College Utrecht wil MOA subsidie geven. Ondanks toezegging raad dat niet te doen en in de Voorjaarsnota met scenario’s te komen

In december 2010 verscheen hier het eerste stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA). Toen nog ‘Armando Museum’ genoemd. Dat zette vragen bij de integriteit van een ‘haalbaarheidsonderzoek’ dat veel overhoop gooide, maar de haalbaarheid niet echt toetste. Het was een schijnonderzoek. Het gebrek aan objectiviteit gaf het een ingeweven groen licht. Merkwaardig is dat zes jaar later het openbaar bestuur nog steeds van incident naar incident hobbelt, niet het idee geeft grip op dit dossier te hebben en de besluitvorming laat bepalen door externe partijen. Voor echte democraten is dat triest en onbegrijpelijk tegelijk. Zes jaar later wordt nog steeds niet voldoende de vraag gesteld wat de logica van het MOA is en welke toegevoegde waarde het biedt.

Afgelopen weekend bezocht ik de nu lopende tentoonstelling over Lodewijk Napoleon en schrok van het gebrek aan niveau. Van de kwaliteit en selectie van de bruiklenen, de kunsthistorische onderbouwing en de logica en relevantie van de tentoonstelling. Het was in mijn ogen een Nederlands museum onwaardig en de investeringen niet waard. Of liever gezegd, de investeringen in het vastgoed verdienen een betere exploitant die meer waar voor zijn geld biedt. Opvallend aan het dossier MOA is dat door het openbaar bestuur van de gemeenten Amersfoort en Utrecht de vraag naar de kwaliteit van de wetenschappelijke staf nooit is gesteld. Of afdoende beantwoord. Waar is de openbare procedure voor de directeur te vinden, wie waren de kandidaten, hoe verliep de procedure precies en welke eisen werden er aan de kandidaten gesteld? Het is niet terug te vinden, zoals veel over de besluitvorming van het MAO niet terug te vinden is. Want het is een dossier van de voldongen feiten die zich grotendeels aan de democratische controle onttrok. Met als gevolg dat het beoogde einddoel nooit centraal werd gesteld omdat het over procedures, uitruil van belangen en politieke deals ging.

En het gaat maar door, zoals een interview met de Utrechtse cultuurwethouder Kees Diepeveen (GroenLinks) in het AD verduidelijkt:

moa1

Waar de haast vandaan komt is een raadsel. Het college heeft een eigen dynamiek en hoeft zich niet te voegen in de dynamiek van externen. Diepeveen suggereert dat het college op dinsdag 20 december beslist om een subsidie van 75.000 euro aan het MOA te verlenen, maar dat is in strijd met afspraken zoals onder meer bleek uit antwoorden op raadsvragen van Aline Knip (D66) en André van Schie (VVD) uit november 2015. Het college heeft de Utrechtse gemeenteraad toegezegd om geen subsidie te verlenen in de exploitatie van het MOA.

moa2

Uit dit antwoord van het college blijkt dat als het MOA de exploitatie niet rond krijgt de gemeente Utrecht een nieuwe bestemming kiest. Dus een andere exploitant zoekt. Dat valt binnen de strekking van motie 188 van november 2016 (zie onder) waarin de Utrechtse raad het college vraagt om ‘een toekomstbestendige en realistische openstelling van het landhuis Oud Amelisweerd’. Dat beperkt zich dus niet tot financiële steun aan de ‘noodlijdende’ exploitant Stichting MOA. De motie vraagt het college een en ander in de Voorjaarsnota 2017 uit te werken. Wethouder Diepeveen heeft zich te houden aan eerdere toezeggingen aan de raad die hem verbieden om het MOA subsidie te verlenen en de opdracht om in de Voorjaarsnota verschillende scenario’s te overleggen. Hoe deze verplichtingen zich verhouden tot zijn suggestie om het MOA direct of indirect voor 1 januari 2017 een subsidie van 75.000 euro te verlenen is een nieuw raadsel in dit dossier. Het jaarlijkse exploitatietekort van het MOA bevindt zich overigens al sinds de opening in 2014 boven de 200.000 euro. Dus wat de 75.000 euro die nu van Utrecht gevraagd wordt daar structureel aan verandert is de vraag.

moa3

Foto 1: Schermafbeelding van deel interview met wethouder Kees Diepeveen in het AD, 18 december 2016.

