Nederland heeft krijgsmacht die het verdient. Hoe kan het beter?

In een column van Ariejan Korteweg in De Volkskrant van 30 oktober 2019 komt de militaire historicus Christ Klep aan het woord. Hij vindt de Defensiebegroting schizofreen. Uit het lood dus. De Nederlandse krijgsmacht is niet op orde. Iedereen weet dat de Nederlandse krijgsmacht niet op orde is. Niemand die de krijgsmacht echter op orde brengt of de urgentie of het toekomstperspectief ziet om die op orde te brengen. Dat is bizar.

Het geld ligt op de plank en het voornemen is om meer te besteden. De realiteit is dat de komende vijf jaar de bestedingen zullen afnemen. Dat motiveert president Trump of zijn opvolgers, evenals landen als het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk, niet om Nederland te blijven beschermen als het land niet de noodzaak ziet om zichzelf te beschermen. Nederland haalt de afgesproken 2-procent norm niet en zakt na 2022 terug naar 1,4 procent. Daarmee maakt het land dat zo’n groot overschot heeft op de betalingsbalans en bij herhaling door IMF en ECB wordt opgeroepen om meer te besteden zich niet populair in de VS en Europa.

Nederland heeft geen militaire traditie -of is die verloren sinds prins Frederik Hendrik die overleed in 1647- en wint daarom ook nooit eens een oorlog. Maar een krijgsmacht bestaat vooral om het eigen territorium te beschermen. Hardheid ontbreekt. Dat siert Nederland, maar is de nagel aan de doodskist van de Nederlandse krijgsmacht. Die blind wegvlucht in de aanschaf van nieuw materiaal. In het hogere geweldsspectrum waar de Amerikaanse wapenindustrie de voorwaarden bepaalt. De Amerikaanse wapenindustrie die zich via fraudeleus handelen van lobbyisten ingekocht heeft en stevig genesteld zit in de top van de Nederlandse politiek.

Terwijl iedere politicus en militair weet dat de basis van en het evenwicht van de Nederlandse krijgsmacht ontbreekt. Dat is al meer dan twintig jaar een publiek geheim. De minister is een lachertje die met haar publieke uitingen aantoont dat ze van toeten noch blazen weet. Geen reserveonderdelen, geen onderhoud, geen personeel, geen basismateriaal voor een functionerende krijgsmacht. Maar zoals Klep opmerkt geen visie van de politieke en militaire top op een krijgsmacht die voor allerlei oneigenlijke doelen ingezet wordt. Zoals de vredesmissie die de Nederlandse krijgsmacht infrastructureel helemaal niet kan verteren en de krijgsmacht nog verder uit het lood zet. Vooruit verdedigen is potsierlijk als dat ten koste gaat van territoriaal verdedigen.

Laten we een volksstemming houden wat Nederlanders met hun krijgsmacht willen. Met drie opties: 1) omvormen tot onderdeel van internationale ontwikkelingssamenwerking én een herinneringscentrum plus bezigheidstherapie voor nostalgische oudstrijders; 2) houden zoals het is, een verlengde van het Pentagon en de Amerikaanse wapenindustrie zonder dat het er toe doet of de Nederlandse krijgsmacht op het slagveld presteert en levensvatbaar, evenwichtig en gevechtsklaar is; 3) omvormen tot een territoriale krijgsmacht met goede digitale verdediging en speciale troepen, die uitsluitend als taak heeft om het eigen grondgebied en de naaste omgeving daarvan te verdedigen en dat realiseert met voldoende betaalbaar materiaal, personeel, infrastructuur, oefening, een korte commandostructuur en zonder vredesmissies buiten Noord- en Oost-Europa of Caribisch Nederland. Nederland moet op zoek naar een militaire identiteit. Want zoals nu is behalve de Amerikaanse wapenindustrie en de talloze lobbyisten niemand gelukkig met de Nederlandse krijgsmacht.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWaarom militair historicus Christ Klep de defensiebegroting schizofreen vindt‘ van Ariejan Koerteweg in De Volkskrant, 30 oktober 2019.

