‘Murder on the Brouwn Express’. Flaters bij inzending voor Biënnale Venetië 2019: Mondriaan Fonds, Tempel en jury. De leegte regeert

De Nederlandse kunstwereld is in rep en roer. Zoals iedereen in rep en roer is en zich verzet tegen het een of het ander. Ontspannen achterover leunen is tegenwoordig de buitensporige reactie geworden. Het gaat om de conceptuele Surinaams-Nederlandse kunstenaar stanley brouwn (1935-2017). Een plan van museumdirecteur Benno Tempel waarin diens werk werd gepresenteerd onder verantwoordelijkheid van het Mondriaanfonds was door een jury geselecteerd als Nederlandse inzending voor de Biënnale van Venetië 2019, maar nu blijkt dat toch weer niet het geval. In de revisie is het teruggebracht tot een eerbetoon aan hem. De uitmuntende Surinaams-Nederlandse kunstenaars Remy Jungerman en Iris Kensmil worden wel getoond in Venetië.

Bovenstaande verklaring van het Mondriaan Fonds is ontwijkend en onbegrijpelijk. ‘Wat blijft is de leegte die stanley brouwn achterlaat’, zo heet het. Als dat op te vatten valt als de intellectuele leegte van directeur Birgit Donker van het Mondriaanfonds, projectontwikkelaar Benno tempel en de juryleden dan klopt de verklaring, anders is het onzin. Een leegte die dient als inspiratiebron en ingevuld wordt houdt op een leegte te zijn.

Deze kwestie doet denken aan de detective ‘Murder on the Orient Express’. Alle verdachten samen hadden de moord gepleegd. Detective Poirot die het complot ontrafelt stelt de verdachten voor de keuze of hij aan de politie de simpele of de complexe uitleg geeft. Men kiest voor de simpele uitleg die de verdachten buiten schot laat. Dat gaat buiten de schuldvraag om. Het Mondriaan Fonds kiest ook voor de simpele uitleg.

Nu zijn wij toeschouwers van het drama ‘Murder on the Brouwn Express’. We weten niet wat we zien. Alle verdachten hebben steekjes laten vallen. Al die steekjes samen tellen op tot een flater van de eerste orde. Zowel de jury die tot de keuze van stanley brouwn kwam, curator Tempel die het projectplan ontwikkelde als het begeleidende en faciliterende Mondriaan Fonds hebben samen deze artistieke moord gepleegd.

Maar van hem die met zijn werk niet gefotografeerd wilde worden en afstand hield van het kunstwereldje moesten Tempel en de juryleden toch geweten hebben dat zo iemand niet zomaar geannexeerd kan worden? Ook nog eens met de kennis van de spreekwoordelijk kritische weduwe en bewaakster van het oeuvre en de nalatenschap op de achtergrond. Type weduwe Simon Vestdijk of Constant Nieuwenhuys. Dit is een flater die de vraag oproept of Tempel, Donker en de juryleden in hun slonzige onachtzaamheid beseffen waarmee ze bezig zijn. Dit soort tussenpersonen en ‘kunstprofessionals’ promoveren zichzelf op deze manier tot de grootste vijanden van kunst. Want ze beschadigen de kunstsector van binnenuit. Dat is erger dan Zijlstra.

Zo kiezen de verantwoordelijken ervoor om het drama ‘Murder on the Brouwn Express’ af te laten open met een sisser. Ze kiezen ervoor om de simpele uitleg naar buiten te brengen. Want de publieke opinie eist hoe dan ook een verklaring. De complexe uitleg en zelfreflectie zijn te beschadigend voor henzelf. Stel je voor als uitkomt dat de betrokken kunstprofessionals in dit project in commissie faalden. Je moet er niet aan denken.

Voor verder lezen: de kanttekening  van Jeroen Bosch (Trendbeheer).

Foto 1: Schermafbeelding van deel persberichtVerklaring Nederlandse inzending Biennale van Venetië 2019’ van Mondriaan Fonds, zonder datum.

Foto 2: STANLEY BROUWN (1935 – 2017), Project voor het Rijksmuseum Kröller-Müller, 1984 – 1985.

Gemeenteraad Ede vergadert over het World Art Center. Met weinig focus en veel omcirkelingen

Op 2 november vergaderde de gemeenteraad van Ede over het World Art Center. Het was een tussenstap en werd door het college gepresenteerd om de raad bij het proces te betrekken en het opdracht te geven dit businessplan verder uit te werken in een concreet raadsvoorstel. Hiermee stelde de raad zonder hoofdelijke stemming in. Vraag is of de trein nu rijdt en nog te stoppen valt. Het was een debat met degelijke, maar matig geïnformeerde raadsleden over museale onderwerpen. Dat ze niet begrepen wat het verschil tussen een kunsthal en een museum is en ze daarom evenals de wethouder praatten over een museum -of het Exposeum wat een bestemmingsnaam daarvoor is- terwijl het om een kunsthal of tentoonstellingsruimte gaat geeft aan welke misverstanden over collectievorming, bruiklenen en allerlei museale onderwerpen continu optraden.

Er was een negatieve uitzondering. De vileine cultuurwethouder Johan Weijland (D66) pleegde karaktermoord op Gitta Luiten wat hij na een terechte interventie van SGP’er Evert Jansen even hypocriet ontkende. Weijland nam duidelijk de talking points van kwartiermaker en adviseur Stanley Bremer over toen hij uitleg gaf over de carrièreswitch die Luiten had gemaakt kort voordat de toenmalige Rotterdamse cultuur wethouder Adriaan Visser (D66) haar in 2015 de opdracht gaf om een rapport over de gang van zaken bij het Wereldmuseum te schrijven. Dat werd een zeer kritisch rapport over Bremer. Weijland verbond die conclusie echter niet aan het functioneren van Bremer, maar aan het feit dat Luiten bij het Mondriaan Fonds was opgestapt omdat het budget van 43 miljoen euro was gehalveerd. Weijlands suggestie was dat Luiten daarom niet meer objectief kon oordelen over het Wereldmuseum. Het was er aan de haren bijgesleept, zette vraagtekens bij de reputatie van Gitta Luiten en liet de vergadering verdwaasd de executie van Luiten door Weijland aanschouwen.

