Frederik van Eeden, Hugh MacRae en Alvin Johnson. Gedachten bij twee foto’s van Nederlandse kolonisten in North Carolina (vanaf 1911)

Cape Fear Dairy [The Cape Fear Dairy owners and operators, left to right: Cornelius (1895-1981), Dirk, Jr. (1899-1980), Hendrick (1906-1985), Jacob (1910-1980), William (1896-1976), Jan (1908-1955), Dirk, Sr. (1873-1939) and Maarten (1901-1962) Swart]. Collectie: New Hanover County Public Library.

Op deze foto’s zien we Nederlandse emigranten die zich na 1911 vestigden in het zuidoosten van de Amerikaanse staat North Carolina. Initiatiefnemer was zakenman, bankier en grootgrondbezitter Hugh MacRae die dat deel van de staat ten noorden van Wilmington wilde ontginnen. Bemiddelaar en initiator voor de Nederlandse kolonisten was schrijver en idealist Frederik van Eeden die in Nederland in 1898 met weinig succes bij Bussum de kolonie Walden had opgezet. De kolonie ging door wanbeheer in 1907 failliet. De Amerikaanse kolonie Van Eden (ook: Van Eeden) was de herkansing.

Dat mislukte om dezelfde redenen als Walden zoals een artikel uit 1998 van Marianne Mooijweer in De Parelduiker concludeert: ‘Waarom ging het mis? Twee kolonisten met een financieel-economische opleiding, die beiden twee jaar in Van Eden woonden, weten de moeilijkheden aan gebrekkig management. Een doelmatig bestuur ter plaatse zou goede cursussen hebben geregeld en korte metten gemaakt met de te individualistische mentaliteit van de immigranten. Het zou snel hebben ingespeeld op misoogsten of afzetproblemen en een gevoel van saamhorigheid hebben geschapen. In zijn autobiografie trok Alvin Johnson dezelfde conclusie, die opmerkelijk goed aansluit bij wat Frederik van Eeden had aangewezen als de oorzaak van de mislukking van Walden en zijn Amerikaanse kolonie. Men kon het socialisme niet overlaten aan de werkers zelf. Coöperatie en zeggenschap waren prachtige idealen, maar het kwam aan op krachtige leiding en efficiënt zakendoen. Zonder winst geen Nieuwe Wereld’.

A family at Van Eeden [Photograph of a family standing in front of one of the homes constructed for colonists at the Van Eeden farm colony]. Collectie: New Hanover County Public Library.

De Cape Fear melkveehouderij van de familie Swart, genoemd naar de gelijknamige rivier, was niet gelegen in Pender County waar de Eden kolonie was gevestigd, maar iets ten zuiden daarvan in Castle Hayne, New Hanover County. Het bedrijf was tamelijk succesvol. In 1946 ging het over op een andere Nederlandse specialiteit: bloembollen.

Het artikel van Marianne Mooijweer verklaart het verschil tussen de ervaren boeren en de gezinnen die zich in de kolonie vestigden: ‘Bijna twintig gezinnen vestigden zich in het dorp. Het zat ze niet mee. MacRae ondersteunde hen financieel en praktisch, maar kon een fiasco niet voorkomen. Hij verwonderde zich over hun mentaliteit, schreef hij Van Eeden. Hij vond de pioniers nogal egoïstisch en eigenzinnig. Er waren steeds conflicten, er werd kwaadgesproken en als iemand een succesje boekte, was de rest jaloers in plaats van zijn methode ook te proberen. Ze weigerden deskundig advies op te volgen, terwijl ze nooit in het boerenbedrijf hadden gewerkt (de paar ervaren boeren die in Van Eden kwamen kijken, besloten zich elders te vestigen).

Valt het de kolonisten kwalijk te nemen dat ze mislukten? Eigenlijk niet. Akkerbouw was niet te doen. De voorwaarden waren slecht. De omschrijving bij de onderste foto zegt (vertaald): ‘Het land werd geplaagd door drainageproblemen, waardoor de kolonisten andere manieren moesten vinden om in hun onderhoud te voorzien. Ze richtten hun aandacht op de melkveehouderij op het land, maar ook dat mislukte. Uiteindelijk verlieten kolonisten in Van Eeden het land voor stedelijke banen‘.

Het naschrift bij de twee mislukte landbouwkolonies van Van Eeden geeft Mooijweer. In 1938 werd het terrein van de voormalige Van Eden kolonie van MacRae opgekocht door de maatschappelijk geëngageerde econoom Alvin S. Johnson die er in 1939 de Alvin Corporation oprichtte. Het diende om Joodse vluchtelingen op te vangen: ‘Op een enkeling na waren het mensen met een stedelijke achtergrond, soms hoogopgeleid en in Duitsland of Oostenrijk onder meer werkzaam geweest in het onderwijs en de groothandel. Er waren ook accountants bij, en een architect. Dikwijls hadden de mannen in een concentratiekamp gezeten en wisten zij na hun vrijlating met behulp van een al eerder geëmigreerd familielid een visum voor Amerika te krijgen‘.