Foto 2: Raadsvragen en antwoorden van Aline Knip en André van Schie, 13 november 2015. Gemeente Utrecht.

Foto 3: Schermafbeelding van motie 188, 10 november 2106. Gemeente Utrecht.

Petitie: Toets artikel 24 Grondwet met DNA-onderzoek

kwa

De logica van deze petitie is de vraag naar de buitenechtelijke kinderen in de recente geschiedenis van het Nederlandse koningshuis. De bloedlijn van de erfopvolging zou onderbroken zijn bij de prinsessen Wilhelmina en Juliana. Zie hier voor een interpretatie. Artikel 24 van de Grondwet zegt ‘Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau’. Alleen nakomelingen van Koning Willem I kunnen dus Koning worden. Het is geen gek idee om dat met een DNA-onderzoek vast te stellen. Waarom is zo’n test niet al vanaf het moment dat dat wetenschappelijk mogelijk is bij wet tot onderdeel gemaakt van de procedure die tot de erfopvolging leidt? Hoe kan anders artikel 24 getoetst worden? Zoals bij de benoeming tot paus met een visuele inspectie wordt onderzocht of het om een man gaat.

De eerste aflevering van de serie historische programma’s over de 19de eeuw, ‘De IJzeren Eeuw’ ging over de allereerste koning van Nederland: de Franse Corsicaan Lodewijk-Napoleon die Nederland van 1806 tot 1810 regeerde: ‘Maar in die korte tijdspanne van vier jaar ontpopt Lodewijk zich tot een beschermer van de belangen van de noordelijke Nederlanden en tot een vorst die ons land zijn identiteit gaf.’ Deze vroege allochtoon lijkt uit het historische geheugen van Nederland gewist. De IJzeren Eeuw suggereert dat de Oranje-Nassau’s Lodewijk-Napoleon dat eerste koningschap niet gunnen. Koning Lodewijk-Napoleon die meer affiniteit met Nederland had dan koning Willem I die in 1814 uit Fulda geparachuteerd werd als stamvader.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘DNA-test van Prinses Beatrix en Koning Willem Alexander’ op petities.nl.

Tradities blijven om te veranderen. Ook God, Nederland en Oranje

trad

Petitionaris Dennis Besten gaat flink tekeer. Hij meent dat met name buitenlanders een probleem maken van tradities in Nederland en verzoekt daarom geen rekening te houden met de buitenlanders in Nederland. En dus over te gaan tot de traditie van de dag. Het is de vraag of buitenlanders zo kritisch zijn op Nederlandse tradities. Ik herhaal graag wat ik eerder schreef over tradities die minder gehecht zijn dan velen denken:

Maar wat is eigenlijk een traditie? Zwarte Piet is uitgevonden in de tweede helft van de 19de eeuw en het grootschalig afsteken van vuurwerk door de bevolking met nieuwjaar kwam pas na 1955 in de mode. Vanuit evolutionair gezichtspunt moeten deze tradities een functie hebben. Want anders zouden ze niet bestaan.

Wikipedia omschrijft het kernachtig: ‘Uitgevonden tradities zijn nationale symbolen en rituelen die worden voorgesteld als oude tradities.‘ Uitvinden van tradities heeft zin omdat het de nationale identiteit versterkt. Wat weer de nationale eenheid bevordert. De paradox is dat het besef ervan die eenheid weer verstoort. Zodat het voor de nationale eenheid beter is om niet ter discussie te stellen hoe tradities zijn gevormd. En bestaan.

In Voskuils Het Bureau -gebaseerd op de wederwaardigheden van de auteur op het Meertens Instituut dat de Nederlandse taal en cultuur onderzoekt- is Han Voskuil sceptisch over de herkomst van tradities. Hij laat weinig kansen ongebruikt om daar cynisch over te doen. Als een opposant van binnenuit. In zijn dubbelrol van documentalist en analist. Complicatie voor een na-oorlogse bevolking was dat de nazidictatuur volkstradities had misbruikt die zo bezoedeld waren. Ook dat smeekte als het ware om nieuwe ijkpunten voor tradities.