Advertentie

Voorbehoud bij verhoging NAVO-budget: Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en moet hoognodig gemilitariseerd worden

Update 28 februari 2021: Afgelopen week zei een hoge Amerikaanse luchtmachtofficier dat de F-35 (ook JSF genoemd) heeft gefaald. In een bericht van 23 februari 2021 komt Forbes tot de volgende conclusie: ‘The 25-ton stealth warplane has become the very problem it was supposed to solve. And now America needs a new fighter to solve that F-35 problem, officials said.’ Er wordt al jaren door luchtvaartingenieurs en defensiedeskundigen voor gewaarschuwd dat de F-35 niet deugt, maar de kritiek werd keer op keer genegeerd. Ook in de Nederlandse politiek waar in 2012 een meerderheid in de Tweede Kamer in een motie tegen het JSF-project stemde. Waarom dit ondeugdelijke project erdoor moest worden gedrukt en wie daarvan hebben geprofiteerd maak ik duidelijk in onderstaand commentaar van 2018 met een verwijzing naar een commentaar van 2012. In elk geval zijn de nationale veiligheid en de territoriale verdediging van Nederland door de F-35 niet verhoogd met deze ‘Ferrari die alleen op zondag uit de garage komt’. Integendeel, door de meer dan 5 miljard euro kosten is de toch al onder druk staande Defensiebegroting nog verder uit het lood komen staan. Het is onderhand tijd voor een parlementaire enquête die de aanschaf, de lobby en de politieke besluitvorming van de F-35 in kaart brengt en daar lessen voor de toekomst uit trekt. De Nederlandse politiek was gewaarschuwd …

Er is onduidelijkheid over defensiebudgetten. Die kun je niet zomaar met elkaar vergelijken in de hoop op duidelijkheid. Dat komt niet alleen door de verschillen in prijspeil tussen landen, maar ook door het verschil in doelmatigheid, standaardisatie en overhead. Inzichtelijk is in dit verband een voorbeeld uit 1985 van asbakjes in een Amerikaans marinevliegtuig die per stuk 660 USD kostten. En er zijn meer van dit soort voorbeelden.

Het probleem is dat de defensie-industrie een in zichzelf gekeerde, niet open markt is. Er bestaat nauwelijks concurrentie op. Dat geldt trouwens niet alleen de Westerse, maar ook de Russische en Chinese defensie-industrie. De prijs/kwaliteit verhouding is niet stabiel. Defensie is ook een sector om gemeenschapsgeld rond te pompen en in de zakken van politici te laten verdwijnen buiten de controle van toezichtsinstanties om.

Voormalig president Juan Bosch van de Dominicaanse Republiek wees er in de jaren ’60 al op in zijn boek  ‘Pentagonismo, sustituto del imperialismo’ dat in het Engels werd vertaald als ‘Pentagonism’ en in die tijd redelijk invloedrijk was. Ik las het in de vroege jaren ’70. Hij zei dat in navolging van president Eisenhower die in zijn afscheidstoespraak van januari 1961 het begrip ‘militair-industrieel complex’ muntte. ‘Ike’ zag deze macht van de defensie-industrie en de besteding van militaire budgetten als niets meer dan ‘een verstoord gebruik van de middelen van de natie’. Omdat de hoogste geallieerde militair uit de Tweede Wereldoorlog met deze waarschuwing kwam, maakte dit in 1961 indruk. Nog voor de escalatie van de Vietnam-oorlog.

Een commentaar vat samen hoe het werkt. Het verklaart tevens waarom Europa geen defensie-industrie heeft die bij haar economische macht en statuur past: ‘But Europeans saw the whole effort as too much of a one-way street. The United States showed little inclination to accept European designs for cooperative production either in the United States or in other European countries, even when European designs were favored by those countries. According to one view expressed at the time, this situation was the natural result of American technological superiority and Yankee salesmanship. Another suggested that it was due at least in part to pressure by the U.S. government, which had been lobbied by its own defense industries.

Met als aanleiding het regeerakkoord schreef ik in een commentaar van oktober 2012 dat de nationale veiligheid van Nederland gaat over van alles en nog wat, maar nauwelijks over de territoriale verdediging van Nederland. In de afgelopen zes jaar en mede door de recente discussies over de NAVO-begroting ben ik nog meer in mijn mening gesterkt dat Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en nodig gemilitariseerd dient te worden. Feitelijk zou militaire sterkte of slagkracht de enige norm voor de toewijzing van het defensie-budget moeten zijn. Dat is niet zo. Omdat het nog even actueel is als toen herplaats ik wat ik in 2012 schreef:

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: ‘Een Spandau M.25 op luchtdoelaffuit tijdens de mobilisatie in een versterkte positie langs de Nederlandse kust. FOTO Beeldbank NIMH

Wierd Duk legt de Duk-doctrine uit in Café Weltschmerz. Door zijn woorden om te draaien komt de waarheid aan het licht

De Dagelijks Standaard besteedt in een opinie-artikel van Tim Engelhart half-instemmend, half-kritisch aandacht aan wat Telegraaf-journalist Wierd Duk over de Russische Federatie en geopolitiek te beweren heeft. Dat naar aanleiding van een interview met hem voor Café Weltschmerz. Volgens Duk vormt de Russische Federatie geen groot gevaar voor het Westen. Het is altijd zinvol om Duks woorden aan te horen, omdat eruit de waarheid gedestilleerd kan worden die omgekeerd is van wat Duk beweert. Mijn reactie bij het artikel:

De Duk-doctrine zegt dat wat Wierd Duk beweert in werkelijkheid precies andersom in elkaar zit. De relevantie van Duk is dat hij de waarheid omkeert. Door zijn woorden om te draaien komt de waarheid aan het licht.

