Facebook en De Volkskrant passen op uiteenlopende wijze de journalistieke code verkeerd toe

Media Matters roept CEO van Facebook Mark Zuckerberg uit tot de ‘misinformer‘ van het jaar 2017. De multinational die steeds weer beterschap belooft in het opkrikken van het journalistieke gehalte, het minimale doet om er mee door te kunnen, maar uiteindelijk te weinig levert. Facebook neemt geen verantwoordelijkheid en kan daar onvoldoende op aangesproken worden. Facebook is de op en top verspreider van nepnieuws. Op de Facebook-pagina van De Volkskrant ontmoeten multinational en Nederlandse nieuwsmedium elkaar.

Maar waar Facebook te weinig journalistieke traditie heeft of zich daartoe wenst te bekeren, heeft een traditioneel nieuwsmedium als De Volkskrant te veel journalistieke code. De Code van Bordeaux uit 1954 legt de journalist op ‘op faire wijze te werk te gaan’, op hoor altijd wederhoor te geven. Maar deze ‘faire wijze’ wordt valkuil en hinderlaag voor de traditionele journalistiek als wederhoor voornamelijk nepnieuws toevoegt. Hoofdredacties zouden niet deze ‘faire wijze’, maar de eerbied voor de waarheid voorop moeten zetten.

Mijn reactie bij dit FB-bericht: ‘Facebook en De Volkskrant ontmoeten elkaar in het verspreiden van nepnieuws. Ze hebben helemaal niks geleerd in 2017. Facebook, de internationale misinformer van het jaar, en De Volkskrant de Nederlandse misinformer van het jaar. Is het onderhand geen tijd voor andere beleid, beste hoofdredactie van de Volkskrant? Neem de kerstdagen de tijd om diep na te denken. Om dit soort nepnieuws van en over Baudet in 2018 te vermijden. Zo kan 2018 het jaar worden dat De Volkskrant een kwaliteitsslag maakt, vals van echt nieuws onderscheidt en beseft dat de journalistieke code uit 1954 met de doodlopende weg van het enerzijds-anderzijds in 2018 niet meer ongewijzigd toegepast kan worden.

Foto: Schermafbeelding van deel FB-bericht van De Volkskrant met eigen reactie, 23 december 2017.

Advertentie

Verslag van CNN over de Russische inmenging in Amerikaanse presidentsverkiezingen laat belangrijke vragen onbeantwoord

Een verslag van CNN over gebruik van sociale media door het Kremlin in de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen laat de meest gevoelige vraag onbeantwoord. Namelijk hoe de Russen op detailniveau kennis konden hebben van de Amerikaanse verkiezingsmarkt om hun berichten en advertenties op sociale media in te zetten. Het vermoeden is dat ze voor die kennis op kiesdistrict-niveau (‘precinct’) assistentie kregen vanuit het campagneteam van Trump of vanuit een organisatie die daar direct aan gelieerd was. Als dat aangetoond is, dan is sprake van bewezen geheime samenwerking of verstandhouding (‘collusion’) tussen Trump en het Kremlin. Precies daar doen het congres en speciale aanklager Robert Mueller onderzoek naar.

Het bedrag van 100.000 dollar aan advertenties op Facebook is laag en kan geen verschil hebben gemaakt. Hoewel de marges smal waren en Trump met 107.000 stemmen in drie swing states (Michigan, Wisconsin en Pennsylvania) het Electoral College won. CNN beseft dat en houdt de optie open dat dit bedrag hoger is.

CNNs claim dat de Russen zoveel nepnieuws op Facebook plaatsten dat het ‘echt begon te lijken’ gaat voorbij aan de goede aarde waarin dat nepnieuws blijkbaar kon vallen. Er was een publiek dat al ontvankelijk was voor dat nieuws of de advertenties op Facebook. Die nuancering mist CNN, maar is wel uitgangspunt van het artikel over RT, Sputnik en informatie als oorlogsmiddel van Jim Rutenberg in de New York Times van 13 september.

Het belang van de gekochte advertenties op Facebook kan pas ten volle begrepen worden als ze worden gezien in combinatie met radicaal-rechtse Amerikaanse media als Fox, Infowars en Breitbart als met de andere middelen van het Russische informatie-apparaat zoals de Peterburgse trollfabrieken van het Internet Research Agency en zusterorganisatie het Federal News Agency (FAN), botnets en de zenders RT en Sputnik.

Foto: video verwijderd; schermafbeelding.

Pijnpunten van de journalistiek met Jeff Jarvis en Breitbart

De conservatieve nieuwssite Breitbart plant uitbreiding naar Europa. Volgens een bericht in Media Matters gaat het om het opzetten van een Franse, Duitse en Italiaanse website. In die landen vinden binnen afzienbare termijn verkiezingen plaats. Breitbart lijkt ondersteunend te worden aan de strategie van de Europese rechts-populistische partijen in de verschillende landen om de gevestigde macht in politiek en media uit te dagen.

Jeff Jarvis bevestigt in en met zijn analyse de machteloosheid van de traditionele journalistiek. Het moet investeren in gemeenschappen, zo suggereert hij. Maar dat is een proces van jaren en lijkt geen antwoord op de snelle expansie van Breitbart en andere sociale media. Waarbij overigens gevestigde media ook verrechtsen en in bezit van grote ondernemingen zijn gekomen. Het probleem is dus de verrechtsing van alle media.

Jarvis’ antwoord snijdt geen hout omdat het controle van politieke en economische macht buiten beschouwing laat. Hij beschrijft de journalistiek van de toekomst als een consumentenbond voor ongeruste burgers. U vraagt, wij draaien. Dat is een nederlagenstrategie. Jarvis heeft geen antwoord op de economische, sociale en politieke veranderingen die de journalistiek treffen. Dat antwoord heeft niemand. Dat maakt somber.

Een begin van een antwoord zou gelegen kunnen zijn in samenwerking. Nieuwsmedia moeten buiten de eigen kring treden. In de aanloop naar verkiezingen zouden ze hun verschillende platformen kunnen koppelen en burgers bij voorkeur vanaf regionaal niveau benaderen. Niet met tegenpropaganda, maar met onmiddellijke weerlegging van het nepnieuws van de pseudo-journalistiek door het geven van informatie. Alleen dan kan pseudo-journalistiek passend en snel geneutraliseerd worden. Maar gevestigde media zitten gevangen in hun eigen economische logica. Dat lijkt op dit moment het grootste probleem van de journalistiek. Niet Breitbart.