Dat een volk zichzelf voorliegt met een werkelijkheid die er nooit was gaat verder dan Zwarte Piet of vuurwerk dat bij de jaarwisseling massaal afgestoken wordt. Deze gebruiken kunnen gezien worden als uiterlijkheden. De mythe van God, Nederland en Oranje is evenals Zwarte Piet ook een in de 19de eeuw uitgevonden traditie. In die eeuw van nationalisme, emancipatie van de katholieken, politieke en economische ontwikkeling.

De traditie van God, Nederland en Oranje is verstrekkender omdat deze in het publieke debat nog steeds een politieke rol speelt. God is als een van de drie pilaren weggezakt omdat godsdienst aan relevantie verloren heeft. Vaak wordt God dan vervangen door Sport. De traditie van Nederland en Oranje werd onlangs bij de viering van 200 jaar Koninkrijk nieuw leven ingeblazen om de nationale eenheid te bevorderen. Ook bij de troonswisseling van Beatrix door Willem-Alexander wordt continuïteit gesuggereerd om eenheid op te leggen. Met een overdaad aan nationalistisch publicitair geweld dat praktisch geen ruimte laat voor andere meningen.

Maar deze mythe van Nederland en Oranje oogt slof en gedateerd omdat het nieuwe ontwikkelingen niet echt meer kan integreren. Sowieso lastig in een open samenleving als Nederland. De poging om de multicultuur te integreren wringt met het uitgangspunt dat een uitgevonden traditie de nationale identiteit versterkt. Daarom kunnen de machthebbers die de nationale eenheid willen bevorderen niet meer als voorheen leunen op Nederland en Oranje. Ze moeten op zoek naar een nieuwe uitgevonden traditie die alle Nederlanders omvat.

Kortom, een traditie zeilt per definitie mee op de wind die in de samenleving waait. Als ‘de buitenlanders‘ eraan meehelpen om de mythische tradities van God, Nederland en Oranje te problematiseren, dus ter discussie te stellen, dan hoeft dat niet negatief uit te pakken. Integendeel, het maakt Nederland klaar voor de toekomst. Trouwens: Zwarte Piet moet blijven om te veranderen. Zowel de verbieders in hun triomfalisme als de voorstanders die alles bij het oude willen laten begrijpen in hun kortzichtigheid niet hoe tradities werken.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Nederland: Onze tradities niet aanpassen’.

Uitgevonden tradities: van Zwarte Piet en vuurwerk tot Oranje

dutchness dansen-1

Je kunt enkele miljoenen mensen niet hun traditie afnemen. Het vuurwerk zal, net als Zwarte Piet, niet verdwijnen.’ Zo citeert de NOS de winkelier Hans den Bleker die deze dagen in z’n winkel vuurwerk verkoopt. Maar wat is eigenlijk een traditie? Zwarte Piet is uitgevonden in de tweede helft van de 19de eeuw en het grootschalig afsteken van vuurwerk door de bevolking met nieuwjaar kwam pas na 1955 in de mode. Vanuit evolutionair gezichtspunt moeten deze tradities een functie hebben. Want anders zouden ze niet bestaan.

Wikipedia omschrijft het kernachtig: ‘Uitgevonden tradities zijn nationale symbolen en rituelen die worden voorgesteld als oude tradities.‘ Uitvinden van tradities heeft zin omdat het de nationale identiteit versterkt. Wat weer de nationale eenheid bevordert. De paradox is dat het besef ervan die eenheid weer verstoort. Zodat het voor de nationale eenheid beter is om niet ter discussie te stellen hoe tradities zijn gevormd. En bestaan.

In Voskuils Het Bureau -gebaseerd op de wederwaardigheden van de auteur op het Meertens Instituut dat de Nederlandse taal en cultuur onderzoekt- is Han Voskuil sceptisch over de herkomst van tradities. Hij laat weinig kansen ongebruikt om daar cynisch over te doen. Als een opposant van binnenuit. In zijn dubbelrol van documentalist en analist. Complicatie voor een na-oorlogse bevolking was dat de nazidictatuur volkstradities had misbruikt die zo bezoedeld waren. Ook dat smeekte als het ware om nieuwe ijkpunten voor tradities.