(..) ‘De secretaresse van Johnson, die in 1941 een paar weken in Van Eden woonde, omschreef dit als het gevoel een vis op het droge te zijn: onmachtig en uit zijn element. Dankbaarheid dat hun leven was gespaard en frustratie wegens de omstandigheden op Van Eden streden om de voorrang. De huisjes waren niet zo comfortabel. Malaria dreigde. Soms vraten de koeien van de buren de oogst op. Het gedwongen samendoen met landbouwwerktuigen wekte irritatie. Degenen met auto’s ergerden zich eraan dat zij steeds voor de benzine-kosten opdraaiden als er weer eens iemand mee moest naar de stad. Het advies dat ze kregen, leek hun niet deskundig genoeg. De afwatering liet te wensen over. Het bleek moeilijk goede prijzen voor hun producten te krijgen. Ze trokken het zich aan dat de Amerikaanse boeren uit de omgeving hen uitlachten om hun onwetendheid. Sommigen maakten zich ook zorgen dat het opnieuw op het conto van ‘de joden’ geschreven zou worden als alles mislukte. Er werd geroddeld over medekolonisten, als iemand iets bijzonders kreeg, gaf dat scheve ogen. Het was hard werken met een onzekere toekomst, al boekten de kolonisten die een melkveehouderij waren begonnen redelijk goede resultaten‘.

Dit is een verhaal over goede bedoelingen. Het laatste woord is een kwinkslag uit La Peste van Albert Camus (vertaald): ‘Het kwaad in de wereld komt voort uit onwetendheid, en goede bedoelingen kunnen net zoveel kwaad doen als kwaadaardigheid, als ze niet gepaard gaan met kennis’.

Christian Boltanski is overleden. Wat was zijn werk waard? Zal de kunstkritiek daar over na gaan denken?

Schermafbeelding van deel artikelNecrologie;
Christian Boltanski (76), de macabere kunstenaar, is overleden
‘ van Toef Jager in NRC, 14 juli 2021.

Over de doden niks dan goeds. De Franse kunstenaar Christian Boltanski is overleden op 76-jarige leeftijd. Bij een bepaald segment van het publiek was deze autodidact immens populair.

Maar ik kon zijn kunst niet anders zien dan smieren in het theater. Boltanski speelde sterk op effect. Te sterk. Hij vertoonde kunstjes zodat zijn werk raakte aan sentimentaliteit, sensatiezucht en gladheid. Hij was een poseur.

Boltanski maakte namaakkunst waarvan hij wist dat die vooral om politieke redenen en door politieke dekking goed lag bij een breed publiek. Boltanski handelde in cliché’s. Boltanski maakte kunst niet vanuit een innerlijke noodzaak, maar om een façade op te trekken van schijnkunst.

Maar dat is nog geen reden om hem af te schrijven. Want vele hedendaagse kunstenaars handelen door herhaling tot vervelens toe uitsluitend vanuit de anekdote zoals Boltanski deed. Dat staat vernieuwing in de weg. Daarom zou aan de norm voor wat een kunstenaar is toegevoegd moeten worden dat hij of zij streeft naar vernieuwing door zich op onbekend terrein te begeven. Al is het door incidentele uitstapjes.

Boltanski deed het omgekeerde en herhaalde het voor hem bekende. Hij deed dat gewiekst doordat hij dat verbond aan het in stand houden van de herinnering, zodat nader inzicht nodig was om het naar waarde te schatten. Hij verhulde slim zijn eigen zwakte als kunstenaar.

Een minimalist als Daniel Buren heeft het overigens makkelijker om zich te herhalen door strepen te zetten in zijn kunst, dan Boltanski door met zijn kunst te strepen in de geschiedenis.

Dat een deel van het publiek hem in de armen sloot kon ik begrijpen, maar dat een deel van de kunstkritiek dat ook deed vond ik altijd onbegrijpelijk. Hoewel, kunstkritiek is uiteindelijk even subjectief en slecht onderbouwd als elke individuele mening. Het is geen wetenschap, maar een persoonlijke beschouwing.

Zo wordt de dood van Boltanski een scheiding der geesten. Niet zozeer de geest van Boltanski die definitief afscheid van de wereld neemt, maar het debat tussen voor- en tegenstanders over de waarde van zijn werk. Want het valt te voorzien dat nu hij er niet meer is de tegenstanders zich vrijer voelen om zich uit te spreken. Een overlijden is daar de geëigende gelegenheid voor.

