Nasleep van een commentaar over Café Weltschmerz. Met Hubert Smeets en Cees Hamelink. Stan van Houcke slaat wild om zich heen

Op 1 februari 2018 plaatste ik het commentaarDe gevaarlijke onzin van Café Weltschmerz over de massamedia. Pretentie en morele hoogdravendheid van Van Houcke en Hamelink’ in reactie op een interview op het YouTube-kanaal Café Weltschmerz dat getiteld was ‘De gevaarlijke onzin van de massamedia; Stan van Houcke en Cees Hamelink’. Dat commentaar plaatste ik ook op YouTube en Stan van Houcke reageerde er weer op. Kortom, de aanleiding was in de kern een politiek verschil van mening van een politiek onderwerp. Precies waarvoor een publiek debat bedoeld is: uitwisselen van argumenten. Op de details ga ik hieronder in.

Het gaat over een interessant onderwerp dat me al jarenlang na aan het hart ligt en waarover uiteenlopende posities zijn in te nemen. Namelijk de kwaliteit van de westerse massamedia en in het verlengde daarvan de bejegening in het Westen van het bewind van de Russische president Vladimir Putin. Over de economisering van westerse media zijn harde kritische noten te kraken wat Cees Hamelink in zekere zin ook doet. Dit soort maatschappijkritiek is niet nieuw en blijft nodig. Maar het gaat erom of dat op een open manier gebeurt die de verwachting van het vinden van de waarheid in zich draagt of vanuit een gesloten wereldbeeld met de luiken dicht dat die zoektocht per definitie inperkt en daarom ook minder veelzeggend en valide maakt.

Zo staat in de anonieme toelichting bij genoemde video: ‘Daarnaast nemen de mainstream media elkaars gekakel voornamelijk over. Het maakt niet uit welke krant of tv programma je informeert maar je krijgt steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin.’ Dat is normatief en gekleurd. Dat gebrek aan onderscheidingsvermogen viel me als te kort door de bocht op en was een reden voor mijn commentaar. Het is onjuist dat westerse massamedia ‘steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin’ geven. Dat gaat voorbij aan de diversiteit van westerse massamedia die weliswaar overeenkomsten hebben omdat ze volgens identieke (markt)mechanismen opereren, maar ook operationele en redactionele verschillen kennen. Die framing lijkt dan ook niet zozeer te gaan om het vinden van een verklaring, maar om het geven van misleiding. Framing door Café Weltschmerz is op zijn beurt weer de framing van het interview met Hamelink.

Stan van Houcke stelde in zijn reactie dat mijn interventie te maken zou hebben met het feit dat ik een vriend van Hubert Smeets was. ‘That says it all’, voegt hij toe. Hamelink en Van Houcke beginnen hun interview met kritiek op enkele uit de context gelichte uitspraken van Smeets. Het pleit voor Hamelink dat hij die kritiek later in het gesprek relativeert. Het probleem is alleen dat ik geen vriend van Smeets ben, hem niet ken en nooit gesproken of ontmoet heb. Daarop reageerde van Houcke weer met de opmerking dat Smeets en ik ‘vrienden’ op Facebook zijn. Dat bedoelde hij dus, zonder dat te expliciteren. Van Houcke voegde er nog aan toe als een digitale detective dat hij er een foto van gemaakt had, ‘zodat het weinig zin heeft om het portret snel te verwijderen’. Waarom ik dat zou doen is me een raadsel.

Dat mensen bevriend zijn op Facebook is naar mijn mening niet onderscheidend. Het betekent ook geenszins dat mensen identiek over een kwestie denken, hooguit dat ze een identieke belangstelling voor een onderwerp hebben waar ze elkaar in vinden. In dit geval dan Rusland en Oekraïne, zonder dat dat dus noodzakelijkerwijze tot gelijkschakelde opinies leidt. In elk geval heb ik Smeets’ ideeën hieromtrent niet scherp en weet ik niet in hoeverre ze afwijken van mijn opinies.

Van Houcke reageerde nogmaals door te zeggen dat ik de Russen haat. Waar hij dat op baseert is een raadsel omdat het onjuist is en ik zoiets nooit heb gezegd of voor mijn rekening zou willen nemen. Dat accent op afkomst en ras is juist waar Café Weltschmerz en de rechts- nationalisten van Forum van Democratie het patent op hebben, ik me niet mee associeer en niets mee te maken wil hebben.

Zo ontspoort een debat bij een video op het YouTube-kanaal van Café Weltschmerz. Waar het om gaat wordt bij elke reactie onduidelijker. Van Houcke lijkt niet te willen overtuigen met argumenten, maar het vooral te doen om verwarring te zaaien. Dat vind ik jammer omdat ik met hem graag een debat aan de hand van de feiten wil aangaan. Mijn reactie:

U begeeft zich op een Mission Impossible en slaat wild om u heen. Des te harder omdat u geen argumenten hebt en u die daarom maar uit uw verbeelding laat ontspruiten. U maakt zich hiermee in mijn ogen tamelijk belachelijk. Wat u zegt zegt vooral iets over uzelf.

U maakt een denkfout door te suggereren dat ik de Russen haat. Of dat ik Rusland zou haten. Los nog van het feit wat Hubert Smeets daarover zou denken en wat ik daar in hemelsnaam mee te maken heb. Ik haat de Russen niet en heb dat nooit ergens gezegd of zal dat ergens zeggen. Want het is niet zo.