Dat een volk zichzelf voorliegt met een werkelijkheid die er nooit was gaat verder dan Zwarte Piet of vuurwerk dat bij de jaarwisseling massaal afgestoken wordt. Deze gebruiken kunnen gezien worden als uiterlijkheden. De mythe van God, Nederland en Oranje is evenals Zwarte Piet ook een in de 19de eeuw uitgevonden traditie. In die eeuw van nationalisme, emancipatie van de katholieken, politieke en economische ontwikkeling.

De traditie van God, Nederland en Oranje is verstrekkender omdat deze in het publieke debat nog steeds een politieke rol speelt. God is als een van de drie pilaren weggezakt omdat godsdienst aan relevantie verloren heeft. Vaak wordt God dan vervangen door Sport. De traditie van Nederland en Oranje werd onlangs bij de viering van 200 jaar Koninkrijk nieuw leven ingeblazen om de nationale eenheid te bevorderen. Ook bij de troonswisseling van Beatrix door Willem-Alexander wordt continuïteit gesuggereerd om eenheid op te leggen. Met een overdaad aan nationalistisch publicitair geweld dat praktisch geen ruimte laat voor andere meningen.

Maar deze mythe van Nederland en Oranje oogt slof en gedateerd omdat het nieuwe ontwikkelingen niet echt meer kan integreren. Sowieso lastig in een open samenleving als Nederland. De poging om de multicultuur te integreren wringt met het uitgangspunt dat een uitgevonden traditie de nationale identiteit versterkt. Daarom kunnen de machthebbers die de nationale eenheid willen bevorderen niet meer als voorheen leunen op Nederland en Oranje. Ze moeten op zoek naar een nieuwe uitgevonden traditie die alle Nederlanders omvat.

Foto: Nederlandsheid. Credits: Meertens Instituut.

Oranjeviering: 200 jaar Koninkrijk. Wat is de bedoeling?

Fijne onzin voor fijnproevers. De gebruikelijke gladstrijkers, hermelijnvlooien, jaknikkers en hielenlikkers van Oranje ruiken hun kansen. Waarbij Paul van Vliet eerlijker is dan Brigitte Kaandorp die zich voor haar eigen Oranje-opportunisme lijkt te schamen. Er wordt deze dagen 200 jaar Koninkrijk gevierd. Dus nulpunt 1813. Maar hoe kan dat, want de beste koning die Nederland ooit had was Lodewijk Napoleon van 1806 tot 1810?

Pas in 1815 vestigde Oranje een beetje macht. Toen begon de heerschappij van de conservatieve koningen Willem I, Willem II en Willem III die vooral aan zichzelf dachten. Met als extraatje veel psychose en idiotie. Zelfs hedendaagse gladstrijkers, hermelijnvlooien, jaknikkers en hielenlikkers van Oranje zullen moeten toegeven dat er weinig te vieren valt met dit koningshuis. Door geschiedvervalsing en propaganda die elke kritische noot hard wegblaast kan nog enigszins aannemelijk worden gemaakt dat Oranje Nederland verder heeft geholpen. Maar de fijnproevers weten beter. President Kennedy wist jaren later het probleem van de Oranjes in een formule samen te vatten: ‘Vraag niet wat uw land voor u kan doen, vraag wat u voor uw land kunt doen‘. Jarenlang was dit aan het Nederlandse koningshuis niet besteed. Maar nu moeten we als Nederlanders onze vaderlandse geschiedenis vergeten om onze geschiedenis te kunnen vieren. Maar wat vieren we dan?

c4-609

Foto: De Roode Duivel, 21 augustus 1893, nr. 4: ontwerp voor een Gorilla Standbeeld (Koning Willem III). ‘In de brochure wordt gerept over het ‘misdadig leven’ en de ‘bedorven aard van het geslacht’ van de koning die verder wordt neergezet als een ‘sadistisch monster’ dat geen enkele consideratie heeft met zijn volk.’

