Westerse overheden moeten islamhervormers als Tarek Fatah steunen. Ze bieden een weg tussen islamisme en populisme

De Canadees-Pakistaanse schrijver Tarak Fatah is een islamitische hervormer en mensenrechtenactivist. Hij komt op voor zijn geloof, maar heeft het niet zo op regimes en geestelijken die volgens hem zijn geloof kapen en een slechte naam bezorgen. Als progressieve denker heeft hij evenmin een goed woord over voor politici die de islam in bescherming nemen en de hervorming ervan helpen blokkeren. Legendarisch is zijn terechtwijzing van de liberale senator Grant Mitchell in 2014 in een hoorzitting in de Canadese senaat. Ook een woordenwisseling uit lijfsbehoud omdat hervormingsgezinde moslims die te ver van de hoofdstroom afdwalen dat met hun leven kunnen bekopen. Schrijnend dat een liberale senator daar de aanstichter van was.

Volgens Tarek Fatah is in de kern de islam een religie als alle andere geloven, maar is het wel diepgaand gecorrumpeerd. En dat al meer dan 1400 jaar lang. Zo wordt voor aanvang van het vrijdaggebed wereldwijd opgeroepen om de ongelovigen te verslaan. Dat is geen oproep die past bij een geloof dat over zichzelf verkondigt vredelievend en tolerant te zijn. Want op die manier is het dat niet. De islam volgt een merkwaardige agenda en heeft raakvlakken met het (pseudo-)populisme van Wilders, Trump of Le Pen. ‘De islamisten en de populisten zitten in hetzelfde schuitje: ze vinden die moderne, open wereld maar moeilijk te vatten’, zo zei de Duitse neoconservatieve historicus Paul Nolte in 2016 een interview met Trouw. Zie hier mijn commentaar over populisten en islamisten die de moderniteit niet bij kunnen benen.

Interessant aan hervormers als Fatah die de moderne wereld omarmd hebben -en pleiten voor het secularisme waar een hervormde islam een plek kan vinden- maar ook Ziauddin Sardar, Salim Mansur of de in 2010 overleden Nasr Abu Zayd is dat ze een middenweg vinden tussen het actieve islamisme of de afwachtende islam, en het populisme dat de islam en migratie gebruikt om zich tegen af te zetten. Tien jaar geleden werd de Turkse president Erdogan door progressieve knuffelaars als Frans Timmermans op het schild gehesen als iemand die in Turkije bezig was een soort islam-democratie te ontwikkelen. Dat idee is pijnlijk doorgeprikt.

Voor iedereen die niet mee wil gaan in de naïviteit -of het politieke opportunisme- van Timmermans of Grant Mitchell en de islamhaat van Wilders, Trump, Marine Le Pen en Oost-Europese leiders is het goed om te weten dat er een derde weg is: de hervormingsgezinde islam die zich zonder politieke en gecorrumpeerde agenda als geloof probleemloos kan voegen in het secularisme. Dus de nationale rechtsstaat. Westerse overheden zouden hervormers als Tarik Fatah meer moeten steunen dan ze nu doen. Trouwens niet te verwarren met   valse profeten als Tariq Ramadan die de moderniteit naar de islam willen brengen, maar niet de islam naar de moderniteit en het secularisme. Als overheden de financiële en politieke steun die nu naar islamistische landen als Saoedie-Arabië stroomt om zouden leiden naar vertegenwoordigers van de hervormingsgezinde  islam, dan zou dat iedereen enorm van dienst zijn. Op de islamisten en de populisten na. Dat er niet gekozen wordt voor zo’n voor de hand liggende oplossing geeft te denken over het inzicht van westerse overheden.

Advertentie

Irshad Manji vindt moslims het grootste probleem van de islam

Irshad Manji  is een Canadese schrijfster, journaliste en activiste van Egyptische en Gujarati afkomst. Zij ijvert voor de modernisering van de islam en is een uitgesproken feministe. Aldus Wikipedia. Nauman Janjua legt in De Volkskrant uit waar Irshad Manji voor staat. En veroordeelt tegelijkertijd de ‘haatimam’ Haitham al-Haddad. In de Zweedse-Noorse talkshow Skavlan praat Manji met de Noorse Fredrik Skavlan over de islam.