Het is juist andersom. Ik haat de Russen of Rusland niet, maar wel het huidige bewind van Putin dat de Russen gijzelt, de nationale rijkdommen verkwanselt, geen rechtsstaat of democratie opbouwt en de Russen onderhorig en afhankelijk maakt. Ik hoop juist dat het de Russen en de niet-Russische inwoners van de Russische Federatie goed gaat en ze in de nabije toekomst hun land terug kunnen veroveren op de autocratie.

De passage over de Tweede Wereldoorlog en de procentuele schade van verschillende volkeren en staten is gebaseerd op onderzoek van historicus Timothy Snyder. Het is een vaststaand feit dat Oekraïne (Soviet Ukraine) relatief meer geleden heeft dan andere delen van de voormalige Soviet-Unie. Oekraïne was het doel van Hitlers veroveringsoorlog naar het Oosten, heeft in die oorlog meer geleden dan elk ander land inclusief Duitsland, kende relatief en absoluut meer gesneuvelde militairen die in het Rode Leger tegen de Wehrmacht vochten (meer dan andere Sovjet-republieken of Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS gecombineerd), en was niet nationalistischer of collaboreerde meer met het Derde Rijk dan andere landen.

Ik betwijfel of u een open debat wenst dat argumenteert aan de hand van de feiten. Mij lijkt dat de enige zinvolle benadering. U gaat ‘journalistiek’ de fout in als u de zogenaamde weerlegging van SU citeert uit een post op Sargasso en nalaat om vervolgens mijn antwoord aan SU te citeren. Daaruit blijkt dat het u niet om de feiten of het vinden van een historische waarheid te doen is. Dat antwoord luidt: ‘Ik zeg helemaal niet dat alleen inwoners van de door de Duitsers bezette gebieden deel uitmaakten van het Rode Leger. Ik zeg dat de Oekraïners naar verhouding meer hebben geleden dan inwoners van Sovjet-republieken die niet of niet geheel door de Duitsers werden bezet. Dat omvat dan militairen en burgerbevolking samen. Van alle Oekraïners overleefde zo’n 16% de oorlog niet. Op Wit-Rusland na dat nog meer in de frontlinie lag het hoogste percentage van slachtoffers binnen de Sovjet-Unie. Polen is als niet Sovjet-staat weer een ander verhaal.’ SU heeft hierop niet meer gereageerd.

Ik verbaas me erover dat wat gewone basale historische kennis is over de Duitse vernietigingsoorlog tijdens 1941-1945 u opvoert als een aberratie of een teveel aan sentiment. Als uw manier van opereren het verdacht maken van vaststaande feiten is, dan is dat uw keuze, maar het wordt er wel lastig op voor het publieke debat als u hiermee een normale uitwisseling van argumenten blokkeert en mij verdacht probeert te maken op valse gronden. Het wordt er zelfs potsierlijk op als u zich ook nog eens beroepsmatig als ‘journalist’ presenteert, terwijl uw gedrag daarmee in tegenspraak is. U lijkt nog steeds niet door te hebben dat u uzelf meer beschadigt, dan degene die u probeert aan te spreken. Stan van Houcke, u bent uw eigen collateral damage.

Foto: Schermafbeelding uit interview van Stan van Houcke met Cees Hamelink voor Café Weltschmerz, gepubliceerd op 30 januari 2018.

Advertentie

De gevaarlijke onzin van Café Weltschmerz over de massamedia. Pretentie en morele hoogdravendheid van Van Houcke en Hamelink

Het begin van goede journalistiek begint met het geven van de context. Maar dat doen beide heren niet voor Café Weltschmerz. Ze geven niet de volledige context van het interview met Hubert Smeets. Opdat de kijker zelf kan oordelen. Dat de kijker zelf oordeelt aan de hand van de basale feiten lijkt nou ook weer niet de bedoeling van Hamelink en Van Houcke. Media-educatie is niet hun doel, ze richten liever hun pijlen op de vertegenwoordigers van wat ze zien als de establishment media.

Hamelink en Van Houcke proberen aan de hand van de in hun ogen bedenkelijk of lichtzinnige uitspraken Smeets vast te pinnen, maar om dat te kunnen aantonen voor hun bewijsvoering bedienen ze zich zelf van een bedenkelijke en lichtzinnige methode.

Hamelink en Van Houcke pretenderen aan metakritiek van de media te doen, terwijl Smeets in het voorbeeld een doorsnee analyse van een politiek, Russisch onderwerp geeft. Feitelijk ligt daardoor de lat voor de metakritiek van Hamelink hoger dan voor Smeets. Hamelink zou extra zorgvuldig moeten zijn met de context van zijn kritiek, maar is dit niet. Zo schieten Hamelink en Van Houcke met hun selectiviteit niet zozeer in de voet van Smeets, Nieuwsuur of de establishment media, maar vooral in hun eigen voet.

De analyse van Cees Hamelink schiet niet alleen tekort volgens de normen waarmee hij Smeets probeert te beoordelen, maar is ook nog eens ontzettend pretentieus en moreel hoogdravend. De vraag waarom beide heren niet gewoon met hun voeten op de grond blijven roept dit interview op. Wat het toevoegt aan de mediakritiek of -educatie valt niet makkelijk te beantwoorden.