Koewaarheden, melkkoeien en koehandel bij Oud-Amelisweerd

Op 31 januari stond in het Utrechtse raadshuis het beoogde Museum Oud-Amelisweerd op de agenda van een raadsinformatieavond. Er waren meepraters, raadsleden en betrokken burgers, waaronder veel medewerkers van het Centraal Museum. Eerder die avond stond de verzelfstandiging van dat museum op de agenda. En een borrel na. Voor velen veruit het belangrijkste agendapunt. Niet alleen vanuit alcoholisch oogpunt, maar ook om contacten te leggen en gedachten uit te wisselen. Al met al een voor velen tamelijk succesvolle formule.

Cultuurwethouder Lintmeijer hield een gedegen inleiding, maar gaf op een essentieel onderdeel opnieuw een verkeerde voorstelling van zaken. Namelijk over het verband tussen verwaarlozing, cascoherstel, restauratie, openstelling en bestemming. Of het moedwil of misverstand is dat-ie steeds opnieuw de waarheid verdraait is onduidelijk. Het lijkt er sterk op dat-ie zijn keuze voor de huisvesting van de Armando Collectie achteraf geloofwaardigheid probeert te geven. Alleen degenen die de restauratie van dichtbij volgden weten dat de wethouder het verkeerd voorstelt. Anderen die het evenmin op de voet volgden praten hem gewillig na.

Zomer 2010 waren cascoherstel en restauratie zover gevorderd dat het moment was gekomen om serieus na te denken over een bestemming. De bestuursopdracht die Lintmeijer in 2010 aan CM-directeur Edwin Jacobs gaf wijst erop dat de restauratie in een volgende fase was gekomen. Ofwel, het dak is dicht, en verf, vloeren, plafonds, deuren en ramen hersteld. Deze feiten weerspreken niet het idee dat zorgvuldig gebruik het beste behoud is. Maar de keuze voor de Armando Collectie volgt er niet direct uit, zoals Lintmeijer suggereert.

Typisch aan zo’n raadsinformatieavond is dat meepraters hun tekst voorlezen. Slechts bevlogen sprekers komen  verder. Bestuursvoorzitter van de Stichting Museum Oud-Amelisweerd James van Lidth de Jeude gaf zijn optimisme diepte door te erkennen dat mislukking mogelijk is. Alleen met zijn verwijzing naar Chinese contacten leek het alsof-ie een Museum voor Chinoiserie aanprees. Kunsthistorica Lucia Albers deed iets wat tot nu toe geen enkele betrokkene deed. Zowel een behang-, buitenplaatsen-, Rococo-, Lodewijk Napoleon- of Chinoiseriemuseum vond ze een meer vanzelfsprekende ‘inwonende’ dan Armando. Ze sprak niet over een onsje meer of minder, maar plaatste kanttekeningen bij de combinatie Oud-Amelisweerd en Armando.

Meepraters Anneke Visscher (Buurtschap), Juliette Borggreve (Veldkeuken) en Yvonne Ploum (Armando Museum) behartigden goed hun belang. Jos Kloppenborg (Vrienden) stelde zich echter zo gouvernementeel op dat het leek alsof-ie in het overleg met de wethouder al tot afspraken was gekomen. Goede luisteraars konden trouwens opvangen dat Lintmeijer en Van Lidth de Jeude in dezelfde termen praatten (‘Horeca geen melkkoe’) en dezelfde accenten legden. Dat wijst op vooroverleg of bijzondere empathie tussen beide heren.

Hoe verder? In tegenstelling tot het debat in de Amersfoortse raad zijn Utrechtse raadsleden niet gebonden aan een akkoord. De besluitvorming is een vrije kwestie. Raadsleden mogen individueel beslissen, waardoor fracties verdeeld kunnen stemmen. Dat opent het perspectief op een zakelijke discussie. PvdA en D66 hoeven Lintmeijer niet te volgen. In Amersfoort leeft bij raadsleden van de collegepartijen D66 en Groen Links nog steeds ongenoegen omdat ze tegen hun zin in moesten stemmen met een bruidsschat van 1 miljoen euro en een slecht onderbouwd ondernemingsplan. Maar het college-akkoord telde daar zwaar. In Utrecht niet dus.