Het is een dooddoener om te pochen dat men voor betere betrekkingen van het Westen met de Russische Federatie is. Dat is namelijk iedereen, behalve waarschijnlijk de wapenfabrikanten in de Russische Federatie en het Westen die bij oplopende spanningen hun wapens makkelijker slijten. Dat is weer een andere doctrine, de Juan Bosch- of Pentagon-doctrine. Het gaat er uiteraard om onder welke voorwaarden en met de waarborg van internationale verdragen die betere betrekkingen worden gerealiseerd. Dat is de nuance die Duk uit de weg gaat.

Uiteraard is president Putin niet van plan om het Westen aan te vallen. In elk geval niet frontaal. Er is geen enkele militaire of Rusland-deskundige die dat zal beweren. De reden daarvoor is eenvoudig, de Russische Federatie heeft te weinig militaire, economische en politieke kracht om ook maar enige kans te maken om het Westen succesvol aan te vallen. Putin zou wel gek zijn, een directe aanval richting Baltische staten, Polen, Duitsland of Roemenië betekent het einde van zijn politieke leven. Het is daarom onduidelijk wat Duk wil bewijzen met een stelling die niemand voor z’n rekening neemt.

Wat het Kremlin sinds de invasie van de Krim in 2014 wel uitvreet in Europa is het slinks en stiekem ondermijnen van haar grenslanden zoals Oekraïne, en de EU. Dat laatste onder andere door de financiële of politieke steun aan links- maar vooral rechts-radicale politici en opiniemakers.

Het Kremlin ondermijnt daarmee de Europese veiligheidspolitiek. Al 4 jaar heeft de Russische Federatie reguliere militaire troepen in Oost-Oekraïne zonder dat het Kremlin dat erkent. Dat is hybride oorlogsvoering die op te vaten valt als een kruising van propaganda, cyberoorlog, geheime operaties van speciale troepen, incidentele inzet van ouderwetse conventionele infanterie en artillerie, en politieke ondermijning. Dat is een bewuste strategie van het Kremlin. Deels uit nood geboren omdat het een relatieve goedkope manier van oorlogvoeren is. Het Westen heeft daarop nog steeds geen goed antwoord weten te formuleren.

Oekraïne is een groot land met 44 miljoen inwoners dat zich probeert te ontworstelen aan de greep van het Kremlin. Juridisch, economisch, politieke en mentaal. Volgens internationale verdragen is het een soeverein land waarvan de territoriale integriteit gegarandeerd is. Ook door de Russische Federatie dat in het Boedapester Memorandum van 1994 Oekraïne die soevereniteit garandeert. Dat heeft niets te maken met de Russische wereld, maar alles met de autonomie van landen dat daar volkenrechtelijk bovenuit gaat en in na-oorlogse afspraken zoals Helsinki 1975 is vastgelegd. Juist vanwege die door Moskou gegeven garantie kwam de annexatie van de Krim voor Kiev als een koude douche.

Een kleine meerderheid van vooral jongere Oekraïeners richt de blik naar het Westen. Veel Oekraïeners willen maar een ding: vrede en een einde aan de Russisch-Oekraïense oorlog die nu al vier jaar duurt, en tot niets leidt. Dat laatste is precies wat het Kremlin beoogt, namelijk Oekraïne verdeeld, corrupt, chaotisch en verzwakt houden. Onder die condities kan een land niet tot de NATO toetreden.

Het is onjuist dat het Westen de Russische Federatie het recht ontzegt om de eigen geopolitieke belangen te behartigen zoals Duk beweert. Integendeel. Het Westen heeft juist belang bij een stabiele Russische Federatie. En bedenk wel, dat deze federatie van landen in oppervlakte het grootste ter wereld is en zelf met grote interne problemen van verdeeldheid kampt. Het Westen ontzegt de Russische Federatie echter wel het recht om te stoken in andere landen (Baltische landen, Oekraïne, voormalige Sovjet-republieken) die hun eigen land willen opbouwen, maar door de ondermijning van het Kremlin daar in gehinderd worden. Dat is wat er scheef zit aan de Russische politiek. Wie dat niet wil zien, ziet de Russische agressie door de vingers en wordt een waterdrager die rechtpraat wat krom is. Kortom, de Duk-doctrine.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWierd Duk springt in de bres voor Moskou: ‘Men framet dat Rusland onze primaire vijand is. Supergevaarlijk!’’ van Tim Engelbart voor DDS, 14 april 2018.