De toelichting bij deze video, waarvan het onduidelijk is wie daarvoor verantwoordelijk is, bevat aantoonbare onzin als het zegt: ‘Het maakt niet uit welke krant of tv programma je informeert maar je krijgt steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin.’ Dat is een normatieve mening die niet alleen te ongenuanceerd en te onzorgvuldig is, maar ook nog eens bewust een te simpel en te eendimensionaal beeld geeft van de westerse massamedia.

Het is namelijk onjuist dat de westerse media of de in het Westen beschikbare media identieke verwarde verhalen over de Russische Federatie, Putin of het Kremlin geven. Dat is onjuist en gaat voorbij aan de werking van de journalistiek die veelgelaagd, divers en zeer verschillend van kwaliteit, middelen en ambitie is.

Het is nogal een reductie van de werkelijkheid om te beweren dat de Russische correspondenten van Reuters, Bloomberg, de BBC, The Guardian, Meduza of de Russische oppositionele media die met gedetailleerde kennis ter plekke verslag doen ‘steevast met verwarde verhalen’ over Rusland en Putin komen. Het kan zijn dat de Trump- of Kremlin-gezinde media die nieuws in de doofpot willen houden dit zeggen, maar daarmee is het nog geen werkelijkheid.

Het is eerder omgekeerd: Café Weltschmerz maakt geen onderscheid tussen goede en slechte journalistiek en komt zelf met verwarde verhalen over de stand van zaken van de huidige journalistiek. Café Weltschmerz scheert de journalistiek en media onterecht over één kam en verliest daarmee het vermogen om te onderscheiden, en te verklaren aan de hand van de feiten. Café Weltschmerz pretendeert door het geven van ‘objectieve’ mediakritiek aan de ‘goede’ kant van de journalistiek te staan, maar maakt dat niet waar. Café Weltschmerz doet met Hamelink en Van Houcke aan politiek activisme en niet aan mediakritiek. De pretentie van Hamelink en Van Houcke maakt het onverteerbaar.

Formule van Zomergasten is niet meer van deze tijd. Hoe kan een klassieker vernieuwend zijn?

Ik begrijp niets van de formule van Zomergasten (ZG). Ik kijk er niet naar omdat het me niet boeit. Of het moet een interessante gast zijn die de verwachting wekt iets te vertellen en toe te voegen te hebben. Het merendeel van de gasten voldoet niet aan die verwachting. Daar kunnen zij niets aan doen. Het ligt aan de formule die in 30 jaar halfslachtig en achterhaald is geworden. Vraag is waarom de VPRO de formule tussentijds niet grondig heeft aangepast. Heeft het dat niet aangedurfd omdat het teert op een roemrijk verleden? Het lijkt er sterk op dat dit oude succesnummer wordt opgepoetst vanwege de associatie met de vernieuwende programma’s van de VPRO van ooit. Maar het is een vergeefse poging. Een bijna 30 jaar oude formule die niet wordt aangepast biedt geen vernieuwing, maar een platgetreden pad dat in de jaren al door tientallen gasten is bewandeld.

Toen ZG in 1988 begon was het duidelijk. Gasten laten fragmenten zien en vertellen daar een persoonlijk verhaal bij met als uitgangspunt het fragment. Aanleiding bleef televisie, de fragmenten en de visie van de gast op die fragmenten. Door de jaren heen is het programma van karakter veranderd. Noodgedwongen. Iedereen kan de fragmenten nu op internet opzoeken. Wat ooit nieuw en verrassend was, is nu onderdeel van het historisch geheugen. Per direct oproepbaar. De gast kan er niet op rekenen dat kijkers de fragmenten niet kennen. Daarom is gaandeweg het accent verlegd van de fragmenten en de functie van televisie naar de persoon van de gast. Ooit diende de gast de fragmenten, nu dienen de fragmenten de gast. Wat ooit mediakritiek, een nieuw venster op de wereld en de visie van de gast op de media was is nu Human Interest.

Het gewijzigde karakter draagt het gevaar in zich dat ZG verzandt in een promotiepraatje voor een op het eerste oog niet altijd zichtbaar doel van de gast. De gast gebruikt ZG om zichzelf te profileren. ZG is steeds voorspelbaarder geworden. De fragmenten worden door de gast -soms met een team eigen medewerkers- in een strategische operatie geselecteerd. Met als norm dat fragmenten de marketing, het profiel, de werkzaamheden of dat onzichtbare doel van de gast benadrukken. Dat maakt het saai en educatief. Wie de gast kent, kan de fragmenten voorspellen. Zo staat in de veranderde formule van ZG niet langer het medium televisie centraal (of toevallig moet een mediaspecialist te gast zijn), maar de persoonlijkheid van de gast.

Wat resteert is een hybride formule waarin niets nog is wat het lijkt. Het nieuwe ZG is een variant op de ontwikkelingen van de Nederlandse radio: een praatje en een plaatje. De muziek zit de gast in de weg en omgekeerd. Zo is het ook met ZG. De gast zit de fragmenten in de weg en omgekeerd. Waarbij zowel gast als fragmenten niet optimaal uit de verf kunnen komen. Door de lengte van ZG lijkt het om verdieping te gaan, maar dat is schijn. Het verklaart waarom de krakkemikkig geworden formule van ZG zo weinig kritiek krijgt.