De kunstkritiek komt overvallen door de actualiteit er voorlopig niet aan toe en steekt een verplicht verhaaltje af dat de gebeurtenissen van Boltanski’s leven op een rijtje zet alsof het de punten van een kindertekening met elkaar verbindt. Braaf en netjes. Maar wat de tekening zelf zegt weet het niet of kan het voorlopig nog niet beseffen.

Deze kunstkritiek heeft onvoldoende tijd gehad om na te denken wat de waarde van het werk van Boltanski is. Dat is deels begrijpelijk, want het tempo is hoog. De kunstkritiek wordt al jarenlang opgejaagd door de kunsthandel, de publiciteit en manifestaties als Documenta’s en Biënnales die de publiciteit van kunstenaars aanwenden om hun eigen belang te benadrukken. Overdenking of beoordeling is het sluitstuk geworden. De necrologie van de kunstenaar is het praalgraf waarop de feiten staan genoteerd, maar de betekenis nog ontbreekt.

Noodzaak dat radicale boeren worden gestopt. Met hun sekte van nep-onfeilbaarheid, nep-onoverwinnelijkheid en nep-argumenten

De radicale boeren radicaliseren verder en krijgen daarvoor tot nu toe publicitaire en politieke ruimte. Dat is merkwaardig. Een interview in het AD met één van de actieleiders van de radicale Farmers Defence Force (FDF) Jeroen van Maanen deed me denken aan een artikel over het aanpakken van politieke sekteleiders: ‘How to take down a cult leader’ op Raw Story. Boeren volgen het draaiboek van de sekte. Ze hebben afgelopen maand de schijn van onoverwinnelijkheid gekregen en gebruiken dat beeld. Ze verontschuldigen zich nooit. Ook niet voor de door velen veroordeelde uitspraak van FDF voorman Mark van den Oever over de vergelijking van boeren met de jodenvervolging door de nazi’s. Ze beschuldigen meedogenloos politiek, EU of supermarkten en houden de schijn op dat ze overal mee weg komen. Wat tot nu toe zo is. Alsof hun actie angst inboezemt of tot paniek leidt bij een berekenende premier, een machteloze landbouwminister en een afwachtende veiligheidsminister. De ruimte die de boeren krijgen is de enige verklaring voor hun publieksteun.

Maar hun schelmenstreken die geen schelmenstreken meer zijn, maar een uitdaging van het gezag zijn niet ongevaarlijk. Bovendien zet het andere beroepsgroepen ertoe aan om hetzelfde te doen. Het is de hoogste tijd dat de radicale boeren in het openbaar bloeden en hun vermeende onoverwinnelijkheid wordt ontmaskerd. Dat kan het beste door erop te wijzen dat die bluf het enige argument is dat ze hebben. Want meer hebben ze niet dan hun nep-onfeilbaarheid en nep-sterkte. De boeren hebben geen argumenten en feiten aan hun kant.

Als er geen directe opponenten opstaan om de radicale boeren in hun bluf de pas af te snijden dan rest er niets anders dan hun grootspraak te beantwoorden met actie. Zo zouden Nederlandse consumenten kunnen aankondigen dat als de radicale boeren niet stoppen met hun acties zoals het dreigen om distributiecentra te blokkeren ze voortaan kiezen voor producten van Nederlandse duurzame, biologische boeren en van buitenlandse boeren. Ook kunnen ze melden dat ze supermarkten er door een boycot toe aan zullen zetten om dit in de praktijk te brengen. Praktisch is dat goed realiseerbaar omdat de Nederlandse agro-industrie voornamelijk voor de export werkt. De FDF is overigens een instrument van die agro-industrie en dient als voorhoede om de financiële belangen ervan te verdedigen. De boeren die financieel afhankelijk zijn van de agro-industrie zijn tot een zichtbaar proxy-leger van een zich onzichtbaar houdende agro-industrie gemaakt.

Er zit niet anders op dat burgers met een boycot in actie komen als de geradicaliseerde boeren niet inbinden en menen de openbare ruimte te kunnen kapen en Nederland aanhoudend te kunnen gijzelen. Zolang de politiek en gevestigde media de bluf van de radicale boeren niet doorprikken, maar uit angst of onbenul mee blijven gaan in hun nep-argumenten en hun nep-mannetjesmakerij loert de anarchie. De grote ruimte die de radicale boeren van het kabinet Rutte III krijgen heeft ertoe geleid dat het beeld is ontstaan dat het recht van de brutaalste en meest meedogenloze geldt. Dat past niet in een rechtsstaat. Dat kan Nederland niet hebben. Radicale boeren moeten gestopt en terechtgewezen worden. Want hun gedrag leidt ook voor henzelf tot niks.