Debat over Nederlands nationale veiligheid wordt slecht gevoerd

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: Algehele Veiligheidszorg Nederland.

Gedachten over de NAVO en defensie tegen Russische agressie

Zoals bijna iedereen die opgegroeid is in de jaren voor 1991 heb ik een gezond wantrouwen tegen de NAVO. Was dat immers niet het verlengstuk van de Amerikaanse veiligheidsindustrie? Juan Bosch zette uiteen in zijn essay Pentagonism wat Amerikaans imperialisme inhield. Het hield ons onder de duim. Bosch maakte in de jaren ’70 indruk op me. Het was ook compensatie voor mijn rol als dienstplichtig soldaat in de Nederlandse langharige Krijgsmacht die ik met onnoemelijke tegenzin onderging. De Iran-Contra Affair moest 10 jaar later nog komen. Dat maakte het buitenparlementair handelen van de Amerikaanse regering pas echt inzichtelijk. De eerste keer dat ik mocht stemmen koos ik voor de pacifistische PSP. Nog steeds een ongeëvenaarde partij.

De tijden zijn veranderd. Zodat het denken aangepast moet worden aan de nieuwe situatie. De Koude Oorlog met twee stabiele, monolithische blokken die tot de tanden gewapend tegenover elkaar staan is voorbij. Het Warschaupact dat de tegenhanger van de NAVO was werd in 1991 ontbonden door de implosie van de Sovjet-Unie en de satellietstaten die vlak voor het faillissement de tent verlieten. De Sovjet-Unie had de Koude Oorlog verloren. In 1988 liet toenmalig president Michail Gorbatsjov de Brezjnevdoctrine los zodat Oost-Europese landen voor het eerst sinds 1945 hun eigen koers konden varen. Dat deden ze. In 1999 werden Tsjechië, Hongarije en Polen lid van de NAVO. Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slowakije volgden in maart 2004, samen met Slovenië. Op 1 april 2009 werd ook Albanië lid van de NAVO.

Op sociale media is er veel ruis over de NAVO en de relatie tot de Russische Federatie. Dat komt deels voort uit wrok en ‘nestgeur’ zoals ik hierboven schetste. Dat is een mentaliteit die aansluit bij de periode van voor 1991 en de laatste 25 jaar daar simpelweg als een verlengde van ziet. Zelfs een wetenschapper als Laurien Crump kijkt zo naar de huidige situatie in Oost-Europa. In een commentaar viel ik haar daar vorige maand op aan. De ruis komt deels ook voort uit de Russische propaganda die met ontelbare mantelorganisaties en trollfabrieken de Westerse publieke opinie probeert te beïnvloeden. Door haar spreekwoordelijke verdeeldheid heeft het Westen daar geen goed antwoord op waardoor het de slag om de publieke opinie verliest. Wat die propaganda beoogt is de herinvoering van een nieuwe, wat lichtere versie van de Brezjnevdoctrine die Oost-Europese landen weer afhankelijk maakt van Moskou. Een hink-stap-sprong terug naar de Koude Oorlog.

In een reactie op een artikel over het indirecte antwoord in de Bundestag van de Duitse kanselier Angela Merkel (CDU) op haar minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier (SPD) schreef ik vandaag:
‘I like Merkels message better than Steinmeiers. Because it seems a better answer in pacifying Russian aggression.
The USSR stopped to exist. Former ‘members’ of it are sovereign and free to take their own decisions. If they choose for NATO, so let it be. They may and are entitled to it. For decades they were occupied by the USSR and it is conceivably they don’t long for a second Russian occupation.
NATO says it is a defense organization. The member states of the EU have neglected their defense after 1991. You know, the so called ‘peace dividend’. The state of affairs of the European armies is poor. Besides France and the UK. The US has other geopolitical interests and priorities in Asia and the Middle East.
Merkel is managing by speech. One can hope her words may protect Poland, the Baltic states and Germany. NATO-armies are no match for its Russian counterpart. Steinmeier is giving in to that aggression, Merkel is resisting it. The European armies in itself are poorly organized and trained and no threat to its neighbors. Quite the contrary.’