De vraag naar de reputatie van Bremer werd het best door Natasja Peters van Burgerbelangen ter discussie gesteld. Zij kaartte aan dat de reputatie van Bremer ‘niet vlekkeloos is’. Ook Dirjanne van Drongelen (CU) en Stef van der Klok (VVD) merkten op dat de reputatie van Bremer een risico vormt omdat die twijfelachtig is en partijen daarom een ongemakkelijk gevoel geeft. Andere raadsleden maakten een andere afweging en vonden het onkies om over de persoon Bremer zonder zijn aanwezigheid te praten. Daarbij werd niet duidelijk of zij allen Bremer de zwakke schakel vonden of uitsluitend verkozen om niet over deze persoon te spreken.

In het debat werd door velen gesteld dat door vele onzekerheden de financiële consequenties van het World Art Center groot zijn, er geen marktonderzoek heeft plaatsgevonden, de lokale kunst en geschiedenis er geen plek in kunnen vinden (of alleen tussen exposities in) wat ooit een harde randvoorwaarde voor het Exposeum was en dat het de vraag is wat het toevoegt aan het Edese kunstklimaat en de behoeften van de bewoners van Ede. Hoe dan ook kost het project de gemeente Ede aan jaarlijkse exploitatiesubsidie 610.000 euro bij een volgens velen hoog ingeschat bezoekersaantal van 75.000. Bij tegenvallend bezoek kan het tekort waar de gemeente voor opdraait verder oplopen. Dat is nu ingeschat op 110.000 euro naast 500.000 euro subsidie.

Wethouder Weijland probeerde de gemeenteraad richting een volgende stap te loodsen, wat hem lukte. Hij beloofde overleg en de input te gebruiken, maar het moest wel binnen de specifieke invulling gebeuren die hij met het World Art Center voor ogen had: de presentatie van internationale, hedendaagse kunst. Dat ook Weijland niet echt grip op de materie had bleek uit zijn opmerking over het dichtbijgelegen Kröller-Müller Museum waarover hij zei dat mensen er één keer heen gaan en daarna niet meer en dat in tegenstelling was met de wisseltentoonstellingen van het World Art Center. Het was weer Natasja Peters die Weijland erop wees dat het Kröller-Müller Museum ook wisselende tentoonstellingen heeft, wat de wethouder moest beamen.

Het lukte Weijland in het debat goed om de vragen over de reputatie van Bremer te neutraliseren, maar daarmee ging hij wel oneigenlijk te werk. Hij rekte eerst de claim op (‘Bremer heeft de boel niet opgelicht’) om dat vervolgens te weerleggen. Overigens is dat geen uitgemaakte zaak omdat Bremer ook kunstobjecten uit het depot van het Wereldmuseum op plekken terecht liet komen waar ze niet hadden mogen zijn. Maar de relevante vraag voor Ede die gesteld had moeten worden was of Bremer een goede plannenmaker was met realiteitszin, zakelijk inzicht en een goed en stabiel netwerk. Die vraag is niet beantwoord. Mede doordat Weijland het belang van Bremer relativeerde. Hij zou zich op afzienbare termijn terugtrekken en er komt een kleine vaste staf. Weijland liet ook weten dat een medewerker van het Mondriaan Fonds hem had gezegd dat een subsidieaanvraag ‘een goede kans zou maken’. Dat laatste geeft aan waar dit debat op neerkwam. Zonder specificatie over hoogte van bedragen of de hardheid van toezeggingen tufte de raad van Ede naar de volgende bestuurlijke halte. Op weg naar een museum dat geen museum wordt op een reis die al 5 jaar duurt.

NB: Het debat is hier (na: 1 uur 23’ 30’’) terug te zien op de site van de gemeente Ede. Klik op ‘2. Raadszaal‘. Beantwoording door wethouder Weijland vanaf 2 uur 57’’ 20’’.

Foto: Artist impression van treinstation Ede-Wageningen uit brochure World Art Center (2017).

Stedelijk Museum aanvaardt geld van cultuurfonds Ammodo. Maar zou dit om morele en publicitaire redenen dienen te weigeren

af

Het Stedelijk Museum kijkt samen met Stichting Ammodo naar een nieuwe plek voor het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, aldus bovenstaand bericht op Artforum. Gezien de achtergrond van Ammodo is dit een opvallende ontwikkeling die alles in zich heeft de kunstwereld te beschadigen. ‘Together with Ammodo, we look forward to investigating ways of creating an inspiring place that offers compelling artistic encounters in Amsterdam and contributes to the city’s thriving artistic climate’ zegt directeur Beatrix Ruf. Maar hoe aantrekkelijk is het voor een culturele instelling om met Ammodo in zee te gaan? Het Stedelijk is zeker niet de enige, het rijtje is uitgebreid. Zelfs inclusief het Van Abbemuseum dat zo vaak politiek de nek uitsteekt.

Ammodo heeft een voorgeschiedenis die instellingen als het Stedelijk Museum zouden moeten kennen. Want elke instelling dient zich voldoende te informeren over een geldschieter waarmee het in zee gaat. De geschiedenis van Ammodo is besmet. Het komt erop neer dat ‘pensioenpremies van havenarbeiders in Rotterdam en Amsterdam buiten medeweten en tegen de wil van de spaarders een andere bestemming kregen’, zoals zes hoogleraren in 2014 in een opinie-artikel in de NRC betoogden. Dit wil zeggen dat in 2007 pensioenverzekeringsbedrijf Optas buiten medeweten van werkgevers en werknemers in de havens is verkocht aan verzekeringsmaatschappij Aegon. De Stichting Optas streek hiermee een vermogen op van circa 1,3 miljard euro dat zij nu besteedt aan ‘culturele en wetenschappelijke’ doelen. Hoewel de overdracht juridisch klopt, is het moreel verwerpelijk. Een culturele instelling kan het geld aannemen, maar moet goed beseffen dat het zich kan corrumperen en hiermee de eigen geloofwaardigheid en morele positie op het spel zet.

In 2014 schreef Eric Smit een artikel voor FTM over de verkoop van Optas en het geld dat Ammodo nu uitdeelt aan kunsten en wetenschappen. Hij citeert CDA-kamerlid Pieter Omtzigt: ‘Het is pensioengeld dat op slinkse wijze werd omgekat tot een fonds voor goede doelen. Mensen hebben voor dat geld gewerkt, dat moet aan pensioenen ten goede komen. Punt. De ontvangers moeten weten waar het geld vandaan komt en moeten overwegen het niet in ontvangst te nemen’. Uit Smits rondgang langs instellingen blijkt dat ze moeilijk kunnen uitleggen waarom ze geld aannemen van Ammodo. Houvast biedt punt 1.4.6 van de gedragscode (2012) van het Instituut voor Fondsenwerving: ‘Iedereen die organisaties of projecten in de sector wil steunen, met respect voor de belangen van de organisatie en van de consumenten, zal naar algemene fatsoensnormen en met respect voor hun wensen worden behandeld. Ter bescherming van de goede naam van de organisatie en van de sector in het algemeen worden bepaalde donateurs echter bij voorbaat geweerd als het risico bestaat dat de geloofwaardigheid van de organisatie in het geding kan komen.

