
Christian Boltanski (76), de macabere kunstenaar, is overleden‘ van Toef Jager in NRC, 14 juli 2021.
Over de doden niks dan goeds. De Franse kunstenaar Christian Boltanski is overleden op 76-jarige leeftijd. Bij een bepaald segment van het publiek was deze autodidact immens populair.
Maar ik kon zijn kunst niet anders zien dan smieren in het theater. Boltanski speelde sterk op effect. Te sterk. Hij vertoonde kunstjes zodat zijn werk raakte aan sentimentaliteit, sensatiezucht en gladheid. Hij was een poseur.
Boltanski maakte namaakkunst waarvan hij wist dat die vooral om politieke redenen en door politieke dekking goed lag bij een breed publiek. Boltanski handelde in cliché’s. Boltanski maakte kunst niet vanuit een innerlijke noodzaak, maar om een façade op te trekken van schijnkunst.
Maar dat is nog geen reden om hem af te schrijven. Want vele hedendaagse kunstenaars handelen door herhaling tot vervelens toe uitsluitend vanuit de anekdote zoals Boltanski deed. Dat staat vernieuwing in de weg. Daarom zou aan de norm voor wat een kunstenaar is toegevoegd moeten worden dat hij of zij streeft naar vernieuwing door zich op onbekend terrein te begeven. Al is het door incidentele uitstapjes.
Boltanski deed het omgekeerde en herhaalde het voor hem bekende. Hij deed dat gewiekst doordat hij dat verbond aan het in stand houden van de herinnering, zodat nader inzicht nodig was om het naar waarde te schatten. Hij verhulde slim zijn eigen zwakte als kunstenaar.
Een minimalist als Daniel Buren heeft het overigens makkelijker om zich te herhalen door strepen te zetten in zijn kunst, dan Boltanski door met zijn kunst te strepen in de geschiedenis.
Dat een deel van het publiek hem in de armen sloot kon ik begrijpen, maar dat een deel van de kunstkritiek dat ook deed vond ik altijd onbegrijpelijk. Hoewel, kunstkritiek is uiteindelijk even subjectief en slecht onderbouwd als elke individuele mening. Het is geen wetenschap, maar een persoonlijke beschouwing.
Zo wordt de dood van Boltanski een scheiding der geesten. Niet zozeer de geest van Boltanski die definitief afscheid van de wereld neemt, maar het debat tussen voor- en tegenstanders over de waarde van zijn werk. Want het valt te voorzien dat nu hij er niet meer is de tegenstanders zich vrijer voelen om zich uit te spreken. Een overlijden is daar de geëigende gelegenheid voor.
De kunstkritiek komt overvallen door de actualiteit er voorlopig niet aan toe en steekt een verplicht verhaaltje af dat de gebeurtenissen van Boltanski’s leven op een rijtje zet alsof het de punten van een kindertekening met elkaar verbindt. Braaf en netjes. Maar wat de tekening zelf zegt weet het niet of kan het voorlopig nog niet beseffen.
Deze kunstkritiek heeft onvoldoende tijd gehad om na te denken wat de waarde van het werk van Boltanski is. Dat is deels begrijpelijk, want het tempo is hoog. De kunstkritiek wordt al jarenlang opgejaagd door de kunsthandel, de publiciteit en manifestaties als Documenta’s en Biënnales die de publiciteit van kunstenaars aanwenden om hun eigen belang te benadrukken. Overdenking of beoordeling is het sluitstuk geworden. De necrologie van de kunstenaar is het praalgraf waarop de feiten staan genoteerd, maar de betekenis nog ontbreekt.