Mijn positie gaat uit van het besef dat er zowel in de VS als in de grotere Europese landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Italië een grote wapenindustrie is. En die heeft belang bij het in de lucht houden van een dreiging. Maar ook de Russische Federatie kent een grote veiligheidsindustrie en is na de VS de grootste wapenexporteur ter wereld. Het werkt twee kanten op. De Amerikaanse en Russische elite met banden in de veiligheidsindustrie vinden elkaar in het groot maken van de dreiging, maar zonder dat het tot oorlog komt. Want dat verstoort op termijn de eigen handel. Dat de zakenelite rond de Russische president Putin onberekenbaar zou zijn is een misverstand. Het weet exact waar de eigen belangen liggen en hoe de Russische Federatie geëxploiteerd dient te worden. Zoals de kliek die zich nu vormt rond de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton en eveneens het establishment vertegenwoordigt exact hetzelfde doet.

De veiligheidsindustrie is evenwichtskunst. Ik omschreef die zo in een commentaar over Rob de Wijk: ‘Deze industrie van veiligheids- en inlichtingendiensten, krijgsmachtsonderdelen, particuliere bedrijven die als onderaannemer optreden, hightechbedrijven, gevestigde media en instituten op het gebied van strategie en veiligheid klontert samen en is onderling sterk verbonden. De veiligheidsindustrie heeft als legitimatie de dreiging die door ‘wetenschappers‘ en ‘journalisten‘ in de lucht wordt gehouden.’ Kritische burgers moeten proberen verder te kijken en de schijnverhalen van media die ten dienste staan van die veiligheidsindustrie doorprikken. De Russische agressie in Oost-Europa is reëel in dreiging, maar ook irreëel omdat de dreiging een dreiging moet blijven. Maar ondanks het grote plaatje moet de NAVO wel zorgen dat het de eigen zaakjes voor elkaar heeft en niet onder de voet gelopen wordt. Want oorlog is kansberekening en de kans op succes van de tegenstander moet zo klein mogelijk worden gehouden. Jammergenoeg moet dat dan iets kosten.

Temperend oordeel Buruma over Obama is uitgewerkt

military

Mooi aan de VS is dat alles er groot is. Volgens Ian Buruma in de NRC van 15 november is de overmoed van de VS nog het grootst. Buruma komt tot de conclusie dat de schuld voor de economische en morele neergang van de VS door iedereen gedeeld wordt. Door deze helicopterblik neemt Buruma president Obama in bescherming: ‘Toch is Obama niet het voornaamste probleem. De moeilijkheid is de Amerikaanse hybris; het geloof in een nationale vrijheidsmissie die te vaak is gebruikt om onnodige oorlogen te ontkenen‘.  Overmoed dus.

Wat Buruma zegt is niet onwaar, maar klopt niet. Hij komt deze keer niet toe aan de vraag wie van ‘het geloof in een nationale vrijheidsmissie‘ profiteren. Of die zelfs exploiteren. Want het kan zijn dat de Amerikaanse overmoed en het geloof in een vrijheidsmissie in de Amerikaanse geest zijn ingedaald, maar een ander aspect is hoe ze vervolgens worden aangewakkerd en misbruikt. Wat Buruma trouwens ook beweert door te stellen dat de vrijheidsmissie dient ‘om onnodige oorlogen te ontketenen‘. Maar bij die constatering laat-ie het.

In een studie concludeerden ​ASIS International (ASIS) en het Institute of Finance and Management (IOFM) dat de Amerikaanse veiligheidsindustrie jaarlijks 350 miljard dollar (= 259 miljard euro) bedraagt. Ter vergelijking, da’s iets meer dan de totale Nederlandse rijksbegroting over 2013 van 248,9 miljard euro. Dit komt bovenop de reguliere Amerikaanse Defensiebegroting van 642 miljard dollar (circa 474 miljoen euro).

Veiligheid en nationale verdediging kosten de VS zo’n 1000 miljard dollar per jaar. Een gigantische industrie en politieke machtsfactor. Het is hier eerder gememoreerd, aftredend president Dwight D. Eisenhower muntte in 1961 het begrip militair-industrieel complex in zijn afscheidsredeHij waarschuwde voor de rampzalige opkomst van misplaatste macht die zich onttrekt aan democratische besluitvorming: ‘In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military-industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.‘ De oud-generaal sprak vanuit eigen ervaring en voorspelde 52 jaar geleden wat we nu meemaken.