Een en ander roept de vraag op waarom de VPRO niet kiest voor puurheid. Dat kan door beide aspecten uit elkaar te halen en onder te brengen in aparte programma’s. Zodat er weer een puur mediaprogramma met intellectuele pretentie en diepgang (op de manier van Het Blauwe Licht met Ramdas en Sanders) is te zien op de Nederlandse televisie. En de gast in een praatprogramma centraal staat zonder nog fragmenten te tonen.

Foto: Schermafbeelding van deel aankondiging Over VPRO Zomergasten van de VPRO.

NOS Journaal de fout in met alternatieve feiten over Oekraïne. Waarom gaat het mis?

nos

De hedendaagse nieuwsconsument kan breed georiënteerd zijn. Met wat talenkennis, historische kennis en een dosis nieuwsgierigheid kunnen de nationale nieuwsmedia voor veel internationaal nieuws overgeslagen worden. Want waarom de NRC, De Volkskrant, Trouw of de NOS geraadpleegd als ze verwijzen naar dezelfde media die in real time thuis online te raadplegen zijn? Met het nadeel dat ze daarmee 1 of 2 dagen en voor kranten in het weekend zelfs 3 dagen achterlopen op de primaire bron die rechtstreeks te raadplegen valt.

Wat een nationaal nieuwsmedium waarde geeft is verslaggeving over nationaal nieuws dat regio’s overstijgt, analyse van het belangrijkste internationale nieuws en de ontsluiting van kleine taalgebieden en moeilijk te bereiken regio’s. Om economische redenen bezuinigen Nederlandse media op hun correspondentennetwerk zodat dit voordeel steeds meer wegvalt. Wie iets wil weten over Mongolië, Groenland, Siberië of andere verre gebieden moet op zoek naar primaire bronnen of Engelstalige platforms die informatie over zo’n land geven.

Kortom, de uitgangspositie van een nationaal nieuwsmedium is lastig. Een deel van de goedgeïnformeerde nieuwsconsumenten laat het links liggen omdat het sneller en zonder selectie vooraf zelf feilloos online de bronnen van het nieuws weet te vinden. En daar duiding aan weet te geven. Maar een ander deel van de nieuwsconsumenten is door gebrek aan tijd, kennis, inzicht of interesse voor de informatievoorziening en de duiding van het nieuws wel afhankelijk van de nationale nieuwsmedia. Deze splitsing maakt het voor een nationaal nieuwsmedium lastig om de goede toonhoogte te vinden en een gemiddelde nieuwsconsument op de juiste manier aan te spreken. Want de ene nieuwsconsument weet veel te veel en de andere te weinig.

Feitelijk is dit het failliet van het idee van broadcasting dat steeds meer vervangen wordt door op specifieke doelgroepen gerichte informatie, narrowcasting. Technisch en economisch is dat bereik mogelijk geworden. Maar dat doelgroepenbeleid kent het nadeel van de isolatie die door de opgang van de sociale media steeds manifester wordt en als een bijna niet meer weg te poetsen nadeel wordt gezien. Op sociale media zijn in zichzelf gekeerde reservaten ontstaan waar nieuwsconsumenten gevoed worden door algoritmen die steeds weer de eigen voorkeur herhalen. Ze verkeren nog uitsluitend met gelijkgestemden. Nieuwsconsumenten die het eigen gelijk bevestigd willen zien worden niet meer uitgedaagd om verder te denken en dat gelijk ter discussie te stellen. Verbinding van groepen is de opdracht van actuele broadcasting. Nieuwsvoorziening is middel en doel, maar bevat ook een gratis cursus burgerschapskunde, integratie en staatsinrichting.  

Nationale nieuwsmedia hebben dus een verantwoordelijke taak die ook educatie omvat. Gisteren viel ik van mijn stoel van verbazing vanwege een item van 20 seconden over Oekraïne in het NOS Journaal van 20.00 uur dat presentator Rob Trip voorlas. Het begon zo: ‘Voor het eerst in maanden vechten Oekraïense militairen en pro-Russische separatisten weer tegen elkaar’. Deze zin zit er volledig naast en licht de nieuwsconsument foutief voor. Wie ook maar zijdelings de berichtgeving uit Oost-Oekraïne volgt weet dat het aantoonbaar onjuist is dat afgelopen maanden de oorlog heeft stilgelegen. Al sinds voorjaar 2014 is het het strijdtoneel van felle gevechten. Die zijn nooit geluwd, met elke dag doden of gewonden aan Oekraïense kant. En aan de andere kant evengoed. Dat valt door de redactie van het NOS Journaal met een eenvoudige check na te gaan.

Als er de afgelopen maanden op een buitenlandse missie type Uruzgan zoveel Nederlandse militairen zouden zijn gesneuveld als Oekraïense militairen in de oorlog met de Russische Federatie, dan zou de Nederlandse pers moord en brand schreeuwen. Het lijkt er sterk op dat de redactie van het NOS Journaal inzicht, detailkennis, journalistieke nieuwsgierigheid en gewoonweg belangstelling mist om een item van 20 seconden over Oekraïne anders dan plichtmatig af te handelen en van een tekst te voorzien die de lading dekt. Dit is een schandalig gebrek aan journalistiek vakmanschap van het NOS Journaal dat er met de pet naar gooit.

