Politieke partijen schofferen kunstsector. Daar kan eenheid uit ontstaan door oprichting van een Partij voor de Kunsten

Racial purity is America’s security
Creator(s): Ku Klux Klan (1915- ), sponsor/advertiser
Date Created/Published: Denham Springs, La. : Ku Klux Klan, [between 1965 and 1980]

Er zijn historische voorbeelden dat eenheid ontstaat door een tegenstander die als gezamenlijk wordt beschouwd. Wat tot dan toe verdeeld was beseft ineens dan dat het met elkaar samen iets kan zijn. Het besef breekt dan door dat de onderlinge verschillen overbrugbaar zijn.

Denk aan het ontstaan van de Duitse eenheid in de vroege 19de eeuw die door pogingen van keizer Napoleon om staten als Beieren, Saksen en Württemberg te verenigen (onder Frans gezag) en de constructie van modelstaat Westfalen dichterbij kwam. In reactie. Of denk aan de pogingen van de Nederlanders om de eilanden in de Oost-Indische archipel te verenigen waar Indonesië in 1948 op voort kon borduren. Zonder die Nederlandse voorgeschiedenis was het in die vorm nooit gelukt.

Politieke eenheid ontstaat soms ondanks zichzelf en dankzij een gezamenlijke buitenstaander die gezien wordt als gemeenschappelijke vijand. Het is een klassieke wijze van opereren van politici om binnenlandse eenheid te smeden door het oproepen van het beeld van een buitenlandse vijand. Waar iedereen zich vervolgens tegen keert. Maar hier gaat het om iets anders, namelijk het ontstaan van eenheid of het besef van eenheid dat tot dan toe niet bestond.

De racistisch poster van de Amerikaanse Ku Klux Klan dateert uit de tijd dat deze beweging actief door de Amerikaanse regering werd tegengewerkt. Door tegenpropaganda en undercover acties die tamelijk succesvol waren. Daarnaast sprak de boodschap over raciale zuiverheid weliswaar een harde kern van racisten aan, maar keerden de meer gematigde burgers zich ervan af omdat het voor hen te ver ging.

Overigens is het wachten op het moment dat de pro-Trump beweging die zich tegen de Amerikaanse democratie keert eveneens te ver gaat en de steun van de kiezers in het midden verliest. Ogenschijnlijk is dat proces al in gang gezet voor wie de populariteitscijfers van president Biden van boven de 60% ziet. Hoewel Trump nog even populair blijft. Voor de Amerikaanse overheid is het lastiger om net als bij de KKK door anti-terrorisme infiltratie en tegenpropaganda deze beweging op de knieën te krijgen omdat het om een politieke partij gaat.

De gedachtensprong is welk onderwerp in de Nederlandse politiek zich leent voor het ontstaan van eenheid. De vervolgvraag is waarom de eenheid niet al is ontstaan rond bepaalde netelige onderwerpen. Zoals de Toeslagenaffaire. Die kwestie voldoet waarschijnlijk niet aan de voorwaarde voor het ontstaan van eenheid, omdat niet de hele politiek eraan deelnam.

Wel zo’n onderwerp dat het in zich heeft om een scala van gelijkgestemden en niet-gelijkgestemden te motiveren is de aversie, animositeit, vijandschap of in het beste geval het links laten liggen van de kunstsector door de gehele politieke klasse. Geen enkele politieke partij of politicus neemt het tot nu toe ondubbelzinnig op voor de kunst. Dat is opvallend.

Bordelen, caféterrassen, sportscholen, dierentuinen en winkels gaan in de derde golf van de COVID-19 pandemie open met vaak grote drukte van wachtende rijen tot gevolg, maar musea, schouwburgen en muziekpodia die in Nederland uiterst professioneel geleid worden en goed voorbereid zijn moeten nog even dicht blijven vanwege de pandemie. Dat is een regelrechte schande en een schoffering van de kunstsector. Een openbare oorvijg die aangeeft hoe in Nederland de politiek de kunsten waardeert.