Iedereen die nadenkt over de Amerikaanse macht die leiders van andere landen vrees aanjaagt kent de feiten. Zeker een kritische geest als Ian Buruma. Toch koppelt-ie de Amerikaanse overmoed en de vrijheidsmissie los van het militair-industrieel complex. Da’s onverstandig omdat het een uit het ander volgt. Ze versterken elkaar zelfs in een geharnast haasje-over. President Obama breekt net als andere politici verkiezingsbeloften. Maar de vraag waarom Obama Guantánamo niet sluit, klokkenluiders vele malen harder vervolgt dan zijn voorgangers die ook ‘leden’ onder overmoed en nationale vrijheidsmissie, de drones-oorlog overzee zonder voldoende juridische basis heeft opgevoerd en de massale spionage van burgers toelaat wordt daarmee niet beantwoord. Maar ontweken door Buruma. Het in abstracties verhullen van Obama’s fouten is afwending.

Foto: ‘The Military-Industrial Complex. War is big business. Even in 1963, the military-industrial complex knew that millions could be made from the escalating tension in Southeast Asia. So, when it looked as though Kennedy was going to go soft on Vietnam, the Pentagon had him killed to make way for the bellicose tendencies of his successor.‘ De presidenten Kennedy (links) en Eisenhower op 22 april, 1961.

In kwestie Snowden laat NRC zich opnieuw misleiden

Er valt heel wat af te dingen op het kritisch vermogen van de Nederlandse gevestigde media. Graag neem ik het verwijt voor lief in herhaling te vervallen door nogmaals te verwijzen naar de in mijn ogen onbegrijpelijke opstelling van de NRC die president Obama het voordeel van de twijfel geeft. De NRC wekte in oktober 2012 de indruk dat Obama het opnam voor de burgerrechten en de vrijheid van meningsuiting. Toen was dat naar mijn idee al een onhoudbaar standpunt, maar door recente onthullingen door Edward Snowden over de NSA is dat standpunt nog onhoudbaarder geworden. Dat leidt niet tot een andere opstelling van de NRC, ondanks het goede werk van haar Amerikaanse correspondenten. Het roept de vraag op waarmee de gevestigde media bezig zijn en wat ze voor lezers die zich op internet direct tot de bron wenden zo’n nieuwsmedium nog toevoegt. Zeker als de media de bemiddelende rol van ‘vertaler’ van het nieuws slordig en gekleurd uitvoeren.

Opmerkelijk is dat de NRC Obama nog steeds het voordeel van de twijfel geeft. Ik begrijp daar niets van voor een krant die zich kritisch en liberaal noemt. Ik neem aan dat er kundige en door de wol geverfde journalisten en redacteuren aan het werk zijn, maar toch is dat in de kolommen nauwelijks terug te vinden. Welk proces verhindert dat? Redacties baseren zich op persbureau’s die de waarheid verdraaien omdat ze belang hebben bij het verbergen van de waarheid. Maar een krant als de NRC heeft hier toch weet van en kan toch niet zo naïef zijn dat niet door te hebben? Toch lijkt het er sterk op. Voor de reden heb ik geen afdoende verklaring.

ka

Neem Judith Laanen van de redactie Buitenland. Ze neemt plichtmatig de berichtgeving van Reuters over, maar doet er een eigen schepje bovenop. Ze zegt in een artikel over de NSA van 18 juni: ‘Edward Snowden, de 29-jarige Amerikaan die de afluisterpraktijken van het Amerikaanse PRISM-programma vorige week aan het licht bracht, sprak de noodzaak van afluisteren gisteren tijdens een livechat met de Britse krant The Guardian nog tegen, schrijft persbureau AP.‘ Het gaat om het woord ‘nog‘ waarmee Laanen suggereert dat de waarheid van viersterrengeneraal en NSA-directeur Keith Alexander de waarheid van Snowden heeft vervangen. Maar ieder die kritisch kijkt naar wat Alexander zegt weet dat-ie liegt en steeds de cijfers bijstelt. Door de onnodige toevoeging van dat ‘nog‘ geeft Laanen aan deze zaak niet op de voet te volgen. Om het fatsoenlijk te zeggen.

Het is ook een onmogelijke opgave voor een krant als de NRC om zonder eigen expertise en directe toegang tot de bronnen verslag te moeten doen van een zaak die zich op grote afstand afspeelt maar toch de hele wereld bezighoudt. Het kan het niet negeren omdat er een direct belang voor Nederlandse internet- en telefoongebruikers mee gemoeid is. Wat de NRC en de Nederlandse gevestigde media opbreekt is dat ze geen idee hebben hoe ze de kritische geluiden moeten ‘omkaderen’. Het ene moment wordt de ene nieuwsbron gevolgd en het andere moment de andere die een tegengesteld perspectief geeft. Maar da’s geen zorgvuldige journalistiek die meerdere kanten belicht en zweert bij hoor en wederhoor. Da’s stuurloosheid in de berichtgeving en het ontlopen van de keuze om zich werkelijk kritisch en onpartijdig op te stellen.

