Arjen Ribbens in NRC: ‘Afstoten van kunst als Oranje-traditie’

Arjen Ribbens prikt in een artikel in NRC door de schone schijn van het Koninklijk Huis. Leden ervan zouden zich interesseren voor kunst, zo zegt de Oranje-promotie, maar dat ligt volgens Ribbens anders: ‘Dit is een artikel over wat, met enige overdrijving, een Oranje-traditie kan worden genoemd: het voortvarend afstoten van kunst, zonder veel rekening te houden met kunsthistorische gevoeligheden. Gebeurde dat in het verleden op veilingen, en met goede doelen als bestemming voor de opbrengst, recentelijk is een grote hoeveelheid kunst uit de nalatenschap van prinses Juliana ondershands verkocht, zonder charitatief oogmerk. Naast de tijgers van Raden Saleh ook een map met 1.200 zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht, aan een particuliere verzamelaar. Nederlandse musea die deze kunst graag in hun collectie hadden willen opnemen, zeggen niet te zijn benaderd door het hof.’ Vraag is of dit met de Ethische Code van de museumsector spoort. De Museumvereniging zou om een uitspraak gevraagd moeten worden.

En dat op de dag dat koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam met veel bombarie de koninklijke prijzen voor de vrije schilderkunst 2016 uitreikt. In de opgedrongen rol van kunstliefhebber. De mythe van een betrokken en maatschappelijk koninklijk huis tekent het verschil tussen schijn en wezen. De mythe bestaat uit pose en afstand en vindt aftrek dankzij propaganda en welwillende onderhorigheid bij opiniemakers. Het is moedig van Ribbens dat hij hier doorheen breekt. Zijn Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch heeft het nooit verder gebracht dan lakei, hermelijnvlooi, jaknikker en hielenlikker van Oranje.

Advertentie

Petitie: Toets artikel 24 Grondwet met DNA-onderzoek

kwa

De logica van deze petitie is de vraag naar de buitenechtelijke kinderen in de recente geschiedenis van het Nederlandse koningshuis. De bloedlijn van de erfopvolging zou onderbroken zijn bij de prinsessen Wilhelmina en Juliana. Zie hier voor een interpretatie. Artikel 24 van de Grondwet zegt ‘Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau’. Alleen nakomelingen van Koning Willem I kunnen dus Koning worden. Het is geen gek idee om dat met een DNA-onderzoek vast te stellen. Waarom is zo’n test niet al vanaf het moment dat dat wetenschappelijk mogelijk is bij wet tot onderdeel gemaakt van de procedure die tot de erfopvolging leidt? Hoe kan anders artikel 24 getoetst worden? Zoals bij de benoeming tot paus met een visuele inspectie wordt onderzocht of het om een man gaat.

De eerste aflevering van de serie historische programma’s over de 19de eeuw, ‘De IJzeren Eeuw’ ging over de allereerste koning van Nederland: de Franse Corsicaan Lodewijk-Napoleon die Nederland van 1806 tot 1810 regeerde: ‘Maar in die korte tijdspanne van vier jaar ontpopt Lodewijk zich tot een beschermer van de belangen van de noordelijke Nederlanden en tot een vorst die ons land zijn identiteit gaf.’ Deze vroege allochtoon lijkt uit het historische geheugen van Nederland gewist. De IJzeren Eeuw suggereert dat de Oranje-Nassau’s Lodewijk-Napoleon dat eerste koningschap niet gunnen. Koning Lodewijk-Napoleon die meer affiniteit met Nederland had dan koning Willem I die in 1814 uit Fulda geparachuteerd werd als stamvader.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘DNA-test van Prinses Beatrix en Koning Willem Alexander’ op petities.nl.

Officiële titel van Máxima is prinses. Geen koningin

106fa9e8150d76e688dc796872bb606d5a41c3a128c6647477aff368dae4b55d

Het Koninklijk Huis vergroot de onduidelijkheid hoe Máxima genoemd moet worden. Het kan beter weten. Dat verwijt valt de Nederlanders nauwelijks te maken. Ze begrijpen niet meer hoe functie, formele aanspreekvorm, predikaat, titel en echtgenote samenhangen. Titels zijn historisch verbonden aan het lidmaatschap van het koninklijk huis, aldus de Wet lidmaatschap koninklijk huis uit 2002. De verwarring lijkt kenmerkend voor Máxima’s profilering. Ze wordt op de achtergrond gehouden om haar echtgenoot niet voor de voeten te lopen.

Koning Willem-Alexander is het staatshoofd. Alleen hij heeft deze functie en niet als duo-baan met Máxima. Als echtgenote van het staatshoofd draagt zij de titel ‘Prinses der Nederlanden’ sinds haar huwelijk met de toenmalige kroonprins Willem-Alexander. Tevens haar opname in de adelstand. De titel ‘prins-gemaal’ was voorbehouden aan de echtgenotes van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Ze konden geen koning genoemd worden. Omdat het gebruikelijk is dat een man met dezelfde titel hoger wordt geplaatst geldt dat bezwaar voor de echtgenote van een staatshoofd niet. Op voorhand is duidelijk dat zij staatsrechtelijk niet gelijkwaardig is aan de koning. De titel ‘Koning’ van Willem-Alexander is functioneel en verwijst naar zijn functie als staatshoofd, zoals ‘Prinses’ voor Máxima verwijst naar haar functie als echtgenote van de Koning.

Artikel 8 van de Wet lidmaatschap zegt: ‘Mede gelet op de sedert het begin van de vorige eeuw gevolgde praktijk, ligt het in de rede dat in elk geval de titel «Prins (Prinses) der Nederlanden» wordt verleend aan de echtgenoot of echtgenote van de Koning en aan de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning.’ Da’s een argument te meer om prinses-gemaal Máxima Zorreguieta prinses te noemen. De omschrijving ‘in elk geval’ laat ruimte voor een hogere titel, maar stelt deze niet verplicht. De titel ‘Koningin’ voor Máxima is niet wettelijk voorgeschreven. Als predikaat krijgt ze nu ‘Hare Majesteit’, met als formele aanspreekvorm ‘Majesteit’. Maar da’s ongepast. Het predikaat ‘Majesteit’ is voorbehouden aan de monarch, het staatshoofd. Ook in lijn met haar functie is ‘Hare Koninklijke Hoogheid’ eenduidiger. Om geen verwarring met het staatshoofd te wekken is het logischer en staatsrechtelijk zuiverder om Máxima prinses te noemen.

Foto: Bijeenkomst in het Amsterdamse Olympisch Stadion op 12 september 1953 met onder meer koningin Juliana en prins Bernhard.