Het lijkt bijna onvermijdelijk dat daar eenheid door ontstaat omdat het besef doorbreekt dat de kunst op het Binnenhof laag in de rangorde staat . Die eenheid zou zich kunnen manifesteren in de oprichting van een Partij voor de Kunsten.

Advertentie

Amputeren van films om politieke denkbeelden is geen oplossing. Kunstenaars en kunstjournalisten moeten zich er tegen verzetten

De weg die NRC’s filmredacteur Coen van Zwol kiest is heilloos. Namelijk het wegpoetsen van vlekjes uit films om politieke redenen. Het valt te bezien of hij de gevolgen van zijn eigen betoog dat wat terloops en laconiek tot stand lijkt te zijn gekomen goed inschat. Er valt best iets voor te zeggen dat films opnieuw gemonteerd worden volgens de inzichten van de regisseur (directors cut) omdat dat past bij de integriteit van het werk, maar het gaan snijden in film wegens veranderende maatschappelijke en politieke ontwikkelingen is een zee om te drinken. Er komt geen einde aan. Dat leidt er namelijk toe dat bij elke maatschappelijke ontwikkeling werken van fictie door de veranderende omstandigheden aangepast moeten worden. Dat is onzinnig. Het was beter geweest als Van Zwol daar stelling tegen had genomen. Maar dat inzicht verwoordt hij niet. Daarnaast lijkt zijn kijk op deze kwestie te beperkt door al te makkelijk aan te haken bij de mode van het moment.

Opvallend aan Van Zwols betoog is dat hij de meest opvallende, controversiële film uit de Amerikaanse filmgeschiedenis niet noemt. Namelijk ‘The Birth of a Nation’ (1915) van D.W. Griffith dat bij de uitbreng al beschouwd werd als controversieel vanwege de politieke inhoud. De geschiedenis van de omgang met deze film is een voorbeeld hoe dat in de praktijk kan werken. Erin wordt de Ku Klux Klan verheerlijkt en het idee van witte suprematie aangehangen. De waardering van dit meesterwerk geeft aan hoe er met klassiekers omgegaan moet worden. Het wordt ondanks de bedenkelijke politiek inhoud beschouwd als een mijlpaal in de filmgeschiedenis vanwege onder meer de vernieuwing van de filmtaal. Het amputeren van deze film ontneemt het zicht op de ontwikkeling van de filmgeschiedenis. Dat is ongewenst, ongelukkig en onwetenschappelijk.

Van belang is dat de kritiek op deze film niet werd ingegeven door het recente antiracismedebat dat vanuit de VS is overgewaaid naar Europa, maar al 100 jaar bestaat. De paradox is dat dat de film heeft gered voor een simplistische lezing die nu allerlei films en tv-series treft die ervan worden beticht politiek niet correct te zijn. De promotie van een film tot wetenschappelijk belangrijk werk beschermt het tegen het publieke debat over populaire cultuur dat weinig stabiel en rechtlijnig is. De prijs daarvoor is dat ‘The Birth of a Nation’ ooit in het filmtheoretische debat van filmwetenschappers als David Bordwell of Kristin Thompson is geannexeerd en daardoor geïsoleerd is geraakt. Zeg, het circuit van verantwoorde vertoningen op universiteiten of filmclubs.

Dat staat ver af van de commerciële amortisatie die films nu treft op platforms als Netflix. Films moeten voor een breed publiek aanvaardbaar gemaakt worden door de controversiële aspecten ervan weg te snijden. Dat betreft niet alleen controversiële aspecten die nu onder invloed van het antiracisme en MeToo-debat centraal staan, maar ook gewone politieke standpunten die niet passen in het beleid van behoudzuchtige holdings. Een politiek aspect blijkt dus bij nader inzien ook, of zelfs uitsluitend, een commercieel aspect te zijn.