Robin Hood is de fictieve uitzondering, stelen van de rijken om het aan de armen te geven. In de echte wereld gaat het andersom, stelen van de armen om het aan de rijken te geven. Stelen van havenarbeiders om het aan kunst en wetenschap te geven. Dit voedt de onrust van kanslozen die vinden dat het establishment in een eigen bubbel leeft en zich niets aantrekt van gewone mensen. De logica is dat wie de macht heeft de regels kan stellen. De 1% van Occupy die aan de touwtjes trekt wordt inmiddels de 0,1% genoemd. Zo erg is het. Dat heet in nette termen denivellering. Die ontwikkeling is geen direct gevolg van eerlijke concurrentie of de open markt van het kapitalisme, maar komt voort uit de beschermingsconstructie van het corporatisme. Exact het nadeel van het Nederlandse poldermodel waarin belangenorganisaties, zoals werkgevers- en werknemersorganisaties vooral in het recente verleden met de overheid in vooroverleg afspraken maakten.

Vraag is in hoeverre Nederlandse musea als Museum Boijmans, Van Abbemuseum, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Museum Boerhaave, Ons’ Lieve Heer op Solder, Rijksmuseum of Stedelijk Museum zich bewust zijn van het verleden van Ammodo. Of doen ze net of hun neus bloedt, zolang het duurt? Er is veel voor te zeggen voor instellingen om op morele gronden geen geld te aanvaarden van Ammodo. Ook om de eigen goede naam te beschermen die zich op enig moment door negatieve publiciteit over Ammodo tegen deze instellingen kan keren. Het verdient ernstige overweging voor instellingen zoals het Stedelijk Museum om voortaan geen geld meer van Ammodo aan te nemen omdat het besmet is. Dan kunnen ze gelijk werken aan het rechtzetten van het hardnekkige beeld dat Nederlandse musea zo behoudzuchtig en ouderwets zijn.

Foto: Schermafbeelding van berichtStedelijk Museum Looking for a New Contemporary Art Venue in Amsterdam’ op Artforum, 24 mei 2016.

Maak van Soestdijk een themapark dat de plek ontkent

11181087_884451001683247_1433360927211892851_n

De Volkskrant biedt opinieleiders de ruimte om de vraag te beantwoorden wat er met Paleis Soestdijk moet gebeuren. Dat betreft dan de gebouwen (Paleis, Orangerie, Watertoren, Chalet) en het park met de vijver. Het bos valt buiten de vraag. Landelijk Voorzitter van de JOVD Tom Leijte opteert voor een Nationaal Historisch Museum en Charles Boissevain voor een Museum voor Sculptuur. Het zijn legitieme opinies waar best iets voor te zeggen valt, maar die toch niet dwingend zijn. Nadeel van de visie van Leijte is dat hij een monarchistische invalshoek kiest en van die van Boissevain dat er al het Kröller-Müller Museum is (met de Jardin d’émail van Jean Dubuffet) of initiatieven als de Anningahof die al beelden in een parkachtige omgeving tonen.

Minister Blok bevestigde in een kamerbrief van 9 juli 2015 bestaande uitgangspunten voor herbestemming van Soestdijk: ‘duurzame, openbaar toegankelijke bestemming met toeristische en recreatieve voorzieningen, die bovendien de regionale identiteit versterkt’. Dat laatste omdat de provincie Utrecht en de gemeenten Baarn en Soest betrokken zijn. Overeenstemming bestaat over een publieksfunctie voor Paleis Soestdijk.

Welke herbestemming van Paleis Soestdijk dat sinds 1971 rijksbezit is kan het verschil maken? Gezien de hoge museumdichtheid van Nederland ligt het niet voor de hand om er een museum te vestigen. Dat is een voor de hand liggende, maar brave keuze. Als het toch een museum moet zijn, verdient het overweging om in de thematiek niet terug, maar vooruit te kijken. Dus geen koestering en conservering van het verleden in een Nationaal Historisch Museum, een Historisch Museum voor Buitenplaatsen of een Museum van de 19de Eeuw, maar een sprong in het ongewisse van de toekomst. Met de belevingswaarde als centraal uitgangspunt.

De bijzondere waarde van Paleis Soestdijk zit ‘m in het collectieve geheugen van vooral de Nederlanders die voor 1965 zijn geboren, niet in de concrete cultuurwaarde van objecten of gebouwen. Het laatste defilé was op 31 mei 1980. Zoals een adviseur bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zegt: ‘De betekenis die een gebouw heeft voor de gemeenschap kan ook de drager van een plan zijn.’  Lector Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie Riemer Knoop merkt in ‘Een leeg paleis vol keuzes; De toekomst van Soestdijk’ uit 2014 treffend op: ‘Soestdijk is markant om wat het niet is’. In die constatering ligt de sleutel voor herbestemming.

Soestdijk is dus een plaats van betekenis (lieu de mémoire) die niet markant is. Verder staat het begrip plaats van betekenis onder druk door nieuwe media en technologieën die het belang relativeren van de plek in een virtuele realiteit. Relaties en referenties onttrekken zich steeds meer aan de fysieke plek. In het besef dat de plek niet meer in de oude waarde bestaat moet opgepast worden voor herintroductie en historisering van iets dat voorbij is onder het valse voorwendsel van thuiskomen. Nostalgie en sentimentaliteit liggen op de loer.

Vraag is dus welke herbestemming een niet-markante bij de jonge generaties van na 1965 sowieso aan waardevermindering onderhevige plek met een niet-museale, niet-historiserende, publieke en recreatieve functie kan krijgen waarbij de beleving centraal staat. Alles wat Paleis Soestdijk niet is leidt tot een antwoord. Paleis Soestdijk is dé plek voor een themapark van de toekomst dat alles ontkent wat de plek ooit geweest is.

Foto: Voorzijde Paleis Soestdijk, augustus 2015. (Mer rookpluimen van kunstproject ‘Palace in Wonderland’ van John Körmeling). Credits: Lydia van Oosten.