Dat kader schetst Tim Shorrock in de New York Times. Hij stelt dat er jaarlijks zo’n 42 miljard euro naar private onderaannemers in de Amerikaanse veiligheids-industrie stroomt. Door stuivertje te wisselen tussen overheid en bedrijfsleven poetsen topbestuurders hun inkomen op. Een dreiging moet dat legitimeren. Onbelangrijk en bijkomend is of die dreiging realistisch is. Nieuwsmedia die menen ‘objectief’ verslag te kunnen doen verzaken hun controlerende taak omdat ze niet achter de waarheid kijken. Ze maken zich tot deelgenoot aan de politionele militarisering van de samenleving. Juan Bosch waarschuwde in de jaren ’60 voor het Pentagonisme in navolging van president Eisenhower die in 1961 voor het militair-industrieel complex waarschuwde. Het is aan kritische media om zich niet te laten misleiden en die steeds wisselende verschijningsvorm van dat complex journalistiek te volgen. Dat kan het kader voor een krant als de NRC zijn.

military-industrial-complex-dwight-eisenhower.preview

Foto 1: Schermafbeelding van laatste deel van artikel ‘NSA: meer dan 50 aanslagen afgewend door afluisteren door Judith Laanen in de online-versie van nrc.nl. 18 juni 2013.

Foto 2: Fragment afscheidstoespraak van president Eisenhower over het militair-industrieel complex. 1961.

In de crisis worden rijken rijker en anderen armer. Debat gevraagd

influence-gregory-pouy

Update 10 juni 2013: We leven in spannende tijden. Daniel Ellsberg noemt de onthulling door Edward Snowden over de controlestaat de belangrijkste in de geschiedenis van de VS. Snowden kan ons redden van de United Stasi of America. Met de suggestie dat de VS verder gaat dan de DDR. In Nederland hebben de oppositiepartijen geen goed woord over voor het economisch beleid van het kabinet Rutte-Asscher. De Nederlandse Bank meldt dat het tekort oploopt. Tussen de economie en de controlestaat is een verband. 

Als het normale met vakantie is, dan cashen de machtigen. Door afgenomen controle zijn een economische crisis of oorlog bij uitstek de middelen om via rondpompen van belastinggeld de welvaart in hun richting te laten stromen. Daarom is het idee dat de oorlogen in Irak en Afghanistan geen doel hadden onjuist. Weliswaar hadden ze geen militair einddoel als ‘de nazi’s verslaan’ of ‘de Noord-Koreanen terugdringen’, maar wel een economisch doel. Namelijk Angelsaksische oliebelangen veiligstellen en via het militair-industrieel complex bedrijven en rijke investeerders laten profiteren. Uiteraard wordt dit verborgen gehouden. Bij z’n afscheid in 1961 waarschuwde president Eisenhower er met voorspellende woorden voor. Juan Bosch werkte dat uit als Pentagonisme. Om voormalig Republikeins presidentskandidaat Ron Paul te parafraseren: ‘De ideologie die de samenleving stuurt is in feite de ideologie die de belangen van de machthebbers vertegenwoordigt’.

Op AlterNet vat Les Leopold een recent onderzoek van Pew Reseach Social & Demographic Trends samen over het Amerikaanse herstelbeleid van 2009 tot 2011 van president Obama: ‘Het lijkt alsof het totale economische herstel verdwijnt in de zakken van de rijken. En da’s geen toeval. Ofwel: ‘It’s as if the entire economic recovery is going into the pockets of the rich. And that’s no accident‘. Het al lang sluimerende idee van burgers dat ze opgelicht worden door hun regering, de bankiers en bedrijven vindt nu ondersteuning in de cijfers. In de VS zijn in die periode alle groepen er op achteruitgegaan, behalve de 7% rijksten. Ze verdienden 5600 miljard dollar aan het herstel uit de crisis terwijl de anderen 669 miljard verloren. Het verschil wordt betaald uit de toegenomen schuldenlast voor de overheid en de verdere ontmanteling van de verzorgingsstaat.

Wat geldt voor de VS hoeft niet in dezelfde mate te gelden voor Nederland. Door het egalitaire karakter van onze samenleving en halfslachtige aanpak van de crisis zijn de verschillen waarschijnlijk kleiner. Wegens de internationale dimensie van de financiële crisis en de verbondheid tussen landen, banken en bedrijven is het echter onontkoombaar dat de tendens in Nederland hetzelfde is. Ook in Nederland steelt sinds 2008 de omgekeerde Robin Hood die huist in banken en bedrijven uit de zakken van de minder-rijken en de staatskas.