Het correspondentennetwerk van de NOS is ongelijk van kwaliteit en dat heeft zijn weerslag op de teksten die de presentator in de mond gelegd krijgt. De vaste Moskou-correspondent David Jan Godfroid covert sinds 2012 met incidentele uit Nederland ingevlogen reporters als Gert-Jan Dennekamp Oekraïne en blijft een zorgenkindje. Over Godfroid schreef ik in 2015: ‘De opstelling van David Jan Godfroid is een blamage voor de Nederlandse journalistiek en zijn reportages zijn ondermaats. Ze verklaren niet en voegen niets toe aan wat we al weten. (..)  Godfroid veronachtzaamt actuele bevindingen en lijkt geen stelling te durven nemen in deze oorlog. Vreest hij voor zijn hachje in Moskou of heeft hij zich in Moskou een Russische bril aangemeten waardoor hij niet helder ziet wat er in Oekraïne gebeurt? De NOS zou er verstandig aan doen Godfroid niet meer richting Oekraïne  te sturen en tijdelijk een geschikte correspondent in Kiev te stationeren.’ En in 2014 schreef ik over de twee journalisten: ‘Omdat NOS-journalisten David Jan Godroid en Gert Jan Dennekamp elk analytisch talent ontberen en weinig politiek inzicht hebben houden ze zich per definitie op de vlakte als het om duiding gaat. Ze verschuilen zich in nietszeggendheid achter hun in Hilversum bijgespijkerde valkuil van hoor en wederhoor wat hun als idee van evenwichtige journalistiek is bijgebracht.

Terwijl er kritiek is op president Trump die alternatieve feiten tot leidend begrip in zijn beleid maakt en media zich schrap zetten om dat te corrigeren gaat het NOS Journaal uit onbenulligheid, kwaadwilligheid of gewoon desinteresse de fout in. Zelfs voor de gemiddelde nieuwsconsument is het een ABC-tje dat de Oekraìens-Russische oorlog in de afgelopen maanden niet geluwd is en de zogenaamde pro-Russische separatisten in Donetsk en Loehansk al sinds zomer 2014 ‘opgeruimd’ of vervangen zijn door reguliere Russische militairen of lokale pionnen die als window dressing dienen en vanuit het Kremlin aangestuurd worden. Bij het Journaal woedt bij items over de Russische Federatie of Oekraïne de geest van Godfroid die relativeert als een filosoof, maar niet duidt als een journalist. Die filosofische nietszeggendheid dient om de waarheid te verhullen en onzin te verkopen. Waarom de hoofdredactie van het NOS Journaal genoegen neemt met de ondermaatse berichtgeving over het voor Nederland en de EU zo belangrijke Oekraïne is de terugkerende vraag geworden.

Foto: Schermafbeelding van item over Oekraïne in het NOS Journaal van 20.00 uur op 31 januari 2017.

Pijnpunten van de journalistiek met Jeff Jarvis en Breitbart

De conservatieve nieuwssite Breitbart plant uitbreiding naar Europa. Volgens een bericht in Media Matters gaat het om het opzetten van een Franse, Duitse en Italiaanse website. In die landen vinden binnen afzienbare termijn verkiezingen plaats. Breitbart lijkt ondersteunend te worden aan de strategie van de Europese rechts-populistische partijen in de verschillende landen om de gevestigde macht in politiek en media uit te dagen.

Jeff Jarvis bevestigt in en met zijn analyse de machteloosheid van de traditionele journalistiek. Het moet investeren in gemeenschappen, zo suggereert hij. Maar dat is een proces van jaren en lijkt geen antwoord op de snelle expansie van Breitbart en andere sociale media. Waarbij overigens gevestigde media ook verrechtsen en in bezit van grote ondernemingen zijn gekomen. Het probleem is dus de verrechtsing van alle media.

Jarvis’ antwoord snijdt geen hout omdat het controle van politieke en economische macht buiten beschouwing laat. Hij beschrijft de journalistiek van de toekomst als een consumentenbond voor ongeruste burgers. U vraagt, wij draaien. Dat is een nederlagenstrategie. Jarvis heeft geen antwoord op de economische, sociale en politieke veranderingen die de journalistiek treffen. Dat antwoord heeft niemand. Dat maakt somber.

Een begin van een antwoord zou gelegen kunnen zijn in samenwerking. Nieuwsmedia moeten buiten de eigen kring treden. In de aanloop naar verkiezingen zouden ze hun verschillende platformen kunnen koppelen en burgers bij voorkeur vanaf regionaal niveau benaderen. Niet met tegenpropaganda, maar met onmiddellijke weerlegging van het nepnieuws van de pseudo-journalistiek door het geven van informatie. Alleen dan kan pseudo-journalistiek passend en snel geneutraliseerd worden. Maar gevestigde media zitten gevangen in hun eigen economische logica. Dat lijkt op dit moment het grootste probleem van de journalistiek. Niet Breitbart.

De blinde vlek van Rijxman en Sengers: praten over media zonder mediakritiek

social-media-getbright1-1-1

Misschien is het wel zaak als de media zich wat minder op meningen richten. Nederlandse media grossieren in opinie. Feiten zijn schaars. Daarom kan de feitenvrije politiek floreren en zit er een kabinet dat flink heeft bezuinigd, maar glashard volhoudt dat het nergens in de samenleving pijn heeft gedaan. Bestuurders en volksvertegenwoordigers volharden in een papieren werkelijkheid; als het op papier goed geregeld is, dan zal het in de praktijk vast ook wel zo zijn. Er zijn verontruste burgers (PGB-alarm) en Bekende Nederlanders (ouderenzorg) nodig om dat beeld te corrigeren.’ Aldus Fred Sengers in een opinie-artikel in Villamedia.