T-collectie Armando vindt onderdak in Kröller-Müller. Cruciaal

Sinds 15 november is in het het Kröller-Müller Museum in Otterlo de tentoonstelling ‘Armando: een collectie’ te zien. Het  toont een selectie uit de zogenaamde T-collectie van Tony de Meijere, voormalig echtgenote van kunstenaar Armando. De tentoonstelling is een eerbetoon aan zowel Armando als aan Tony die na haar dood haar gehele collectie aan het Kröller-Müller Museum nalaat en deze tot dan in permanente bruikleen geeft.

Kröller-Müller Museum: ‘Deze zogenaamde T-collectie bestrijkt een periode van ruim vijftig jaar en geeft een bijna volledig overzicht van het oeuvre van Armando: schilderijen, tekeningen, alle épreuves d’artiste van de kleine sculpturen en litho’s, de publicaties van en over Armando en een uitgebreide documentatie. Deze tentoonstelling, die Tony de Meijere door het Kröller-Müller Museum als dank wordt aangeboden, is een selectie van de belangrijkste thema’s uit haar collectie.’ Het Kröller-Müller Museum heeft de volgens velen beste werken van Armando in bezit die het tot de belangrijkste Armando-collectie van Nederland maken.

Om bij te lezen zie tag ‘Tony de Meijere’

Verhuizing Armando Museum naar Oud-Amelisweerd in 10 raadsels

Het ontbreken van een solide financieel plan lijkt nog het enige beletsel voor een nieuw op te richten Museum Oud-Amelisweerd. Het geeft de voorstanders tot dan toe een objectief feit in handen om een slecht onderbouwd project alsnog af te blazen. Tegenstanders die zich zorgen maken over het draagvlak van de cultuur zullen opgelucht adem halen dat een slecht beredeneerd project de cultuurhaters geen extra munitie geeft. Voorstanders hebben een zware verantwoordelijkheid die breder is dan bezuinigingen en politiek.

Tragiek van de voorgenomen verhuizing van het Armando Museum naar het Bunnikse rijksmonument Oud-Amelisweerd is dat inhoudelijke overwegingen niet voorop staan. ‘Geef ons een kans‘ is het argument van de directeur van het Armando Museum Bureau. Waarom die kans gegeven moet worden blijft onduidelijk. Iedereen wil wel zo’n kans hebben. De noodzaak van de huisvesting van de Armando Collectie in landhuis Oud-Amelisweerd is nooit aangetoond. Logisch omdat het om meerdere redenen niet voor de hand ligt.

Raadsel 1. Zo is het landhuis oorspronkelijk gebouwd als zomerverblijf. In de zomer heerlijk koel, maar in de winter ijskoud. Een binnentemperatuur van 8 graden lijkt volgens onderzoek van de TU Eindhoven haalbaar. Toch is de vuistregel van conservation heating van monumentale panden dat de binnentemperatuur nooit meer dan 5 graden boven de buitentemperatuur kan worden gebracht. Een winter telt gemiddeld meer dan 50 vorstdagen. Het landhuis werd sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum. Activiteiten werden doorgaans niet in de winter gehouden. Openstelling gedurende het hele jaar ligt dan ook niet voor de hand.

Raadsel 2. Oud-Amelisweerd is een inmiddels mooi gerestaureerd 18de eeuws landhuis met onschatbare waarde voor ons culturele erfgoed. Het eveneens 18de eeuwse antieke Chinese behang op de beletage is uniek. Een museum met jaarlijks 40.000 bezoekers is geen logische bestemming voor een kwetsbaar rijksmonument. Ook de bovenste verdiepingen zijn bijzonder en vragen om voortdurende zorg en toezicht. Daarbij komt dat het landhuis geen inhoudelijk verband met het werk van Armando kent. De keuze voor een kleinschalig museum op het gebied van natuur, landgoederen,  behang of Chinoiserie ligt meer voor de hand.

Raadsel 3. Uit de RIB 2011-103 van de gemeente Amersfoort blijkt dat de investeringen om tot een functionerend museum te komen minimaal 4 miljoen euro bedragen. De gemeente Utrecht stopt er 1.660.000 euro in. Onduidelijk is of dit laatste bedrag cash geld of productsubsidie is. Sowieso resteert er na een lobbycampagne van het Armando Museum Bureau en Amersfoort-in-C een tekort van zo’n 750.000 euro.

Raadsel 4. Uit de RIB 2011-103 blijkt tevens dat de exploitatie aan eigen inkomsten voor 2013 uitgaat van een dekkingspercentage van iets onder de 50% en in 2016 van zo’n 60%. Da’s voor een beginnend museum een rooskleurig ondernemingsplan. Inkomsten van de horeca is de kurk waarop alles drijft. Maar daarachter zit het zelfstandige bedrijf De Veldkeuken dat als huurder een directe overeenkomst met de gemeente Utrecht heeft. Verder zijn er nog de ‘bijdragen derden’ van 200.000 euro per jaar. Da’s onrealistisch hoog. En tot 2014 zijn de lasten van de huisvesting 22.000 euro. Als inrichtingsjaren weggeschreven. Utrecht zegt geen cent aan de exploitatie te zullen bijdragen, maar met zo’n niet marktconforme huurprijs kan het Utrechtse college moeilijk volhouden via de huur geen verdekte bijdrage aan de exploitatie te leveren.

Raadsel 5. Bijlage 2 bij de RIB 2011-103 geeft een inventarisatielijst van de kerncollectie Armando. De eerste 21 werken zijn bezit van de gemeente Amersfoort en hebben een verzekeringswaarde van 710.000 euro. Het overgrote deel bestaat uit de bruikleencollectie van Armando en de Armando Stichting. Da’s een langdurige bruikleen, maar geen eigendom. Wat opvalt is dat het geen museale collectie betreft omdat het geen overzicht geeft van Armando’s ontwikkeling. De latere jaren zijn oververtegenwoordigd. Voor een overzicht zal het museum bruiklenen uit de jaren’ 50, ’60 en ’70 bij andere musea moeten aanvragen. Dat is niet ongebruikelijk maar verzwakt het argument dat een apart museum laat zien wat elders niet te zien is.

Raadsel 6. Bijlage 1 bij de RIB 2011-103 geeft een door Armando ondertekende verklaring over de schenking van mw. De Meijere van haar collectie van 343 werken aan het Kröller-Müller Museum. Dat verklaart wellicht het handelen van mw. De Meijere en Armando, maar niet dat van de gemeente Amersfoort. In antwoord op vragen van Marlien de Kruif (PvdA) over de raamovereenkomst van 15 januari 1998 vergeet het Amersfoortse college de eigen verantwoordelijkheid: ‘Voor het verplaatsen van de Armando collectie naar Utrecht zal in ieder geval een overeenkomst moeten worden gesloten met de strekking dat alle bij de overeenkomsten uit 1998 betrokken partijen ermee instemmen dat de Armando collectie niet meer in Amersfoort maar in Utrecht wordt geëxposeerd.’ Het is echter Amersfoort dat eenzijdig de overeenkomst heeft opgezegd. De schenking van mw. De Meijere aan Kröller-Müller Museum is daar slechts een gevolg van.