Foto: Zondagochtend in de herfst in Amelisweerd. Credits: L.W. Muller

Onderzoek Armando Museum roept vragen op

In november 2010 verscheen De Wegh der Weegen; Armando Museum in Landhuis Oud Amelisweerd. Een Rapportage Haalbaarheidsonderzoek van de Stichting Amersfoort in C. Het rapport zoals dat aan Raadsinformatiebrief 2010-136 van de Gemeente Amersfoort werd toegevoegd is hier te downloaden. Hoofdstuk 2. Ruimtelijke verkenning ontbreekt. Zie hier voor een vollediger publieksversie.

Het rapport roept bestuurlijke, politieke, organisatorische, museale, cultuurhistorische en zelfs relationele vragen op. De belangrijkste vraag wordt niet beantwoord, namelijk wie er aan het woord is. Het blijft onduidelijk welke persoon eindverantwoordelijk is voor het rapport en wie er aan hebben meegewerkt. Nergens wordt naam noch functie genoemd. Weliswaar wordt gezegd dat een werkgroep is betrokken bij het haalbaarheidsrapport, maar belanghebbenden worden genoemd door de organisatie die ze vertegenwoordigen. Zoals Gemeente Utrecht, Gemeente Amersfoort, Provincie Utrecht, Armando Stichting en Amersfoort in C.

Onduidelijk is dus welke geledingen betrokken zijn bij deze eerste fase van een haalbaarheidsonderzoek. Want het maakt verschil of het initiatief louter een verkenning is door enkele openbare bestuurders uit de provincie Utrecht of dat in deze fase al museale en cultuurhistorische vakmensen meepraten. Deze onduidelijkheid is de zwakte van het rapport dat zelfs een voorschot neemt op een uitkomst die vakinhoudelijk lijkt te zijn beredeneerd maar het niet is.

1. Amersfoort
Het Armando Museum was gehuisvest in de Amersfoortse Elleboogkerk en werd op 22 oktober 2007 door een brand verwoest.  De oorzaak is door de politie nooit vastgesteld. Theo Vermeulen plaatst vragen bij brandveiligheid van musea. Dat betreft niet de oorzaak van een brand, maar de aanwezigheid van brandsignalering en brandvertragende middelen, dus brandpreventie. Vraag blijft of daar in de Elleboogkerk voldoende in was voorzien. Ton Cremers twijfelt daaraan.

Het Amersfoortse gemeentebestuur verbreekt in 2010 eenzijdig de belofte tot herbouw. Het brengt in juli 2010 toenmalig directeur van Amersfoort in C Gerard de Kleijn tot kritiek: Het gemeentebestuur wijzigt nu eenzijdig de afgesloten prestatieovereenkomst. Amersfoort in C beschouwt dit als onbehoorlijk bestuur. De Kleijn voorziet wat er gaat gebeuren: Als dit uitstel leidt tot afstel, pleegt het gemeentebestuur woordbreuk. De Kleijn die eind september 2010 vertrekt vindt dus dat Amersfoort woordbreuk pleegt.

Volgens de raadsinformatiebrief heeft Armando een sterke binding met Amersfoort. Het is dan ook geen toeval dat het Armando Museum daar werd gerealiseerd. Volgens een overeenkomst van 15 januari 1998 tussen gemeente, Armando Stichting en Amersfoort in C moet Amersfoort binnen haar mogelijkheden museaal verantwoorde expositieruimte bieden in Amersfoort. Zelfde brief, pagina 8. Anders handelt zij juridisch niet langer in overeenstemming met de overeenkomst. Vraag is of de bezuinigingen die Amersfoort zegt te moeten doorvoeren die leiden tot de sluiting van het Armando Museum in Amersfoort vallen binnen de grenzen van behoorlijk bestuur.

2. Utrecht en Oud-Amelisweerd
Gemeente Utrecht is de eigenaar van landhuis Oud-Amelisweerd. Rentmeester namens Utrecht is Rianne Monster. Zij zit in de werkgroep die de restauratie begeleidt en in het jaarverslag 2007/2008 van het Centraal Museum wordt genoemd:
De wens tot een verruimde openstelling van het kwetsbare interieur noodzaakt verdere planontwikkeling. Daartoe is een brede werkgroep in het leven geroepen bestaande uit Cees Rampart (monumentenzorg gemeente Utrecht) Bart Kluck (bouwhistoricus gemeente Utrecht), Rianne Monster (rentmeester gemeente Utrecht), Errol van de Werdt (Centraal Museum).
In 2008 zijn ook plannen opgesteld voor klimaatonderzoek, verdere conservering en restauratie van de behangsels en breed achterstallig onderhoud. Deze plannen zullen eind 2010 uitgevoerd gaan worden.

