Naar aanleiding van een kinderprogramma van de Evangelie Gemeente Utrecht vroeg ik afgelopen week in een stukje naar een onderzoek van kinderrechten in religieuze organisaties. Uit het pamperen van baby’s, peuters, kleuters en kinderen van midden/middenbouw zag ik een grens overschreden die zich slecht verhield met kinderrechten. Ik zag daarin een rol voor preventie: ‘Gelovige ouders of een religieuze organisatie mogen kinderen aansporen, maar niet in een dwingend programma binden. Het dienstbaar maken van meisjes vanaf acht jaar gaat verder dan stimuleren en is feitelijk onderwerping. Nodig is een grootschalig wetenschappelijk onderzoek waarin cursussen en programma’s van religieuze organisaties voor kinderen tot 12 jaar doorgelicht worden en bekeken wordt hoe maatschappelijk aanvaardbaar en in lijn met de kinderrechten deze zijn.‘
Ik stuurde de verwijzing naar het stukje met een begeleidende e-mail naar kamerleden van de commissie Veiligheid en Justitie en krijg tot nu toe slechts reactie van een kamerlid. Opvallend weinig, waar hetzelfde soort berichten over Edward Snowden, Julian Assange of Oekraïne altijd veel meer reacties uitlokken.
De reactie van Michiel van Nispen (SP) gaf aan waar het probleem lag: ‘Het is mij niet geheel duidelijk welke signalen er zouden zijn dat er rechten van kinderen zouden worden geschonden. Ik begrijp ergens uw zorg wel – aan kinderen kan en mag inderdaad niets worden opgedrongen – maar aan deze bijeenkomsten zie ik op het eerste oog niets vreemds.’ Waarop ik antwoordde: ‘ Inderdaad is op het eerste gezicht niet duidelijk dat er binnen religieuze organisaties kinderrechten geschonden worden. Maar dat zetten ze ook niet op hun website. Ik acht het echter niet onaannemelijk dat het gebeurt. Daarom lijkt me een verkennend wetenschappelijk onderzoek zinvol. In elk geval een commissiedebat daarover. Mij baart het zorgen dat kinderen van acht jaar in een cursusprogramma van 30 lessen wordt geleerd ‘om verantwoordelijkheid te dragen, leiderschap en dienstbaarheid’. Hoe stimulerend of hoe dwingend is dat? Heeft de politiek daar eigenlijk wel zicht op? Of de kinderombudsman? Ik begrijp de koudwatervrees van politieke partijen om zich niet te branden aan de vrijheid van godsdienst. Maar is de vrijheid van de kinderen het niet waard om verder te kijken?‘
Waarop Van Nispen antwoordde: ‘We kunnen echter niet, zonder dat we concrete signalen hebben dat er zaken mis zijn, vragen onderzoek in te stellen. Dat heeft niets met koudwatervrees te maken of het niet belangrijk vinden van de rechten het kind, maar met het feit dat er wel een concrete aanleiding moet zijn om überhaupt ergens onderzoek naar te laten instellen.’ Dit is langs elkaar heen praten, want ik vroeg niet om een concreet onderzoek bij een bepaalde organisatie, maar om een verkennend onderzoek. Liefst door een academische instelling die hierin is gespecialiseerd. Dat kan beginnen als administratief onderzoek dat de op kinderen gerichte programma’s onderzoekt om later in te zoomen op concrete instellingen als daar aanleiding toe is. Dan pas. Uit het gebrek aan reacties -of interesse- van kamerleden concludeer ik toch dat ze er hun vingers niet aan willen branden. Bevreesd om van discriminatie beschuldigd te worden. Preventie loont?
Foto: ‘Two children wearing Ku Klux Klan robes and hoods stand on either side of Dr. Samuel Green, a Ku Klux Klan Grand Dragon, at Stone Mountain, Georgia on July 24, 1948.