Raadsel 7. In een interview stelt mw. Ploum over de complicaties van de raamovereenkomst: ‘Even werd overwogen om niet akkoord te gaan met het collegebesluit en te wijzen op de contracten en afspraken die er lagen.’ Da’s een interessante constatering die een wereld van interpretaties opent. In juli 2010 betichtte toenmalig voorzitter van A-in-C Gerard de Kleijn het college van onbehoorlijk bestuur omdat het de afspraken over de Elleboogkerk niet nakwam. Nu suggereert mw. Ploum dat A-in-C en het Armando Museum Bureau met hun contracten en afspraken het gelijk aan hun kant hadden, maar dat gelijk juridisch niet wilde halen. Dit suggereert een uitruil. Waarin A-in-C belooft het juridisch niet op de spits te drijven en het college een ruimhartige financiële ondersteuning toezegt. Inclusief de bruidsschat van 1 miljoen.

Raadsel 8. In hetzelfde interview zegt mw. Ploum: We wisten dat de gemeente Utrecht bezig was met de openstelling van Oud-Amelisweerd. Wij gingen ons afvragen of wij die bestemming konden invullen. Dit is geschiedvervalsing. Oud-Amelisweerd wordt sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum en is altijd opengesteld geweest voor rondleidingen, kleine presentatie (o.a. Sarkis, Brethouwer, De Vriendt) en de zogenaamde tables d’hôte. Logischerwijze stond de openstelling tijdens drukke werkzaamheden van de restauratie op een laag pitje, maar sinds 1990 is Oud-Amelisweerd open voor publiek. Wie het Chinese behang wilde zien, heeft het kunnen zien.

Raadsel 9. Los van het verkeerde beeld dat mw. Ploum over de openstelling geeft is het merkwaardig waarom dan het Armando Museum alleen in aanmerking kwam. Juist op het moment dat de restauratie zo goed als afgerond is en Utrecht uit kon gaan kijken naar een huurder. Er is nooit een openbare aanbesteding geweest. Evenmin konden culturele of andere instellingen bij Utrecht pitchen om hun zaak te bepleiten. Dat was uitsluitend aan het Armando Museum voorbehouden. Als A-in-C en het Armando Museum Bureau wisten dat Utrecht bezig was met een nieuwe huurder voor Oud-Amelisweerd dan hadden andere instellingen dat toch ook kunnen weten? Des te meer omdat duidelijk was dat de restauratie van het landhuis ten einde liep.

Raadsel 10. Het antwoord op de vorige vraag roept een vraag op over het ethisch handelen van het openbaar bestuur. Iedereen weet dat mw. Ploum de partner is van directeur Edwin Jacobs van het Centraal Museum. Deze relatie staat aan de basis van de plannen om het Armando Museum uit de brand te helpen en naar Oud-Amelisweerd te laten verhuizen. Bij zorgvuldig bestuur hadden de wethouders van Utrecht vanwege de schijn van belangenverstrengeling deze plannen nooit serieus in overweging moeten nemen. Met verwijzing naar good governance en vanwege de geloofwaardigheid van allen was het logisch geweest dat de plannen nooit verder waren gekomen dan de borreltafel. Nu beschaamt dit aspect het vertrouwen in de politiek.

Conclusie. Waarom blijft het Armando Museum niet gewoon in Amersfoort? Mooi kleinschalig en sober in de Elleboogkerk. Als Armando zo’n grote publiekstrekker is zoals het Armando Museum Bureau beweert dan moet het dat in Amersfoort waar kunnen maken. De logica van een Amersfoorts museum op Bunniks grondgebied onder leiding van de gemeente Utrecht ontgaat niet alleen u en mij, en ook steeds meer partijen in de Amersfoortse raad die de feiten leren kennen, maar onderhand elke nadenkende burger. Het draagvlak voor cultuur vraagt op dit moment om realisme en haalbaarheid. Zeker niet om projecten met een open eind.

Foto: Chinees behang met vogels en planten van omstreeks 1780

PvdA beticht college van misleiding over Armando Museum

Update 26 oktober: Het interpellatiedebat in de Amersfoortse raad dat de PvdA voor 25 oktober had aangevraagd is doorgeschoven naar 1 november. Voor die tijd zal het college de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.

Tevens heeft het college een raadsvoorstel gepubliceerd over de bekostiging. Het gaat in op de procedures en achtergronden, maar niet op de inhoudelijke noodzaak. Bij de achtergronden valt een onvolledigheid op. B&W stelt dat Amersfoort ‘zou zorgdragen voor een passende tentoonstellingsruimte voor de Armandocollectie’. Dat is op 15 januari 1998 overeengekomen. Maar de essentie van de overeenkomst laat B&W achterwege, namelijk dat dit te Amersfoort moest gebeuren. Omdat de gemeente juridische partij is bij genoemde overeenkomst is het merkwaardig dat het in het raadsvoorstel naar Amersfoort in C als initiatiefnemer voor een verhuizing naar buiten Amersfoort verwijst. 

Voor het eerst klinkt er in de publiciteit kritiek op de plannen om het Armando Museum in landhuis Oud-Amelisweerd te Bunnik te huisvesten. Behalve dan wat er hier sinds december 2010 regelmatig over gezegd is.

De Amersfoortse oppositiepartij PvdA stelt in een verklaring dat de verhuizing van het Armando Museum aan alle kanten rammelt: De PvdA Amersfoort wil helderheid over de kosten die de verhuizing van het Armando Museum naar Utrecht met zich meebrengt. Daarom dient de partij een interpellatieverzoek in bij het College, zodat de financiële stand van zaken rondom het museum nog kan worden meegenomen in de begrotingsbehandeling 2012. De interpellatie vindt plaats tijdens de raadsvergadering van 25 oktober.