Het kwetsbare interieur bestaat uit Chinees behang dat uniek is in de wereld. De restauratie van behang en interieur verklaart de afgenomen toegankelijkheid van Oud-Amelisweerd. Deze tijdelijke situatie eindigt als de restauratie afgerond is. De site van het Centraal Museum zegt:
Oud-Amelisweerd is in 1770 als een zomerverblijf gebouwd voor Baron Gerard Godard Taets van Amerongen. Het huis werd in 1808 verkocht aan Lodewijk Napoleon, koning van Nederland, die in totaal slechts acht dagen doorbracht in het landhuis. Omdat ook de volgende eigenaren, Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein en zijn erfgenamen, het huis nooit intensief bewoonden is Oud-Amelisweerd grotendeels in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven.
 
Sinds 1990 wordt het landhuis beheerd door het Centraal Museum. Gezien de grote kwetsbaarheid van de unieke behangsels in het huis is het uitsluitend op afspraak voor publiek toegankelijk.  
 
3. Behoud Oud-Amelisweerd
In de museumwereld bestaat altijd spanning tussen een afdeling Tentoonstellingen en Collectie. De laatsten willen behouden en de eersten willen tonen. Da’s geen tegenstelling, maar een inhoudelijk afweging onder museummensen.

Het rapport chargeert de bestemming van het landhuis en introduceert door het toewerken naar de conclusie om het Armando Museum in Oud-Amelisweerd onder te brengen een oneigenlijke tegenstelling: Uitgangspunt daarbij is liever honderd jaar behoud bij een publiekstoegankelijk huis dan vierhonderd jaar behoud van een gesloten huis. Deze constatering gaat voorbij aan de mogelijkheid om het landhuis vierhonderd jaar toegankelijk te maken. Uitdaging is niet de bereidheid om aspecten van tentoonstellen en behoud op een optimale manier te combineren. Daar wordt nu aan voorbijgegaan.

Daarbij komt dat het tonen van een kwetsbare tekening, film of kunstobject van een volstrekt andere orde is. Dat kan anders niemand zien. Maar het Armando Museum hoeft helemaal niet in Oud-Amelisweerd ondergebracht te worden. Ook daarom gaat in dit geval de tegenstelling tussen tentoonstellen en behoud niet op. De aard van het werk van Armando past evengoed in een betoog dat erop aanstuurt om zijn werk in een industriële, modernistische omgeving te exposeren. Bij Armando is een 18de eeuwse omgeving niet noodzakelijk.

4. Conservation Heating en luchtvochtigheid
Oud-Amelisweerd is een zomerverblijf in een natuurgebied dat in de winter praktisch onleefbaar is door de kou. Het kan niet verbouwd worden. Voor het behoud van behang en interieur is het principe van conservation heating leidend. Er kan slechts spaarzaam bijverwarmd worden om de luchtvochtigheid niet te hoog op te laten lopen. Want vocht bespoedigt het verval. In de praktijk betekent dit dat de binnentemperatuur niet meer dan 5 graden Celsius boven de buitentemperatuur gebracht kan worden.

Dit maakt Oud-Amelisweerd in de winter praktisch onbruikbaar als publieksbestemming. In het verleden vonden vanwege de kou publieksactiviteiten dan ook doorgaans niet in de winter plaats. Daarbij komt dat relatief grote aantallen bezoekers de luchtvochtigheid doen toenemen.

Bart Ankersmit van het Instituut Collectie Nederland (ICN) is specialist op het gebied van museaal binnenklimaat. Hij in 2003 begonnen met een meer geïntegreerde aanpak van de verschillende bedreigingen middels een risicoanalyse van een museale collectie. Vanaf dat moment wordt actief geparticipeerd in de ontwikkeling van risicomanagement. De nieuwe klimaatrichtlijnen die hij heeft ontwikkeld kunnen dienen als instrument om te bepalen of een museale presentatie in Oud-Amelisweerd mogelijk is.