Essentie van de filmgeschiedenis is dat films in hun eigen tijd tot stand zijn gekomen en niet herschreven dienen te worden. Uiteraard kunnen ze zonodig achteraf in een context geplaatst worden door achtergronden bij de film te geven. Maar de film zelf moet niet gewijzigd worden door vermeende controversiële passages eruit te knippen. De erkenning dat een politiek verwerpelijke film of een film met politiek verwerpelijke passages samen kan gaan met de waardering ervoor vanwege andere kwaliteiten is het begin van een goede omgang met de film- en televisiegeschiedenis. In 1992 bestempelde het U.S. Library of Congress ‘The Birth of a Nation’ als “culturally, historically, or aesthetically significant” en nam het op in de National Film Registry. Het American Film Institute zette het op plek 44 van 100 belangrijke Amerikaanse films.

Waardering of gewoonweg achting voor een film wil niet zeggen dat ermee de politieke inhoud wordt erkend, maar dat de waarde van de film ondanks die politieke inhoud wordt erkend. Het huidige politiek debat over identiteit is een gevaar voor werken van fictie. De valkuil van dat debat is de gemakzucht ervan om kunst als wisselgeld voor politieke doeleinden te beschouwen. Dat tast de integriteit van kunstwerken aan. Daar moeten kunstenaars en kunstjournalisten zich teweer tegen stellen. Kunst die toch al zo kwetsbaar is wordt om politieke redenen onterecht verder in het verdomhoekje geplaatst. Hiermee verdwijnt de functie van kunst dat een venster op de tijd geeft waarin het gemaakt wordt uit zicht. Juist bij film is dat een belangrijke functie.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelDie film, kan dat eigenlijk nog wel?’ van Coen van Zwol in NRC, 18 augustus 2020.

Foto 2: Still uit The Birth of a Nation (1915) Van D.W. Griffith. Met Walter Long.

Racisme is opgeschoven tot in het Witte Huis (1925-2019)

De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op dezelfde manier. Op 8 augustus 1925 was er een optocht van de Ku Klux Klan in Washington DC langs het Witte Huis. Met 60.000 deelnemers die van de gemeente niet hun ‘signature mask’ mochten dragen. Gezichten toonden zich onverhuld. Een lastige afweging voor het openbaar bestuur om de vrijheid van demonstratie af te wegen tegen de respectabiliteit, het machtsvertoon en de publicitaire winst die dit voor de Ku Klux Klan opleverde. In 1926 werd de optocht herhaald. Zo werden witte suprematie en vreemdelingenhaat ‘gelegitimeerd’ met een scheut christendom. In de hoofdstad van de VS. Die cocktail leek zijn beste tijd te hebben gehad, maar recente uitlatingen van president Trump geven aan dat die gedachte een illusie is. Het racisme loopt nu niet meer in protest langs het Witte Huis waar in 1925 president Calvin Coolidge resideerde, maar heeft zich er openlijk geïnstalleerd in de persoon van president Trump.

Foto 1: Optocht van Ku Klux Klan op 8 august 1925 in Washington DC. Collectie: Library of Congress.

Foto 2: Optocht van Ku Klux Klan op 8 august 1925 in Washington DC.

Hoofdoorzaak van rentree Europees antisemitisme is normalisering van extreem-rechts dat de radicale islam extra vleugels geeft

Sociale media schieten alle kanten op. Voor een blogger is het dan ook ondoenlijk om alle negatieve commentaren op het eigen blog te zien. Laat staan te weerleggen of te corrigeren. Maar toevallig kwam ik bovenstaande reactie tegen bij een artikel op het blog van E.J. Bron. Het individu achter The Balkans Chronicles had op 2 januari 2019 bij mijn commentaarAfleiding voor identificatieprobleem van rechtse Joden. Hoe door extreemrechts in Europa en VS het antisemitisme z’n rentree maakt’ gereageerd. Ik had het individu vervolgens met als onderwerp ‘Moderatie’ een e-mail gestuurd met de tekst ‘Uw reactie op mijn blog is verwijderd omdat u geen argumenten geeft, maar enkel niet onderbouwde verwijten en vraagtekens over mijn vermeende gebrek aan motivatie. Ik ga graag het debat met u aan, maar dan op een serieuze, faire manier aan de hand van feiten en argumenten.’ Het individu antwoordde niet, maar plaatste enkele uren later op het blog van E.J. Bron bovenstaande reactie. Daar reageerde ik zojuist op met de volgende reactie:

Ik haat geen Joden, en ik heb nooit gezegd dat ik Joden haat of heb me ooit hatelijk over Joden uitgelaten. U verwijst naar mijn commentaar, maar daar noch in welke uiting van me is haat tegen Joden terug te vinden. U kunt niet onderbouwen wat u zegt. U had het dan ook beter niet kunnen zeggen.

Het is dan ook onduidelijk waar u uw mening op baseert. Graag geef ik u een toelichting over dit commentaar waar u naar verwijst. De vork zit naar mijn idee anders in de steel dan u meent. Ik breng een andere nuancering aan. In de uitwisseling van reacties met Awi Cohen bij dit commentaar heb ik een en ander al toegelicht.

In het commentaar verwijs ik naar de video ‘Hoe door de massa-immigratie in Europa het antisemitisme zijn rentree maakt’ van ‘Do re mi fa so la ti’. De claim van die video is dat door de massa-immigratie van moslims naar Europa het antisemitisme zijn rentree maakt. Ik ontken het antisemitisme van moslims niet en keur dat af. Een aanhanger van de islam of welke religie dan ook ben ik overigens niet, hoewel ik het grondrecht van de vrijheid van godsdienst erken. Ik ontken evenmin dat er op dit moment een opleving van het antisemitisme in Europa is.

Ik leg alleen de hoofdoorzaak van de rentree van het antisemitisme in Europa niet bij de massa-immigratie, maar bij de normalisering van extreem-rechts.

Reden daarvoor is naar mijn idee dat de radicale islam in Europa weliswaar kwantitatief is gegroeid, maar in de kern van het establishment van politiek en media weinig steun heeft verworven. Dat is anders bij de rechts-extremisten die in sommige landen in de mars door de instituties verder zijn gekomen dan de radicale islam. Zie Trump, zie Orban, zie Kaczyński en zie de marginale Jean-Marie Le Pen en Gerard Batten (UKIP). Die machtspositie maakt naar mijn idee het verschil voor die normalisering.

Die rentree koppel ik dus niet aan de massa-immigratie van moslims, maar aan de opkomst van extreem-rechts in de VS dat door de opkomst van president Trump en (de inmiddels door Trump afgedankte) adviseur Steve Bannon (oud-hoofdredacteur Breitbart) aan populariteit en publiciteit heeft gewonnen. Miljardair Robert Mercer en diens dochter Rebekah steunden Bannon tot nu toe ruimhartig met financiële middelen en het vermoeden bestaat dat die steun gecontinueerd wordt in Bannons kruistocht met de opzet om radicaal-rechtse partijen in Europa met elkaar te verbinden. Ofwel, extreem-rechts in de VS, en in het kielzog daarvan in Europa, is met ruime geldelijke middelen opgestoomd naar de kern van de politiek.

Die opkomst en de normalisering van extreem-rechts, witte nationalisten, neo-Nazi’s en Ku Klux Klan-leden kwam tot uitbarsting bij de mars in Charlottesville van augustus 2017 waarbij 1 dode viel en de vergoelijkende reactie erop van president Trump die dat rechts-extremisme niet ondubbelzinnig veroordeelde. Trump kreeg daarop veel kritiek.