Achtergrond voor de opstelling van de PvdA is dat de gemeente Utrecht geen cent structurele subsidie geeft aan het op te richten Museum Oud-Amelisweerd. Volgens plannen gaat het Armando Museum daar in op. Zo ontstaat de constructie dat een Utrechts (stad) museum op Bunniks grondgebied door Amersfoort wordt ondersteund in de exploitatie. Naar verluidt 1 miljoen euro gedurende 10 jaar. PvdA-Amersfoort maakt zich zorgen over de eigen bezuinigingsdoelstelling als Utrecht exploitatiekosten noch exploitatieverlies wil dekken.

Verder stoort de PvdA zich aan de procedure en de informatieverstrekking. Van het uit november 2010 daterende haalbaarheidsonderzoek De Wegh der Weegen van vier hoofdstukken en zes bijlagen had het naar eigen zeggen van het Amersfoortse college slechts een hoofdstuk ontvangen. Inmiddels wordt er voor het debat in de Utrechtse raad gewerkt aan een ‘Ondernemings- en huisvestingsplan Museum Oud-Amelisweerd’ dat PvdA-Amersfoort in concept dan ook wel niet zal hebben ontvangen. De besluitvorming blijft verwarrend.

In haar vragen aan het college legt de PvdA het zwaartepunt bij de collectie. Zo wil het weten uit welke kunstwerken de Armando Collectie bestaat en wat de samenhang van de collectie is. Een ontwikkeling deze zomer 2011 was dat mevrouw Tony de Meijere haar belangrijke collectie Armando-werken aan het Kröller-Müller Museum schonk. Ook Armando liet dit museum werken na. De PvdA roept de vraag op of een deel van de Armando Collectie nog een apart op te richten museum rechtvaardigt. De vraag naar de inhoudelijke noodzaak is in het openbaar nooit behandeld. Ben van Koningsveld (Trots op NL) stelt aanvullende vragen.

Foto: Elleboogkerk na de brand; Credits Armandomuseum

Amersfoort blijft problemen Armando Museum van zich afschuiven

De raadsinformatiebrief 3912329 van 28 september van de gemeente Amersfoort geeft informatie over de lopende zaken binnen de cultuurportefeuille. Inclusief de voorgenomen verhuizing uit Amersfoort van het Armando Museum. Het college benadrukt in de brief nogmaals dat bezuinigingen de enige reden voor de voorgenomen verhuizing zijn:

Op 31 mei j.l. heeft uw raad besloten dat de bezuiniging op de musea vanaf 2014 kan worden gerealiseerd door het Armandomuseum naar een plek buiten Amersfoort te verplaatsen. In november 2010 is naar aanleiding van een haalbaarheidsstudie het voorstel van verplaatsing naar Oud- Amelisweerd gedaan. Door alle betrokken partijen (gemeente Utrecht, gemeente Amersfoort, Amersfoort in C/Armando Museum, Provincie Utrecht, Centraal Museum en de Stichting Armando) is in december 2010 een intentieverklaring getekend. Daarmee is gestart met de gezamenlijke planontwikkeling. Conform de eerder getekende intentieverklaring wordt nu de definitiefase afgerond met een definitief ondernemingsplan en huisvestingsplan aan de hand waarvan een go/no go besluit kan worden genomen. Om het ondernemingsplan rond te krijgen is in bestuurlijk overleg door de gemeente Utrecht gevraagd om een bijdrage van de gemeente Amersfoort van 1 miljoen euro. Uitgangspunt voor ons is dat de bezuinigingsdoelstelling (vanaf 2014) moet worden behaald. Met de onderbrenging van de Armandocollectie in Oud-Amelisweerd kunnen we, ook gezien de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten over de Armandocollectie*, aan deze bezuinigingsdoelstelling invulling geven. Op 14 juni is aan de raad toegezegd dat het college in september met een voorstel ter besluitvorming over de gevraagde bijdrage van 1 miljoen komt. Dit voorstel zal uitgaan van de fasering van de bezuiniging op de musea. De definitieve besluitvorming in uw raad rond de verhuizing van het Armandomuseum naar landhuis Oud-Amelisweerd is nu voorzien in oktober.

Stichting Armando en AiC hebben inmiddels aangekondigd dat op 27 november de laatste tentoonstelling wordt afgesloten en dat zij vanaf 2012 geen nieuwe activiteiten meer organiseren in het Rietveldpaviljoen. Daarmee is het Rietveldpaviljoen vanaf januari 2012 beschikbaar en gaan wij ons bezinnen op tijdelijke verhuur zo lang er nog geen definitieve besluiten zijn genomen over de budgetneutrale herontwikkeling van het Zonnehof-gebied.

Bij de asterix wordt het volgende gezegd: *Er zijn verschillende overeenkomsten waarin zaken rondom de Armandocollectie zijn geregeld waarvan de twee belangrijkste zijn de overeenkomst van 15 januari 1998 betreffende de kerncollectie en een overeenkomst van 7 december 1998 betreffende de omzetting van de bruikleen van de collectie van de Zonnehof naar de Stichting Armando. 

Raadsinformatiebrief 3640863 van 7 december 2010 vat de overeenkomst van 15 januari 1998 als volgt samen op p.8: Kortom, zolang de gemeente binnen haar mogelijkheden museaal verantwoorde expositieruimte biedt in Amersfoort, handelt zij juridisch in overeenstemming met bovengenoemde overeenkomsten. Dat ‘binnen haar mogelijkheden’ kan zo gelezen worden dat de gemeente Amersfoort aan het Armando Museum verantwoorde expositieruimte moet bieden tenzij het dat budgettair niet kan.

Bezuinigingen op cultuur en herschikking binnen het cultuurbudget duiden niet op een situatie van niet meer kunnen, maar eerder op niet meer willen. Daarom lijkt de eenzijdige verbreking van het convenant door de gemeente Amersfoort juridisch aanvechtbaar. Een direct gevolg van onbehoorlijk bestuur zoals de vorige directeur van Amersfoort-in-C over de niet doorgegane aanbesteding van het Armando Museum in de Elleboogkerk al stelde.

Mevrouw de Meijere ondertekent mede in de Statutenwijziging Stichting De Zonnehof de omzetting van de bruikleen van Stichting De Zonnehof naar de Armando Stichting. Sinds zomer 2011 heeft ze echter haar deel van de collectie bij het Kröller-Müller Museum ondergebracht. Ook Armando deed hetzelfde met een vroeg werk en een aantal door hemzelf gemaakte tekeningen. Het jaarverslag 2010 stelt: Door de royale gebaren van de kunstenaar en zijn ex-vrouw beschikt het Kröller-Müller Museum over één van de mooiste verzamelingen van het werk van Armando. 

