Ontslag lerares mag als ze van kerk verandert. Is dat van deze tijd?

coll

Een leerkracht die al 19 jaar werkt op het Greijdanus College mag van het College voor de Rechten van de Mens worden ontslagen omdat ze van kerkgenootschap is veranderd. Het Greijdanus College presenteert zichzelf als ‘een gereformeerde school voor voortgezet onderwijs. We geloven in de God van de Bijbel. We geloven dat God van ons vraagt Hem groot te maken. En om Hem en de mensen naast ons lief te hebben.

De PvdA’ers Keklik Yücel (Emancipatie) en Loes Ypma (Onderwijs) stellen kamervragen aan minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken. Ze vragen Plasterk of hij het ermee eens is ‘dat een goed functionerende leerkracht niet  ontslagen mag worden omdat deze wisselt van kerkgenootschap, terwijl de leerkracht wel bereid is om de grondslag van de school te respecteren?’ Opmerkelijk vragen ze ook naar de argumentatie van het College terwijl dat op internet is gepubliceerd zoals uit bovenstaande schermafbeelding van het oordeel blijkt. Opmerkelijk is ook dat beide PvdA’ers naar een externe bron verwijzen: Geld & Recht.

De uitspraak van het College is in lijn met bestaande wetgeving en staat in een bijna 100 jaar oude traditie van bijzonder onderwijs dat rechten bezit. Al het onderwijs in Nederland is ‘voorwerp van aanhoudende zorg van de regering’ en wordt uit openbare middelen bekostigd. Particuliere organisaties als de ‘Stichting Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Oost Nederland te Zwolle’ dat het Greijdanus College exploiteert hebben zo het beste van twee werelden: financiering door de overheid en verregaande zeggenschap in eigen huis.

Als het Yücel en Ypma en hun partij werkelijk ernst is, dan moeten ze proberen de Onderwijswet zodanig aan te passen dat de wettelijke bescherming die het ontslag van de docente handvaardigheid mogelijk maakt wordt weggenomen zodat dit ommogelijk wordt. Met als drukmiddel de bekostiging. Vooralsnog vragen ze naar de bekende weg. Da’s symboolpolitiek die het aankaarten van de fundamentele problematiek vermijdt.

Kopie  van RvI Greijdanus b 130613

Foto 1: Schermafbeelding van oordeelHet Greydanus College discrimineerde niet door een docente te ontslaan die zich niet langer kan vinden in de gereformeerde grondslag van de school en haar lidmaatschap van een gereformeerde kerk heeft opgezegd’ door het College voor de Rechten van de Mens.

Foto 2: Raad van Identiteit van het Greijdanus: ‘Van links naar rechts: ds. J. Dekker (voorzitter), prof. H.G.L. Peels (oud-voorzitter), W. ter Haar-Soldaat (secretaresse), Ds. A. de Jager (lid), Drs. M.J. de Jong, dr. J. Messelink (lid).’

Tweede Kamer ziet nu geen aanleiding voor onderzoek kinderrechten in religieuze organisaties

In twee posts hier en hier vroeg ik aandacht voor kinderrechten binnen religieuze instellingen. Ook vroeg ik naar een grootschalig wetenschappelijk onderzoek om de positie van genoemde kinderen in kaart te brengen.

Aanleiding was de Evangelie Gemeente Utrecht (EGU) die diensten aanbiedt aan kinderen. Zoals aan meisjes van 8 jaar die het meerjarige programma ‘Sampie’ volgen dat gebaseerd is op het lesprogramma BreakOut van de Amerikaanse Saddleback Church. Het gaat niet specifiek om de EGU en het gaat er niet om dat daar sprake zou zijn van misstanden. Het gaat om de ontwikkeling en de groei van kinderen. Ik vatte dat aldus samen: ‘Mij baart het zorgen dat kinderen van acht jaar in een cursusprogramma van 30 lessen wordt geleerd ‘om verantwoordelijkheid te dragen, leiderschap en dienstbaarheid’. Hoe stimulerend of hoe dwingend is dat?’

Mijn zorgen en het verzoek om een onderzoek stuurde ik naar enkele woordvoerders Justitie/Kinderrechten in de Tweede Kamer. Hun antwoord was in grote lijnen eensluidend. Ze zetten zich in voor kinderrechten, maar zien geen misstanden of directe aanleiding voor een onderzoek. Drie kamerleden antwoordden inhoudelijk. Michiel van Nispen (SP) citeerde ik al in een vervolgstuk. Loes Ypma (PvdA) bedankte voor de suggestie van een grootschalig onderzoek, maar: ‘Het is te bediscussiëren of de peuterklassen etc waar u naar verwijst kindermishandeling is, of juist een mooie bijdrage aan de opvoeding’.  Joost Taverne (VVD) gaf een juridisch antwoord en wees op de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting, en de scheiding tussen kerk en staat. Hij merkte op dat hij het scherp in de gaten houdt, maar ‘dat er geen wettelijke grenzen worden overschreden bij kinderdiensten van religieuze organisaties’. Tekent de verwijzing naar het strafrecht niet juist het tekort?