De rechts-extremisten schreeuwden leuzen als ‘Jews will not replace us’ en de nazi-leus ‘blood and soil‘, droegen Swastika-vlaggen en waren klaarblijkelijk geobsedeerd door Joden. Een rechtse demonstrant verklaarde in de media: ‘This city is run by Jewish communists and criminal niggers’. De marcheerders droegen hemden die praatten over Adolf Hitler. Kortom, extreem-rechts heeft een sterke onderstroom van antisemitisme.

Ik vraag me daarbij af hoe radicaal-rechtse Joden als Leon de Winter die onvoorwaardelijk president Trump steunen die tegengestelde geluiden met elkaar in harmonie kunnen brengen. Want hoe kan iemand van welke achtergrond dan ook die zich verzet tegen antisemitisme of racisme in algemene zin, het opnemen voor Trump die samenwerkt met rechts-extremisten en ze in de praktijk uit de wind houdt en niet ondubbelzinnig veroordeelt? Dat is uiteindelijk een vraag van moraliteit voor elk individu.

Het zal duidelijk zijn dat ik geen politieke bondgenoot van Trump of extreem- of radicaal-rechts ben. Van extreem- of radicaal-links trouwens evenmin. Evenmin ben ik een aanhanger of goedprater van de radicale islam en tolereer de islam niet van harte, maar simpelweg omdat de vrijheid van godsdienst onder de rechtsstaat is gegarandeerd. Evenmin haat ik Joden of welke bevolkingsgroep dan ook.

Ik probeer de wereld te verklaren aan de hand van de feiten en de wisselwerking daartussen. Een paradox als rechtse Joden die via een omweg het antisemitisme van David Duke of Richard Spencer steunen probeer ik te begrijpen. Of evangelische christenen die Trump steunen die alles doet dat tegenstrijdig is en dat haaks staat op de leer en het geloof van Jezus Christus.

Over de vraag of de rentree van het antisemitisme in Europa ongewenst is zijn we het denk ik eens. Dat antisemitisme is ongewenst en moet bestreden worden. Alleen over de vraag wat de precieze oorzaak is van die rentree zijn we het oneens. Ik leg die oorzaak bij de normalisering en vermaatschappelijking (mede in politiek en media) van extreem-rechts waardoor het bestaande antisemitisme van de radicale islam extra vleugels krijgt die het daarvoor niet had.

Foto: Schermafbeelding van een reactie van The Balkans Chronicles op het blog van E.J. Bron, 2 januari 2019.

Støjberg: geen islamitische immigranten in Denemarken

Integration_DT_864874z

Hier komen christelijke Amerikanen van de Ku Klux Klan binnengewandeld. Verwelkomd door de vrouw van de Deense immigratie-desk die verbaasd kijkt. De cartoon van Mette Dreyer in Politiken is een reactie op de uitspraak van de rechts-conservatieve oppositionele politicus (Venstre) Inger Støjberg. Ze zei dat immigranten op hun religie beoordeeld moeten worden voor toelating. Ofwel westers tegenover niet-westers. Met als uitkomst: graag de grens dicht voor moslims. Alsof trouwens alle immigranten religieus zijn. Of moeten ze die voor de gelegenheid aannemen zoals in Nederland voor het gemak van de Nederlandse autoriteiten vanaf de jaren ’70 gebeurde? Støjberg stelde daarna zelfs ook voor voor om scholen met teveel moslim-immigranten te sluiten. Gewoon dicht. Heeft ze een punt? Nee. Een land kan bij immigratie eisen stellen aan individuen. Maar mag geen groepen uitsluiten. Het etiket ‘religie’ is te grof. Zo zijn ook de meeste ‘moslims’ in Nederland helemaal geen moslim. In Denemarken en Nederland zijn politici daar nog niet achter. Da’s pas echt idioot.

Foto: Cartoon Integratie van Mette DreyerInger Støjberg mener, at kristne amerikanere står vores kultur nærmere end somaliske og pakistanske muslimer.’ (Inger Støjberg meent dat christelijke Amerikanen onze cultuur nader staan dan Somalische en Pakistaanse moslims.)