Naast feiten en opinie in de establishment media is er ook de analyse. Aan die driedeling gaat Sengers wat al te makkelijk voorbij. Begrijpelijk, want dat past niet in zijn betoog omdat feiten, opinie en analyse in elkaar overlopen en er tussen deze categorieën geen waterdichte schotten bestaan. Met feiten bedoelt hij trouwens ook dat wat het resultaat is van onderzoekjournalistiek. Dan krijgen feiten een andere lading omdat de taak van de journalistiek niet zozeer het weergeven, maar het achterhalen ervan is. Maar zijn observatie om de columns, persoonlijke opinies en commentaartjes in de media te vervangen is zinvol. Het spaart een hoop ruimte en tijd voor iedereen. De analyse die zich baseert op de feiten kan dan opgewaardeerd worden.

Kern van Sengers’ betoog is dat het rechts-populisme niet moet worden overschat. De Boze Witte Man (BWM) is een constructie van zoekende media die menen de voeling met de polsslag van de samenleving kwijt te zijn. En vervolgens uit paniek wat roepen voordat ze aan een analyse toekomen. Daarom zijn ze na de winst van Trump in de overdrijving geschoten. Voorzitter Raad van Bestuur Publieke omroep Shula Rijxman laat in een ingezonden brief in De Volkskrant zien hoe dat werkt. Ze maakt het bont. De titel boven haar brief ‘Publieke omroep gaat leren van Trump’ tekent Rijxmans paniek. Wat zouden in hemelsnaam Nederlandse media kunnen leren van Trump? Toch niet het feitenvrije betoog en het uit de context halen van de feiten door de rechts-extremistische site Breitbart waarmee Trump verbonden is? Rijxmans pleidooi komt neer op een opwaardering van de opinie (‘de stem van alle groepen’) en de emotie (‘de gevoelens in onze samenleving’) in de publieke omroep. Hier keert Sengers zich terecht tegen. Rijxman bewandelt een doodlopende weg.

Juist nu moeten media uitgaan van feiten. Juist nu moeten media verder gaan dan de politiek op te hangen aan personen en een schematisch dualisme dat te simpel is om de realiteit te vangen. Het begin van een analyse over de opkomst van president-elect Trump begint bij president Obama en de Democratische partij die de macht van Wall Street niet hebben aangepakt en zich vervreemd hebben van grote delen van hun achterban. Het is niet zozeer dat de Amerikaanse media het ongenoegen daarover van de Boze Witte Man niet hebben gesignaleerd, ze hebben eerder de stap daarvoor gemist. Namelijk de feiten en analyse over het angsthazerige en slappe beleid van Obama die is ingekapseld door de macht van het grote geld en zijn kiezers uit 2008 en 2012 in de steek liet. Hillary Clinton verloor de verkiezingen omdat ze de failliete boedel van de Democratische partij kaapte zonder daar iets aan te willen veranderen. Met als gevolg dat kiezers uit de achterban van de partij haar niet steunden in cruciale staten als Pennsylvania, Ohio of Wisconsin.

Zo bekeken is de les voor Nederlandse media waar Rijxman en Sengers op zoek naar zijn makkelijk te vinden. Namelijk het met feiten openbaren hoe de macht werkt met als doel om de macht van het establishment (‘de elite’) terug te dringen en die van de gewone burger te vergroten. Als media dan toch een maatschappelijke en politieke functie zeggen te willen hebben is het blootleggen van de oorzaak van het ongenoegen zinvoller dan het blootleggen van de gevolgen van het ongenoegen. Daarom schiet de analyse van Rijxman tekort als ze zegt aandacht te willen besteden aan de opinie en emotie van de sociaal achtergestelden, de BWM.

Maar dat levert twee problemen op. Onderzoeksjournalistiek is duur en arbeidsintensief en grotendeels wegbezuinigd. Het tweede probleem is principiëler van aard, namelijk de macht van mediabedrijven zelf. Ze opereren niet in een maatschappelijk vacuüm, maar nemen een economische en politieke positie in. Vooral de top van een mediabedrijf heeft er niet altijd belang bij dat alle feiten ongefilterd gepubliceerd worden. Daar helpt geen redactiestatuut aan. Het mechanisme om dat te blokkeren werkt subtiel en indirect. Onder meer door overplaatsing van journalisten of het korten van onderzoeksbudgetten. Daarnaast zijn de politiek en journalistiek onaanvaardbaar met elkaar verknoopt. Rijxman en Sengers voeren een debat over de media dat de macht van de media buiten beschouwing laat en daarom precies dat bevestigt dat ze willen corrigeren.

Foto: Sociale media.