Om verder te komen dan de lopende rekening van de overheid is het van groot belang om in Nederland een breed maatschappelijk debat te voeren over de effecten van de actuele financiële crisis. Dat schept het juiste perspectief om ruimer te kijken dan het cijferfetisjisme van de regering-Rutte. Met als basis een onderzoek dat inkomenseffecten, begrotingstekort, afbouw van de verzorgingsstaat en het profijt voor de machtigen in een model vat. Want het is onverkwikkelijk dat kundige en betrokken werknemers in zorg, cultuur en publieke diensten de afgelopen jaren hun baan verloren, maar het is ronduit onaanvaardbaar als dat moest gebeuren omdat overheidsgeld omgeploegd moest worden naar de machtigen die de crisis forceerden om te profiteren.

Foto: ‘social disparity: the wealthy minority and the 99 per cent’. Credits: durantelallera.

Belastingcenten zijn in oorlog met het gezond verstand

In 1961 waarschuwde de voormalige opperbevelhebber en uitgaande president Eisenhower voor het militair-industrieel complex. In de jaren daarna werkte de gewezen Dominicaanse president Juan Bosch dat uit. Hij muntte de term Pentagonisme. In Nederland lobbyen oud-spindoctors en oud-politici als Mat Herben en Jack de Vries om Nederland 14,6 miljard euro aan de JSF te laten uitgeven. Volgens velen onnodige uitgaven.

In de VS is Ron Paul de enige anti-oorlogs presidentskandidaat. Da’s de reden waarom Paul wordt genegeerd door de gevestigde media. Want: ‘Onder het principe dat de ideologie dat de samenleving stuurt in feite de ideologie is die de belangen van de machthebbers vertegenwoordigt, is een empirische conclusie dat de heersende gevestigde media het ideologische voertuig van het in stand houden van de politieke macht zijn.’

Julian Assange keurt de leugen van de journalistiek af

Op de anti-oorlogsdemonstratie op 8 oktober Antiwar Assembly in Londen ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de Afghaanse oorlog spreekt Jullian Assange. Hij stelt dat oorlogen ons opgelegd worden, dat ze voortkomen uit leugens (hoewel het voorbeeld van de Duitse inval in Polen dat ontkracht) en dat de grootste oorlogsmisdadigers niet alleen de politici of militairen zijn, maar ook de medeplichtige media.

De geconstrueerde oorlog is in lijn met de visionaire afscheidstoespraak die aftredend president Eisenhower in januari 1961 hield en waarin hij het begrip militair-industrieel complex muntte: Only an alert and knowledgeable citizenry can compel the proper meshing of the huge industrial and military machinery of defense with our peaceful methods and goals, so that security and liberty may prosper together. Nu 50 jaar geleden. De voormalige opperbevelhebber van de Geallieerden in de Tweede Wereldoorlog formuleerde het onderscheid tussen een noodzakelijke en een geconstrueerde oorlog. Juan Bosch werkte het begrip in 1967-68 uit in zijn boekje Pentagonismo.

Evenals John Pilger of Jonathan Cook richt Assange zijn pijlen op de media. En hoewel ze een links wereldbeeld hebben zijn het niet alleen rechtse media die kritiek ontvangen. Het zijn juist de BBC of the Guardian die medeplichtig worden geacht aan de constructie van de leugens die tot de oorlog leiden. De oproep van Assange dat petities niet helpen, maar dat alleen het meespelen aan het spel zin heeft klinkt logisch. Maar hoe dat er concreet dan uitziet blijft onduidelijk.

Media zijn economische machten die tot voor kort niet zomaar opzij konden worden gezet. Maar de achteruitgang van de gevestigde media en de opkomst van internet en de sociale media is een zegen in vermomming en biedt kansen. Daarom gaat de komende strijd over de vrijheid op internet. Want als de overheid de verslaggeving over de oorlog niet meer via NOS, de Volkskrant of NRC kan sturen en controleren, dan zal de overheid andere wegen zoeken. Dan komen de pedofielen of terroristen in beeld als excuus om de burgervrijheden op internet in te perken.

Het blijft gissen waarom Assange het meest wordt gestoken door de medewerking van journalisten aan de constructie van de leugen. Het zijn uiteindelijk toch politici, militairen en bedrijfsleven die de oorlog construeren. Misschien komt het omdat-ie zich steeds meer opstelt als journalist en het onverdraagzaam vindt dat een meerderheid van zijn collega’s hun controlerende taak onvoldoende vervult. Of is-ie erachter gekomen dat de ethische code bij medeplichtige journalisten er niet meer is en er zelfs nooit is geweest.