Opvallend is dat de brief zich niet uitspreekt over de inhoudelijke toetsing van de voorgenomen verhuizing. Een en ander suggereert dat een diepgaande inhoudelijke discussie over de verhuizing naar Oud-Amelisweerd nooit is gevoerd. Het haalbaarheidsrapport van november 2010 waarnaar verwezen wordt heeft een minimale conclusie: Op basis van bovenstaand concluderen wij dat de belangrijkste randvoorwaarden die landhuis- en landgoed Amelisweerd vragen niet strijdig zijn met de behoeften van het Armando Museum en haar collectie. Da’s zo ruim geformuleerd dat het op vele collecties van toepassing is.

Bestuurders die betrokken waren bij de besluitvorming over de verhuizing naar Oud-Amelisweerd hebben telkens een stap gezet en lijken zo een fuik te zijn ingelopen. Het is bestuurlijk minimalisme dat gaat over haalbaarheid, intenties, gezamenlijkheid, planontwikkeling en procesgang. Meer ambitie was het niet. Wellicht door de veelheid aan belangen en partijen die telkens over een streep getrokken moesten worden.

Gevolg is dat vragen over noodzaak, alternatieven, kosten en doelmatigheid op de achtergrond zijn gebleven. En behalve de betrokken bestuurders zijn de gemeenteraden van Bunnik, Amersfoort en Utrecht evenmin toegekomen aan inhoudelijke vragen en konden niet verder kijken dan de kosten. Zodat er bij alle betrokkenen, te weten Utrecht, Amersfoort, Bunnik, Amersfoort-in-C, provincie Utrecht en Centraal Museum geen enkele partij was die er belang bij had door te vragen naar de noodzaak van de verhuizing van de Armando collectie naar Oud-Amelisweerd.

Partijen die dat wel hadden zoals de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Nederlandse Museumvereniging, individuele deskundigen uit de museum- en erfgoedsector of betrokken van Buurtschap Amelisweerd en Vrienden van Amelisweerd werden op afstand  gehouden. Hun toelichtingen en adviezen werden waar mogelijk verwerkt en ingepast, maar ook zij konden geen inhoudelijke debat opstarten. Dus degenen die over de inhoud konden praten deden het niet en degenen die dat wel wilden mochten het niet.

Foto: ‘In oktober 2007 verwoestte een felle brand het Armando Museum in de negentiende-eeuwse Elleboogkerk in Amersfoort. Restauratiearchitect Verlaan & Bouwstra verzorgt samen met Marx en Steketee Architecten de wederopbouw van de historische kerk en realiseert daarin een nieuw museum met hedendaagse voorzieningen.’

Kan de museumsector buiten eigen grenzen denken?

De grotere musea van het zogenaamde miniconvent kwamen vorige week met een advertentie. Ze willen met de politiek praten. Naar verluidt gaat dat op 9 november gebeuren in een hoorzitting met de Commissie OCW van de Tweede Kamer. Maar wat kan de inzet van de musea zijn in hun gesprek met de politici? Want het praten om het praten zal niet de bedoeling zijn. Ik schets de grote lijn en ga aan details voorbij.

Even een stapje terug voor het perspectief. Wereldwijd verschuift het economische en politieke evenwicht van West naar Oost. Zo heeft China al 3.200 miljard dollar opgekocht. Opkomende economieën als Brazilië, Rusland, India en China eisen hun plek aan tafel. Bijvoorbeeld bij het IMF. Ze willen dokken onder eigen voorwaarden. VS en Europa hebben jaren op te grote voet geleefd en gezegd wat anderen moesten doen. Nu zijn de rollen omgedraaid.

Zeggen dat er sprake is van een economisch crisis is defensief en ontkenning van een nieuwe werkelijkheid. Want er is geen economische crisis in die zin dat de vraag wegvalt of de afzet hapert. Het evenwicht verschuift. Weg van Europa en de VS. Uiteraard pakt dat beroerd uit voor de meeste burgers van deze landen. Maar een verschuivend evenwicht stort de wereldeconomie niet in een crisis. Het herverdeelt de welvaart. Wat crisis genoemd wordt is een kwestie van evenwicht. En van opgelopen schulden.

Is het niet logisch om te veronderstellen dat wat voor economieën en landen geldt ook voor kunst geldt? Ook daar verschuift het evenwicht van West naar Oost. De oude economieën  kunnen niet meer realiseren wat een museum of biënnale in Korea, China of India wel voor elkaar krijgt. De musea in de VS onttrekken zich enigzins aan de neergaande tendens omdat ze schokvaster zijn door private financiering. Zogenaamde endowments stabiliseren de bestedingen van bestaande instellingen. In dat laatste zit hun conservatisme.

Maar Europa dus, Nederland. Afgelopen jaren zijn industriële bedrijven gesloten en naar lageloonlanden verplaatst. Het evenwicht is naar diensten en handel verschoven. Wat zijn de kunstinstellingen die een industrieel karakter hebben? Want die zou de Nederlandse kunstsector kunnen outsourcen. Omdat publiek niet mee kan verhuizen staat de publieksfunctie haaks op dat industriële karakter. Zit in dat onderscheid niet de oplossing om verantwoord af te slanken?

Welke instelling kan buiten Nederland functioneren? Alleen of in een joint venture met een buitenlandse partner die het leeuwedeel financiert. Dat hoeft trouwens niet per se een opkomende economie te zijn. Maar ook Noorwegen of Qatar. Post-academische instellingen zoals Sundaymorning@ekwcde Rijksacademie of het Binger-instituut zijn niet gebonden aan Nederland. Hetzelfde geldt ook voor de hogere vakopleidingen op het gebied van glas, keramiek, edelsmeden, textiel en grafiek. Opmerkelijk trouwens dat ze ook binnen Nederland niet allang binnen hetzelfde kennisinstituut zijn ondergebracht. Dat gaat dus om binnenlandse outsourcing.

Door herschikking kan het kunstbudget anders ingedeeld worden en kunnen bezuinigingen beter opgevangen worden. Ze zijn onherroepelijk en in lijn met het geschetste beeld dat Europa op te grote voet leeft. Er komt dan tevens ruimte voor vernieuwing. Een gesprek met politici zou kunnen gaan over de mogelijkheden van zo’n herschikking door outsourcing. Als de VVD en het CDA bereid zijn met een open geest hierover een gesprek te voeren dat zoekt naar een optimale besteding van overheidsbudget dan valt er iets te bespreken.

