Claim van marketingbureau Truman dat de eerste campagne voor een kerk in Nederland pas in 2014 werd opgezet is vals en onnozel

Truman kijkt in deze video terug op een marketingcampagne waar het in 2014 door de Remonstrantse Kerk voor werd ingehuurd. Die kerk kampte met vergrijzing en teruglopend bezoek. Truman presenteert zich als ‘een creatief contentbureau voor kwalitatief hoogwaardige branded content en campagnes’. Het is de vraag hoe kwalitatief hoogwaardig Truman is. Zeker in de analyse van de eigen campagne. Dat oogt mager en lijkt niet uit te komen boven het niveau van het jargon en oppervlakkigheid van de marketingsector. Vaardig en vlot, maar zonder diepgang en zelfreflectie. Truman verwart de inhoud van een campagne met de evaluatie van een campagne. Truman kijkt niet eerlijk naar zichzelf. Truman lijdt aan de blikvernauwing van een marketingbedrijf dat alles in verband brengt met marketing. De terugblik en nabespreking van genoemde campagne is niet bedoeld om te verklaren of inzicht te geven, maar om het merk ‘Truman’ op te hemelen.

Truman slaat de plank mis en geeft te kennen weinig van godsdienstgeschiedenis en religieuze instellingen, maar evenmin van de recente marketinggeschiedenis van Nederland te weten als het in de toelichting bij deze campagne zegt: ‘De eerste campagne voor een kerk in Nederland. Een kerk als merk’. Die claim wordt in de video herhaald. Voor wie de wereld in 2014 begint is dat een waarheid en voor ieder ander is dat een leugen. Het is bovenal een onbenullige opmerking die getuigt van wereldvreemdheid, kortzichtigheid en naïviteit.

Wie de Europese kerkgeschiedenis bekijkt weet dat kerken al eeuwenlang met elkaar concurreren om de gunst van degenen die ze willen inspireren en om de gunst van de wereldlijke macht. Het is een harde strijd van kerken om zichzelf beter te verkopen dan de concurrenten met als doel hun merk te vestigen en verstevigen op de religieuze markt. Wie daarin faalt overleeft niet en zakt weg en gaat economisch en publicitair failliet. Het is een continue veldtocht en campagne van kerken in Nederland. De bouw in Nederland van neogotische, Rooms-katholieke kerken vanaf 1853 toen de bisschoppelijke hiërarchie werd hersteld kan als een grote marketingcampagne van deze kerk worden gezien. Tot 1920 werden er zo’n 800 katholieke kerken gebouwd.

In 1997 liet het aartsbisdom Utrecht bovenstaande poster verspreiden die gebaseerd was op Barnett Newmans ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue?’ die in 1986 in het Stedelijk Museum door een verwarde man werd beschadigd. J.W.P. Wits legt in een reconstructie uit hoe stichting Beeldrecht het bisdom sommeerde om verspreiding te stoppen. De paradox was dat door de rechtszaak die veel publiciteit trok de campagne van het bisdom extra aandacht trok. In 1998 kreeg de stichting Beeldrecht aanvankelijk gelijk van de rechter, maar verloor het hoger beroep. Deze casus kon nog opgevat worden als een campagne voor God en niet specifiek voor een kerk in Nederland, maar dat kon bij de marketingcampagneAl onze vestigingen elke zondag open! Gratis boodschappen voor het hele gezin!’ uit 2007 van de PKN niet. Wie verder zoekt in de verre en nabije geschiedenis van kerken in Nederland zal ongetwijfeld talloze voorbeelden van marketingcampagnes vinden.

Foto 1: Beeld van marketingcampagne ‘Who is afraid of God’ uit 1997 van het Aartsbisdom Utrecht.

Foto 2: Beeld van marketingcampagneAl onze vestigingen elke zondag open! Gratis boodschappen voor het hele gezin!’ uit 2007 van de PKN (Protestante Kerk Nederland).

Advertentie

Ontkerkelijking in Montferland. Sluiting RK-kerken

De ontkerkelijking van Nederland valt af te meten aan de sluiting van kerken. Nederlanders die een geloof belijden zijn in de minderheid. Vooral de Rooms-Katholieke kerk die ooit bouwprogramma’s inzette als propagandamiddel moet kerken afstoten. Het is financieel niet meer op te brengen en er zijn geen gelovigen meer om ze te vullen. De verwachting is dat het kerkbezoek in de toekomst verder afneemt. Een voorbeeld in Montferland leert dat van de 900 kerkgangers nu er over 10 jaar naar schatting nog 300 over zijn.

Het is hier eerder bepleit, kerken van bijzondere kwaliteit (architectuur, (kunst)historie of maatschappelijk) zouden meer dan nu het geval is door de landelijke en provinciale overheden opgenomen moeten worden in een programma. Zodat ze in het landschap, stads- of dorpsbeeld behouden kunnen blijven. Niet als een geheiligde plek, maar als monument. Voorwaarde is dat ze een passende nieuwe bestemming kunnen krijgen. Het is een beleidsterrein waarop CDA (religie) en D66 (cultuurhistorie) elkaar zouden moeten kunnen vinden.

Religieuze organisaties als de Room-Katholieke kerk zijn financieel -maar ook in maatschappelijke acceptatie en invloed- te ernstig verzwakt om nog voor de kerkgebouwen op te komen die ze jarenlang beheerden.

Christ en Gantenbein pleiten voor contemplatie in de museumbouw

‘Waarom nog naar het museum gaan, terwijl kunst ook op internet geconsumeerd kan worden?’ vraagt architect Emanuel Christ zich af. Het antwoord is: ‘Omdat geen andere plek zo’n onvervalste fysieke ervaring van de kunst mogelijk maakt’. Daarom gaan Christ en z’n partner Christoph Gantenbein niet voor consumptie en vluchtigheid, maar voor het tegenovergestelde: contemplatie. Dat proberen beide architecten te bereiken met open ruimtes en hoogwaardige materialen. Dit staat haaks op de Nederlandse praktijk van museumbouw waar cafetaria’s, terrassen en museumwinkels in het programma van eisen belangrijke uitgangspunten zijn.

De Zwitsers Christ en Gantenbein bewegen zich met hun keuze -die aansluit bij de nieuwe traditie van musea die de bezoeker imponeren- in de richting van religie en kerkbouw. Weg van de waan van de dag, de fast fix en het idee dat de bezoeker verleid moet worden met dat wat hij gewend is en elders al om zich heen ziet. Kunst en religie putten uit dezelfde bron. Ze hebben de uitbreiding van het Kunstmuseum Basel ontworpen.