Valkuilen van progressieve journalistiek. Op weg naar vrijdenken

Pjotr vroeg me waarom ik geen aandacht besteedde aan de verslaggeving van Democracy Now! over Oekraïne. Een goede vraag. Hij wist zich zelfs te herinneren dat ik de redactie op 27 juli een kritisch mailtje stuurde. Mijn kritiek werd ingegeven door m’n verbazing over de naar mijn idee onnodige terughoudende opstelling van progressieve media zich uit te spreken over Oekraïne en het optreden van Putin. Alsof ze zich er geen raad mee wisten. Democracy Now! was ik uit het oog verloren. Een nieuwsmedium dat ik hoog heb zitten in het kritisch volgen van de macht, vooral bij de kwesties Assange, Manning, NSA en Snowden. Dus bij de opbouw van de controlestaat en het functioneren van de veiligheidsindustrie. Maar Oekraïne is andere koek.

M’n analyse luidde: ‘Anders gezegd, deze progressieve media zitten klem tussen hun linkse reflexen en hun afkeer van de Amerikaanse macht. Daarin past geen veroordeling van een expansief Rusland omdat ze hiermee die andere afkeren moeten relativeren. Het kan zijn dat ze dit door interne verdeeldheid niet voor elkaar krijgen of dat programmatisch de grijstinten lastig in een zwart-wit wereldbeeld zijn in te passen.

Intussen had Democracy Now! toch aandacht besteed aan Oekraine en Stephen Cohen uitgenodigd. Daarover antwoordde ik Pjotr nadat ik de uitzending zag: ‘Ik vind het teleurstellend dat opnieuw Stephen Cohen de gast is. Ik zou wel eens een ander geluid willen horen. Ik vind hem eenzijdig. Hij kletst ook onzin en kent niet alle feiten voldoende. (..) Mijn kritiek is dat Cohen te Amerikaans in zijn visie is. Hoe paradoxaal dat wellicht ook klinkt. Maar dan in het negatieve. Zijn visie wordt naar mijn idee vooral bepaald en beperkt in de reactie op de Amerikaanse neoconservatieven. Zo wordt bij hem elk praatje over Oekraïne eigenlijk een commentaar op de binnenlandse Amerikaanse politiek. Hij zit gevangen in z’n eigen frame.’ Aldus mijn inschatting.

Na deze reactie stuitte ik op een item van een ander progressief nieuwsmedium en digitaal platform The Young Turks dat in mijn ogen de kritiek op de Amerikaanse macht weet te combineren met de kritiek op de Russische macht en het optreden van president Putin. Zich niet in een keurslijf laat dwingen voor de een en tegen de ander. Daarom zet ik deze media graag naast elkaar. De jonge Turken zijn als post-modernistische nihilisten kritisch op elke macht zoals ook ik het graag zie. Zonder cynisch te worden is een jongere generatie het geloof in wereldverbetering voorbij. Naar mijn idee stellen ze zich internationaler en minder Amerikaans op dan Democracy Now! of The Real News die wortelen in de kritiek op de Amerikaanse macht en uitgaan van klassiek links denken. Mogelijk omdat beide anchors van TYT van Turkse en Armeense herkomst zijn.

Het nihilisme van TYT is niet om vrolijk van te worden. Maar in de paradox het onbeschrijfbare te beschrijven lijkt het een betere omschrijving van onze gefragmenteerde wereld dan wat zowel de klassiek linkse als de klassiek rechtse nieuwsbronnen er nu van maken. Die grotendeels blijven hangen in de Koude Oorlog en de geopolitiek. Weten we welke orde er in de nieuwe chaos zit die op dit moment onze wereld treft en kunnen we die in woorden vangen? De voorwaarde voor begrip is vooruitkijken en niet om blijven kijken naar wat was.

goya.shootings-3-5-1808

Foto: Francisco Goya, De derde mei 1808 in Madrid, 1814. Collectie Museo del Prado in Madrid.

Democracy Now! interviewt Assange. Is er zicht op gerechtigheid?

Amy Goodman van Democracy Now! interviewt Julian Assange in de Ecuadoriaanse ambassade in Londen. Waar hij tegen zijn zin nu al twee jaar verblijft. Hij is meer dan 1300 dagen zonder aanklacht min of meer gedetineerd. Opmerkelijk in een westerse rechtsstaat, wat Zweden suggereert te zijn maar praktisch niet altijd is. Er is echter beweging in de zaak. De Zweedse overheid kan niet langer vertragen. Sinds 1 juli maakt nieuwe Europese wetgeving het voor verdachten die op een bepaalde manier van hun vrijheid beroofd zijn mogelijk om hun onschuld aan te tonen. Dat bewijs kan naar verluidt de Zweedse politie overleggen. De rechts-conservatieve regering kan zich niet langer aan de rechtsgang onttrekken wat het nu al sinds 2010 doet door Assange te beschuldigingen, maar niet te horen. Assange vermoedt dat Zweden hem zal uitleveren aan de VS waar een geheime Grand Jury een zaak tegen hem heeft voorbereid. Daar dreigt-ie opgesloten te worden zonder zich te kunnen verdedigen. Hier is de volledige versie van het interview te zien.

Terugblik op een jaar Edward Snowden: held of held?

Op 5 juni 2013 begonnen de onthullingen van Edward Snowden. Ik schreef een dag later onderstaande tekst die naar mijn idee een jaar later nog onverminderd geldig is. Alleen met het verschil dat een deel van de Amerikaanse en internationale gemeenschap zich nu bewuster is van wat er mis is met de privacy. Edward Snowden wacht een beter lot dan met een ingetrokken paspoort wachten op betere tijden in Rusland. Op 5 juni 2014 is het een jaar geleden. Kritische burgers zijn iets opgeschoten. Maar ze zijn er nog niet.

