel uit een notitie van Nico A. A. Baakman die hij me op 28 mei 2013 stuurde.

Kan Piratenpartij uitdaging aan op twee kompassen te varen?

f073dcebae41474293aaf97bf012f0f6-576x0

Hoe moet de politieke partij van de toekomst eruit zien? Hier een terugkerende vraag op zoek naar de graal. Want onderzoekers en critici delen de observatie dat de rol van de partijpolitiek in z’n tegendeel is verkeerd. Welke bouwstenen zijn nodig? Wat is de stok achter de deur die de burgers in handen kunnen nemen om de huidige partijpolitieke organisaties die zowel de macht verdelen als de regels van het spel bepalen tot nieuwe vormen van representatie te dwingen zodat die burgers beter betrokken worden in de machtsdeling?

Ik blijf somber dat bewustwording over verandering op korte termijn mogelijk is. Politieke partijen hebben er geen belang bij om de macht te delen. Gevestigde media zitten gevangen in het paradigma van partijpolitiek. Ze komen er niet aan toe om daarbuiten te denken. Zo wordt politiek nooit meer dan verdeling van bestaande macht. Restauratie door cosmetische ingrepen is het hoogst haalbare. Zo komt bewustwording nooit op gang en wordt de ene traditionele partij op z’n best vervangen door de andere. Dat brengt machtsdeling en nieuwe democratie niet dichterbij. Maar somberen helpt evenmin. Een samenleving die om de 10 jaar van karakter wijzigt dwingt vanzelf veranderingen af. Door daarop vooruit te lopen kunnen we de ontwikkelingen helpen.

In de sfeer van de piratenpartijen bestaat het idee dat e-democratie de oplossing biedt. Dus de inspraak vanaf de basis met de techniek van het internet. In een interview met het Italiaanse l’Espresso is Julian Assange sceptisch over de technische mogelijkheden. Die visie komt overeen met het standpunt van Juan Carlos De Martin dat e-democratie slechts de helft van de oplossing is. Bemiddeling door gedelegeerden en politiek handwerk blijft nodig. Over de beweging van Beppe Grillo zegt Assange dat het zo kan functioneren vanwege het leiderschap van Beppe Grillo. Het overleg binnen de Berlijnse Piratenpartie ziet Assange als een ramp.

Dat meningsverschil over de mate van centralisatie scheidt de geesten binnen de Nederlandse Piratenpartij. Mogelijk is het debat over de opbouw van de organisatie er een verklaring voor dat een partij die alles mee lijkt te hebben toch niet doorbreekt. Dat met kernpunten, inlevingsvermogen en gerichtheid van de achterban die bijna ideaal aansluiten bij de wereld van vandaag. De uitdaging voor partijen van morgen is om zich niet op te laten nemen in het traditionele bedrijf van de politieke partijen, maar toch professioneel te opereren als een politieke partij. De fusion tussen oud en nieuw, tussen leiderschap en stuurloosheid, tussen deskundigen en leken is de oplossing voor nieuwe partijen die niet in oude valkuilen willen wegzakken. Met als complicatie dat ze op twee kompassen moeten varen. Het ene om een plaats te vinden tussen de andere politieke partijen, en het andere om de politiek als bedrijf naar een politiek bestel te voeren waar de burger stevig meepraat.

Foto: Op de brug van een oorlogsschip speurend naar U-boten, Tweede Wereldoorlog.