Irshad Manji houdt haar vijf vingers omhoog en vraagt welke vinger naar de moslims zelf wijst. Da’s een echo van de vraag in het debat of de islam een religie van vrede is als de tegenstanders van de stelling opmerken dat moslims altijd de schuld op anderen afschuiven, maar nooit aan zelfreflectie doen. Kritiek krijgt Manji ook.

Usman Ahmedani reageert indirect op deze stelling en stelt dat moslims niet enkel vast te pinnen zijn op hun religieuze identiteit. Dat klopt, maar vanuit die identiteit laat-ie na een begin te maken met zelfreflectie en zorgt-ie zo voor een afleiding. Ahmedani stelt dat er een disproportionele fixatie op de kwalen van de islam bestaat en vraagt zich zelfs of of dit in het Westen een politieke truc is om dieperliggende angsten te verhullen. Ook daarin heeft-ie gelijk, maar opnieuw laat-ie de kans op zelfreflectie en zelfkritiek liggen. Een en ander geeft aan hoe gelaagd de vraagstelling over het ontbrekende zelfonderzoek van moslims is.

Irshad Manji steekt als moslimvrouw de hand in eigen boezem, maar staat vermoedelijk toch te veel aan de zijlijn van de islam om veel invloed uit te oefenen. Voor een Nederlands publiek zegt ze eigenlijk weinig opzienbarends. ‘Handsome‘ Fredrik Skavlan verwoordt politiek correct denken dat ouderwets oogt.

Debat over de islam als religie van vrede en het ontbreken van zelfonderzoek

Is islam een religie van vrede? In een stevig en fair debat wordt deze vraag beantwoord. Zeba Khan en Maajid Nawaz tegenover Ayaan Hirsi Ali en Douglas Murray. Moderator is correspondent John Donovan van ABC News. New York City, 6 oktober 2010. Organisator is het Britse Debatforum Intelligence Squared.

Douglas Murray trekt het felst van leer. Hij stelt dat de islam complex is en drieledig: er is de koran en de leer en het leven van Mohammed, er is de traditie van de sharia, en dan is er wat de moslims nu doen. Hij heeft hoop in de moslims. Ze gebruiken hun oordeel als menselijke wezens zonder blind te varen op de heilige boeken. Murray ziet de koran echter als slecht, echt slecht. En volgens hem was Mohammed ook een slechte man. Murray merkt op dat jodendom en christendom de oorzaak voor fouten bij zichzelf zoeken, maar dat de islam altijd naar anderen verwijst. En weigert aan zelfonderzoek te doen.

Exemplarisch voor dat laatste was de reactie van de Zwitsers-Egyptische islamfilosoof Tariq Ramadan op de moorden door Mohamed Merah in Toulouse. Ramadan noemt de moordenaar een slachtoffer van de maatschappij en wuift de verantwoordelijkheid van de islam weg. Alsof er geen verband bestaat. Luckas Vander Taelen noemt in De Standaard Ramadan een medeplichtige aan de moord door zijn ontkenning dat de islam verantwoordelijkheid heeft. In ieder geval gaat Ramadan het zelfonderzoek van de islam uit de weg.

In het debat tellen argumenten. John Donovan memoreert dat vele islamgeestelijken de uitnodiging hebben afgeslagen om met Ayaan Hirsi Ali in debat te gaan. Sowieso om over de grondslagen van de islam te willen spreken. Maajid Nawaz doet dat wel en stelt zich kwestbaar en weerbaar op. Maar hij en Zeba Khan representeren jammergenoeg niet het gezicht van de islam. Als dat zo was stond het er een stuk beter voor met de wereld. En met de islam. Die de toeschouwers niet zo vreedzaam vinden als ze eerst dachten.

Islamdissidenten en de verkeerde moslim

Meer dan hun maatschappijstructuur is het denken van Arabieren onderontwikkeld. Na 1989 ijlde in Midden-Europa dat effect van onderontwikkeling nog jaren na. Trieste constatering die geen hoop biedt voor Egypte of Pakistan. Zelfs een snelle omslag in het denken zal nog tot decennia ellende leiden in de Arabische wereld.