Foto: Landelijke advertentie ‘Wat nu wordt gemaakt’ van acht musea, september 2011

Collectie Tony de Meijere en Armando naar Kröller-Müller Museum

Sinds november 2010 heb ik veel aandacht besteed aan de plannen om het Armando Museum of de Armando Collectie in landhuis Oud-Amelisweerd te huisvesten. Daar ben ik tegen. Om bij te lezen, zie tag Armando Museum. Argumenten zijn zowel de grote cultuurhistorische waarde van dit rijksmonument als de bestuurlijke onzorgvuldigheid. En niet te vergeten een deels geoormerkte investering van € 4,5 miljoen die elders binnen de cultuursector beter besteed kan worden.

Herhaaldelijk wees ik op de onlogica, de overbodigheid, het gebrek aan urgentie en de tegenstrijdigheden van het huisvesten van de Armando Collectie in Oud-Amelisweerd. Het werd in mijn ogen tot een van de werkelijkheid losgezongen prestigeproject van enkele directeuren die anderen op het verkeerde been zetten. Het begrip tunnelvisie is daarbij de rode draad. Nu nadert de ontknoping. Een raadscommissie van de gemeente Utrecht komt voor 1 september met een plan van aanpak. (NB: Uitgesteld tot 1 oktober).

Er is een nieuw feit dat nog niet in de publiciteit is gekomen en waarvan onduidelijk is of het allen die bij de besluitvorming betrokken zijn bekend is. Da’s namelijk de beslissing van mw. De Meijere om haar bruiklenen van Armando-werken die ze af en toe aan het Armando Museum voor tentoonstellingen uitleende, maar later liet opslaan voortaan bij het Kröller-Müller Museum onder te brengen.

Het Armando Museum Bureau is eerder een projectorganisatie dan een werkend museum. Het beoogt het werk van Armando te promoten en de Armando Collectie een passende huisvesting te geven. Het bezit zelf weinig werk van Armando. Na de brand in de Elleboogkerk had het naar eigen zeggen acht schilderijen in bezit. Het Armando Museum Bureau is afhankelijk van bruiklenen. Die kunnen opgezegd worden en dat maakt de projectorganisatie kwetsbaar.

Het jaarverslag 2010 van Kröller-Müller verscheen half juli op de website en zegt onder Aanwinsten:
(..) De relatie tussen (het werk van) Armando en het museum was al goed, maar in 2010 heeft hij een enorme impuls gekregen. Tony de Meijere, de ex-vrouw van de kunstenaar, heeft haar omvangrijke, persoonlijke verzameling van de schilderijen, tekeningen, beelden en grafiek van zijn hand in langdurig bruikleen gegeven met de belofte deze aan het museum na te laten. Om haar intentie bij te zetten zijn reeds enige belangrijke werken en documentatiemateriaal geschonken. Armando voegde daar zelf nog de schenking van een vroeg werk aan toe, om de representativiteit van de vertegenwoordiging van zijn werk te completeren. Ook droeg hij zijn bezit aan door hem zelf gemaakte tekeningen in beheer over aan het museum met de belofte dat deze verzameling na zijn dood aan het museum zal toevallen. Door de royale gebaren van de kunstenaar en zijn ex-vrouw beschikt het Kröller-Müller Museum over één van de mooiste verzamelingen van het werk van Armando. Het museum verwierf nog een kleine sculptuur en gaf opdracht tot het gieten van een grote sculptuur voor de beeldentuin. Dit laatste werk, Melancholie, zal in 2011 geleverd worden. Het museum zal in 2014 een tentoonstelling organiseren met al deze werken.

Tony de Meijere, de ex-vrouw van Armando, geeft dus haar omvangrijke, persoonlijke verzameling in langdurige bruikleen aan het Kröller-Müller Museum met de belofte deze aan het museum na te laten. Armando voegt er nog een vroeg werk en enkele tekeningen aan toe met de bedoeling dat na zijn dood een en ander ook aan Kröller-Müller toevalt.

Dit maakt de plannen over Oud-Amelisweerd van Amersfoort-in-C en het Armando Museum Bureau minder urgent. Het besluit van mw. De Meijere en Armando betekent dat ze in dit geval niet voor het Armando Museum Bureau als beheerder en Oud-Amelisweerd als locatie kiezen. Logisch omdat het Kröller-Müller Museum een professioneel, werkend museum is met een goede reputatie en Oud-Amelisweerd een kwetsbaar en waardevol rijksmonument dat zich als museale bestemming nog moet bewijzen.

Desgevraagd laat in een reactie directeur Evert van Straaten het volgende weten: Het Kröller-Müller Museum is heel blij met de collectie van Tony de Meijere en Armando, die in goed overleg met beiden is aanvaard. Voor onze verzameling zijn deze werken voldoende. Het museum is niet van plan om een grotere verzameling van het werk van Armando aan de collectie toe te voegen. De collectie werken van Armando die nu in het museum is, is representatief voor het oeuvre van de kunstenaar, en vormt een kern in de totale museumcollectie.

Landhuis Oud-Amelisweerd is gezien de grote cultuurhistorische waarde te complex om veel werken te huisvesten. Slechts een klein aantal is mogelijk. Da’s de paradox van een museum dat slechts in gemankeerde vorm kan bestaan en daarom nooit representatief zal zijn. Maar in de publiciteit is gesuggereerd dat de Armando Collectie volwaardig gepresenteerd zou worden. Da’s publiek en Amersfoortse raadsleden beloofd.

Openbaar bestuur en politiek zijn nu aan zet om door de plannenmakerij heen te kijken en daarachter de werkelijkheid te zien. Dat gaat verder dan het toetsen van de technische uitvoerbaarheid om in een rijksmonument in te grijpen, maar betreft ook de afweging of er een inhoudelijke noodzaak bestaat of een investering in Oud-Amelisweerd en directe omgeving zinvol en gewenst is. De aard, waarde en verspreiding van de bruiklenen zijn daarbij van belang.

Armando zit in een lastig parket en kan zijn eigen Armando Museum in het openbaar niet afvallen. Maar zijn intentie om zich te voegen bij de schenking van mw. De Meijere aan Kröller-Müller is geen toeval. Het doet denken aan zijn reactie op de brand in de Elleboogkerk. Met Het is verschrikkelijk omdat al dat werk onvervangbaar is doelde hij niet op zijn eigen werk maar op dat van anderen. Armando relativeert nu opnieuw zijn eigenbelang en lijkt met zijn ex-vrouw voor het Kröller-Müller Museum te kiezen.

Foto: Melancholie van Armando, nieuwe aanwinst in beeldentuin van het Kröller-Müller Museum