In een open brief richten meer dan 100 gezaghebbende critici waaronder Nobelprijswinnaars zich tot mensenrechtenorgansatie Human Rights Watch (HRW). Hun kritiek is dat HRW dat zich profileert als onafhankelijk dat door de nauwe banden met de Amerikaanse overheid niet (meer) is. Ze roepen HRW op om onmiddellijke maatregelen te nemen die de onafhankelijkheid herstellen. De band tussen HRW en de Amerikaanse overheid uit zich in het draaideur-principe dat hoge ambtenaren uit Amerikaanse regeringen de overstap naar HRW maken, en weer terug. Dat zet volgens de critici een rem op het optreden van HRW tegen de VS. Dat vaak op sociale media en in rapporten doorgaans wel blaft richting VS, maar nauwelijks bijt.
Een van de ondertekenaars Kean Bhatt en HRW-woordvoerder Reed Brody gaan voor Democracy Now! in debat en krijgen alle ruimte voor hun argumenten. Brody kan niet goed uitleggen wat de noodzaak is dat iemand als de oud NAVO-chef als Javier Solana in de adviesraad van HRW zit. Wat zegt dat over het afzwakken van de kritiek door HRW op de NAVO? Of in andere gevallen op de regering-Obama. Dat kritiekpunt blijft hangen.
Dat mensenrechtenorganisaties als Amnesty international (AI) en HRW een verlengde van de buitenlandse politiek van westerse landen -en dan vooral de VS- zijn is een terugkerend kritiekpunt. Het debat concentreert zich op Venezuela, maar veel duidelijker bleek het uit de zuinige steun van AI en HRW voor Julian Assange of Chelsea Manning. Dat verwoordde ik in 2012 zo: ‘Waarom zwijgt Amnesty International over Julian Assange en niet over Pussy Riot?’ Beide mensenrechtenorganisaties hebben alle schijn tegen dat ze zich minder snel of zelfs helemaal niet uitspreken voor westerse dan niet-westerse dissidenten. In maart 2013 noemde WikiLeaks HRW en AI laf en ongeloofwaardig omdat ze Chelsea -dan nog: Bradley- Manning niet als politieke gevangene wensten te erkennen. Joe Emersberger zette in 2013 op een rijtje waarom AI Chelsea Manning niet als gewetensbezwaarde erkende. Dezelfde dubbele standaard constateerde hij in 2012 ook bij Syrië en Palestina.