Vraag is of de wettelijke benadering die deze kamerleden volgen zinvol is om te komen tot een oriënterend sociaal-wetenschappelijk onderzoek over de kinderrechten binnen religieuze organisaties. Hebben wetgevers een instrument om artikel 14 IVRK te toetsen dat in een toelichting zegt: ‘dat kinderen niet gedwongen of verplicht mogen worden om een bepaald geloof te hebben, niet door hun ouders en niet door de regering. Ouders mogen kinderen wel stimuleren om een bepaald geloof te volgen. De regels van een geloof mogen alleen nooit schadelijk voor kinderen zijn.’ Kortom, zowel ouders als overheid dienen terughoudend op te treden. Maar hoe kan de overheid dat afwegen als het geen onderzoek doet en geen overzicht heeft in welke mate ouders die hun kinderen lesprogramma’s van religieuze instellingen laten volgen minder terughoudend optreden? Hoe kan zonder betrokkenen te bruuskeren dat gat tussen theorie en praktijk overbrugd worden?

Rechten van kinderen die nog niet de jaren des onderscheids (interpretatie: 7 of minimaal 12 jaar) bereikt hebben en daarom beïnvloedbaar zijn is een aloude discussie die al door strijdbare atheïsten als Richard Dawkins en Christopher Hitchens is aangekaart. Wat is de vrijheid voor het kind en wat voor de ouder? Zonder te beweren dat deze atheïsten gelijk hebben stellen ze vragen over een religieuze opvoeding die het nadenken waard zijn. Ze stellen dat het kinderen vooral beperkt in keuzes in hun latere leven: ‘religieus onderwijs vangt ze bewust in een manier van leven waar het steeds moeilijker aan te ontsnappen is als ze opgroeien’.

Op zijn minst rijst de vraag of programma’s voor kinderen binnen religieuze instellingen op alle onderdelen in lijn zijn met de kinderrechten. Vooral bij het aanbieden van lesprogramma’s aan jonge kinderen van 0 tot 6 jaar zoals de EGU doet kan afgevraagd worden of dat beredeneerd vanuit de kinderrechten samengaat met de onderwijsdoelstelling (artikel 29 IVRK) gericht op ‘zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind‘. EGU zegt over kinderen tot 12 jaar: ‘Kinderen leren veel van zien doen, nadoen, en zelf doen!’ Vooral dat nadoen zou de wetgever die kinderrechten niet strikt-juridisch interpreteert zorgen moeten baren over de vrijheid van gedachte van genoemde kinderen.

je

Foto: Still uit documentaire Jesus Camp (2006) van Heidi Ewing. Video: Toelichting op Movies that Matter:Jesus Camp is een controversiële documentaire over de conservatieve Christelijke beweging in de Verenigde Staten. Op onthutsende wijze is te zien hoe kinderen in een zomerkamp worden gemanipuleerd en klaargestoomd om het geloof te verspreiden.’ 

PvdA en VVD willen af van subsidie op religieus leerlingenvervoer

LeerlingenVervoer1

Het is een goede zaak dat de PvdA en de VVD af willen van de wettelijke verplichting dat gemeenten het vervoer dienen te betalen voor leerlingen die naar een religieuze school willen. PvdA-kamerlid Loes Ypma wil leerlingenvervoer voor gehandicapte kinderen handhaven, want: ‘want geloof is een keuze en een handicap niet‘. Ypma vervolgt: ‘Ouders kunnen dan nog steeds kiezen naar welke school ze hun kinderen willen laten gaan, maar dit hoeft niet meer gesubsidieerd te worden door de gemeente. ‘ De VVD steunt de PvdA. In de nieuwe regelgeving blijft ruimte voor gemeenten om het religieus leerlingenvervoer te blijven subsidiëren.

Binnenlands Bestuur berichtte vorige week dat de gemeente Gaasterlân-Sleat op 29 mei op initiatief van de Friese Nationale Partij een motie heeft aangenomen ‘waarin staat dat de gemeente niet langer wil betalen voor richtinggebonden leerlingenvervoer.’ Deze Friese gemeente is jaarlijks 47.000 euro aan subsidie kwijt voor het vervoer van 32 reformatorische leerlingen naar scholen in Emmeloord en Kampen. De motie was mede bedoeld om een landelijk debat over de subsidie van religieuze leerlingen op gang te brengen, wat nu dus is gebeurd. Meer dan 100 gemeenten steunden de motie. Volgens Binnenlands Bestuur ‘geven vooral gemeenten uit de Biblebelt veel uit aan richtinggebonden leerlingenvervoer, vaak meer dan 150 duizend euro per jaar’.

Bij nader inzien is de verplichting voor subsidiëring van richtinggebonden leerlingenvervoer merkwaardig. Naast religieuze betreft dit bijvoorbeeld ook humanistische leerlingen. Want het afschaffen ervan tast de vrije schoolkeuze niet aan. Ouders kunnen zelf vervoer organiseren. In reactie op het initiatief van Loes Ypma spreekt de SGP over reli-bashing. Richtinggebonden leerlingenvervoer zou slechts 4,2% van de kosten van leerlingenvervoer uitmaken, aldus de christelijke besturenraad in een schatting van enquêtegegevens van 154 gemeenten. Maar da’s irrelevant. Het gaat erom dat PvdA en VVD na aanzet van diverse gemeenten de praktijk rechttrekken dat in het bijzonder religieuze leerlingen voorrechten hebben en overheidssubsidie krijgen.

Foto: Leerlingenvervoer kost Kampen 200.000 euro per jaar.