5. Inrichting Armando Museum
Los van het erfgoed-aspect is Oud-Amelisweerd geen praktisch huis om exposities van schilderijen te huisvesten. Het Chinese behang op de beletage beperkt het hangen van schilderijen. De muren zijn immers onbruikbaar. De werken van Armando zijn doorgaans van een groot formaat. Op de eerste verdieping zouden in de acht vertrekken maximaal 24 schilderijen of iets meer kleinere werken gehangen kunnen worden. De zolders zijn onhandig door de vele schuine wanden en ongelijke vloerdelen. Sculpturen en keramiek kunnen los van de wand geplaatst worden.

De vraag dringt zich op wat de ondergrens aan het aantal kunstobjecten is om tot een Armando Museum te komen. In elk geval stelt de aard van Oud-Amelisweerd diverse beperkingen aan de inrichting. Het lijkt dan ook verstandig om niet in een tunnelvisie te belanden en uitsluitend op Oud-Amelisweerd te focussen. Dan redeneert men los van de feiten altijd naar een gewenste conclusie toe. Voorkeur verdient het tegelijkertijd vergelijken van diverse locaties.

6. Centraal Museum en Armando Museum
Het zou er niet toe moeten doen, maar het kan in dit relaas jammergenoeg niet ongenoemd blijven. Er bestaat een hechte persoonlijke band tussen Edwin Jacobs, de directeur van het Centraal Museum, en Yvonne Ploum, de directeur van het Armando Museum. Zij leven namelijk als man en vrouw.

De intentie om het Armando Museum te huisvesten in een huis dat door het Centraal Museum wordt beheerd heeft de schijn van belangenverstrengeling tegen. Da’s ongelukkig. Het lijkt erop dat de man zijn echtgenote uit de brand helpt. Dat zet het hele haalbaarheidsonderzoek in een merkwaardig daglicht. Zijn alle overwegingen en feiten wel zo objectief als voorgesteld, of wordt er naar een conclusie toegeredeneerd? Het haalbaarheidsonderzoek heeft de schijn tegen.

Om een en ander recht te trekken zouden Amersfoortse gemeenteraad en -bestuur een onafhankelijk onderzoek moeten bepleiten en de direct betrokken bestuurders op afstand moeten zetten. Zij hebben de schijn tegen nog langer objectief te zijn.

7. Conclusie
Er zitten veel haken en ogen aan de huisvesting van het Armando Museum in Oud-Amelisweerd. De opgewekte toon van de verkennende rapportage die neerkomt op het is moeilijk, maar het moet kunnen is begrijpelijk, maar staat verre van een evenwichtige analyse die alle aspecten laat meewegen. Een zomerverblijf als Oud-Amelisweerd dat niet voor de hand ligt als huisvestiging voor een middelgroot museum vraagt om een inhoudelijk debat.

In een volgende fase kan hopelijk de stap gezet worden om verder te kijken dan de bestuurlijke wil om iets op te zetten. Bij een open en inhoudelijk onderzoek kan de conclusie maar een kant opgaan wat Oud-Amelisweerd betreft: niet doen.

Het Armando Museum hoort thuis in Amersfoort. De gemeente Amersfoort handelt bestuurlijk onbehoorlijk door herhuisvestiging in de Elleboogkerk te blokkeren. Het provinciaal niveau dat in Utrecht voor de cultuur nauwelijks betekenis heeft wordt als noodverband opgetuigd. Twee museumdirecteuren die als man en vrouw leven helpen elkaar. Maar vraag is of Armando, het Centraal Museum, Utrecht, Amersfoort en de cultuursector gediend zijn met een noodverband van zeker 10 jaar.

Het is voor het vervolgonderzoek verstandig om van onderop te werken en de feiten te laten spreken. Specialisten op het gebied van klimaat, behoud, museologie, veiligheid en restauratie dienen aan het woord te komen. Ons erfgoed en cultuurbudget zijn te kostbaar om onbezonnen op te offeren aan een gelegenheidsconstructie die politieke en persoonlijke belangen dient.

Foto: Uniek zijn de originele 18de-eeuwse Chinese behangsels in enkele van de vertrekken van landhuis Oud-Amelisweerd; fotograaf Marco van Duyvendijk