Belangen van het Westen in de Arabische wereld zitten aan de buitenkant. Toch zijn het de Arabische landen zelf die de eigen bevolking onderdrukken en dom en onderontwikkeld houden. En zo zichzelf in een moreel, cultureel, politiek en economisch failliet brengen met een dictatoriale klem die niet meer uitgezet kan worden.

Maar er is tegenspraak. Interessant om de in 2010 overleden Nasr Abu Zayd te vergelijken met andere moslimdissidenten of kritische moslimgeleerden die naar het Westen zijn uitgeweken. Hoe verschillen deze dissidenten onderling? Zij hebben zien de corruptie van de islam met lede ogen aan en willen deze zuiveren van wat ze zien als perversies. Hun intentie is het voortbestaan van de islam. En hun eigen profilering.

Zo woont en werkt in Canada de van oorsprong Indiase wetenschapper en journalist Salim Mansur die in 2009 zijn verzameling essays bundelde in Islam’s Predicament; Perspectives of a Dissident Muslim. In het voorwoord schrijft Salim Mansur waar het hem om gaat: In the face of Muslim extremism and terror that went global with 9/11, there remains the urgent need for Muslims to confront and repudiate those who have perverted their faith, or hijacked it, and made of Islam an ideology of bigotry and war (jihad). Islam’s Predicament is a small effort in that urgently needed larger and wider struggle against radical Muslims, or Islamists, who have wrecked the Muslim world and have spread fear and violence indiscriminately among non-Muslims.

Salim Mansur presenteert zich als woedende purist die het geloof waardoor-ie zich laat inspireren wil zuiveren van degenen die het bezoedelen en gekaapt hebben. Hij wil de islam strippen van oorlogsretoriek. Hij zoekt de confrontatie met de radicale islamisten die de wereld in de fik hebben gestoken. Maakt-ie enige kans in de strijd tegen staten als Iran en Pakistan waar een gecorrrumpeerde islam samenspant met de politieke macht? Interessant voor het begrip van Mansur is waar-ie de grens legt. Wie zijn voor hem de bezoedelaars en kapers van de islam? Tekenend is dat Mansur iemand als Tariq Ramadan als een wrong Muslim ziet.

Salim Mansur lijkt beter geïntegreerd in het Westen dan Nasr Abu Zayd was en beantwoordt daarom de schuldvraag anders. Beide denkers zetten zich af tegen de dictatoriale regimes in de Arabische wereld. Maar waar Nasr Abu Zayd vervolgens naar het Westen wijst richt Salim Mansur duidelijker zijn pijlen op valse profeten die om allerlei redenen de islam als machtsbasis gebruiken. Zoals in zijn visie Tariq Ramadan.

Het gaat om meer dan een inter-islam dialoog omdat Salim Mansur, Nasr Abu Zayd en Tariq Ramadan tolk voor niet-moslims zijn om de islam uit te leggen. Ze hebben een imago van gematigde moslim opgebouwd om breed geacepteerd te worden en zijn in de kleine wereld van islamuitleggers elkaars concurrenten.

Omdat ze onderling fundamenteel van mening verschillen over elkaar en de kernwaarden van de islam worden ze er niet geloofwaardiger op. Maar koranonderzoeker ‘Christoph Luxenburg‘ is zijn leven niet zeker. Toch blijkt fundamentele kritiek die de islam in een historische context zet nodig. Want een bewering die niet weerlegd kan worden door onderzoek geeft te veel ruimte aan diegenen die loze beweringen doen. Daarom past wantrouwen jegens allen die zeggen namens een religie te spreken of deze te kunnen interpreteren.

As often happens, non-Muslims went to the wrong Muslim for an understanding of the faith. Ramadan, a propagandist and master of double-speak, masquerades as a scholar and has developed a fan base among innocent professors of religion. Mansur thinks he serves as the beast’s apologist. He sees Ramadan for what he is: the wrong Muslim.

Foto: Pakistaanse leden van de Sind Muslim Women’s National Guard (1947)