In de VS wordt iedere burger zonder onderscheid, laat staan kennisgeving door de overheid aangemerkt als verdachte. Zonder directe aanleiding. Dat kan onder de Patriot Act. Als legitimatie wordt er achteraf het label ‘terrorisme’ opgeplakt. Indien iets uitkomt dat verborgen had moeten blijven. Maar dat label is niet geloofwaardig, want de aanpak kan veel doelmatiger en gerichter. Daartoe hoeven niet de gegevens van miljoenen burgers opgeslagen te worden. Inclusief volksvertegenwoordigers, advocaten en journalisten.

In de VS is dus iedereen schuldig tot het tegendeel bewezen is. Wat Glenn Greenwald in zijn Guardian-column openbaart is nog steeds een effect van 9/11. Amerikanen lijken nu te schrikken hoe diep de overheid in hun leven ingrijpt. Maar klokkenluiders, activisten en politici waarschuwen al jaren dat de privacy in de VS zo goed als dood is. Burgers hadden het kunnen weten. Er zijn genoeg blogs die benadrukken dat de controlestaat in opbouw is. Zie wat Steven Rambam zegt. Of William Binney. Of Glenn Greenwald. Of Julian Assange. Of Thomas Drake. Hoe kan het dat Amerikaanse burgers zich zo slecht informeren? Er lijkt iets fundamenteel verkeerd aan de huidige Amerikaanse politiek. En de gevestigde journalistiek. Ze verzaken hun plicht.

Andere Tijden speculeert en maakt Snowden verdacht. Waarom?

AWxbd5CtRfGL2t1jBYqpPA

Dat geeft steun aan de gedachte dat Agee wel heel goede contacten had met de autoriteiten en inlichtingendiensten daar [Cuba]. Dat kon wel een iets zeggen over het verblijf nu van zijn medeklokkenluider Edward Snowden in Moskou. Zijn ontvangst daar kun je zien als een humanitair gebaar van Putin, maar het kan zo zijn dat Snowden dat beantwoord heeft met informatie uit de files van de NSA.

Aldus de afsluitende opmerking van presentator Hans Goedkoop in een uitzending over geheimagent Philip Agee van Andere Tijden (AT) die gisteren werd uitgezonden. Deze afsluitende reeks suggesties is in strijd met de feiten. Er is geen bewijs voor samenwerking van Snowden met de Russische overheid of de Chinezen. AT voert ook geen bewijs aan, maar beschuldigt ‘contractor’ Snowden door associatie met ‘spion’ Agee.

Al in juli 2013 ontkende Snowden de samenwerking met de Russen. Journalist Barton Gellman van The Washington Post die directe toegang heeft tot de Snowden-documenten verwerpt de speculatie waaraan AT zich bezondigt. En dat vooral vanuit Republikeinse hoek gevoed wordt door politici als Mike Rogers, Lindsey Graham of Peter King. Nederlandse media als De Volkskrant of AT opereren in hun onkunde waarschijnlijk onbewust als waterdragers voor deze conservatieve politici. Gellman zei in september 2013 dat er sterk bewijs is dat de Russen en Chinezen geen toegang tot de Snowden-documenten hadden. In oktober 2013 verklaarde Snowden in een interview met James Risen voor The New York Times in Rusland zelfs nooit enig document bij zich gehad te hebben: ‘There’s a zero percent chance the Russians or Chinese have received any documenten‘. Volgens Michael Weiss in een interview met Edward Lucas beweren verschillende journalisten die dit verhaal volgen dat bronnen binnen de Amerikaanse inlichtingendiensten ontkennen dat Snowden ooit werd gerund door de Russen of zelfs dat de FSB een rol gespeeld heeft bij ‘zijn landing’ in Moskou.

Waarom begeeft AT zich ondanks herhaalde ontkenningen van Snowden en journalisten als Greenwald, Risen en Gellman waarmee hij samenwerkt, politici als Dianne Feinstein en Amerikaanse inlichtingendiensten toch op het terrein van de speculatie? Het is uiteraard niet zo dat Snowden op z’n woord geloofd moet worden. Maar het is gemakzuchtige journalistiek om een beschuldiging die al vele malen weersproken is te herhalen zonder een nieuwe bewijsvoering toe te voegen die de beschuldiging op z’n minst aannemelijk maakt.

Er is nog meer mis met de opmerking over Snowden. De woordkeuze is onzorgvuldig. Een spion die met de Russen samenwerkt is per definitie geen klokkenluider. De analogie tussen Agee en Snowden over hun vlucht naar respectievelijk Cuba en Rusland klopt niet. Klaarblijkelijk koos Agee bewust voor Cuba, maar Snowden strandde tegen zijn wil in Moskou dat niet z’n reisdoel was. De regering-Obama trok diens paspoort in.

De suggestie over Edward Snowden vraagt om een ruimhartige rectificatie door AT in een toevoeging voor het archief. Zo kan AT deze slechte journalistiek die dit meestal vlekkeloze programma doorgaans weet te vermijden rechtzetten. Iedereen heeft wel eens een slechte dag. Andere Tijden was gisteren aan de beurt.

Foto: Pedro Molina, Snowden, een hinkelspel. Credits: P.X. Molina.