Foto’s: Schermafbeelding van delen artikel ‘Boze boeren: ‘Hoe meer wij onze zin krijgen, hoe minder de kans op heftige acties’’ van André Valkeman in het AD, 16 december 2019.

Geradicaliseerde boer: ‘behandeling van de boeren lijkt op die van de jodenvervolging’ (in de Tweede Wereldoorlog)

Woordvoerder Mark van den Oever van Farmers Defence Force (FDF) meent dat de behandeling van de boeren lijkt op die van de jodenvervolging. Volgens Den Oever is de vergelijking gerechtvaardigd omdat de boeren ook deel uitmaken een kleine bevolkingsgroep die systematisch in de hoek gedrukt wordt. Hij geeft toe dat het ‘gelukkig’ niet om massamoord gaat. Wat moeten we uit deze vergelijking concluderen die kant noch wal raakt omdat de vergelijking in de verste verte niet overeenkomt met de historische feiten? Dat het schort aan het historisch besef van deze geradicaliseerde boer? De vraag waarom Van den Oever de vergelijking maakt is interessant. Wil hij provoceren omdat hij weet dat de Holocaust bij velen in Nederland een open zenuw raakt?

De radicale boeren passen in het model van het rechts-radicalisme van Trump dat zich niks van de waarheid aantrekt. Trump ontkent de feiten en blijft het tegendeel beweren van wat uit onderzoeken blijkt en door overheidsdiensten wordt gezegd. Van den Oever doet hetzelfde. Hij bluft en liegt de waarheid, probeert zijn tegenstanders te intimideren en de publieke opinie te bespelen. Het is een wonder dat de media hem zo uitgebreid aan het woord laten om zijn waandenkbeelden te verspreiden. Hij vecht een verloren strijd. De landbouw, en dan met name de veeteelt, zorgt voor ruim 40% van de stikstofuitstoot en moet een stap terugdoen. Van de Raad van State en de politiek. De veestapel moet met 50% (kippen, varkens) of met 20% (runderen) inkrimpen. De boer is de keerl, maar Van den Oever gedraagt zich als een sneeuwvlok die zichzelf overschat en opblaast tot belangrijkheid, geëmotioneerd is, zich in hoge mate benadeeld voelt en niet in staat is om met tegengestelde meningen om te gaan. Daar komt nog eens een ongepaste vergelijking met de jodenvervolging bij. Geradicaliseerde boeren zijn op dit moment succesvol in het verspelen van de volksgunst.

Foto: Still uit videoMark van den Oever over de aangekondigde harde acties tegen het bedrijfsleven’ van Omroep Brabant, 13 december 2019.

Snyder: Nederland benaderde tijdens WOII situatie van Oost-Europees land

be

Oliver Grimm van het Oostenrijkse Die Presse interviewt de Amerikaanse historicus Timothy Snyder over diens nieuwste boek ‘Black Earth’. Met als ondertitel ‘Holocaust als geschiedenis en waarschuwing’. In een recensie voor The Guardian omschrijft Richard Evans hoe Snyder de intenties van Hitler ziet: ‘What he wanted was anarchy, a virtually stateless society, denuded of rules, laws and ethics, that allowed the Nazis to do what they had to in the interests of the “Aryan” (ie German) race.’ Omdat in Oost-Europa de vernietiging van de staatsstructuren door de achtereenvolgende en soms afwisselende bezettingen door de Sovjet-Unie en het Derde Rijk het grootst was, maakte dat volgens Snyder de Holocaust mogelijk die volgde uit rechteloosheid.

Oliver Grimm vraagt Snyder hoe dat dan de jodenvervolging in Nederland verklaart waar naar schatting 75% werd vermoord en de omstandigheden van de Oost-Europese landen ontbraken? Snyder meent dat Nederland in West-Europa een geval apart was dat de Duitse bezetting van Oost-Europa het meest benaderde. Als verklaring geeft hij het ontbreken in Nederland van het staatshoofd en de regering, en het was tevens de SS niet de Wehrmacht die tijdens de bezetting het bevoegd gezag uitmaakte. Snyder noemt dat een unieke situatie voor West-Europa. Dit roept de vraag op waarom uitsluitend Nederland in deze situatie terechtkwam.

resolve-1

Foto 1: Schermafbeelding uit interview met Timothy Snyder in Die Presse

Foto 2: Rijkscommissaris Seys-Inquart houdt een rede, staande achter een katheder. Achter hem zit een orkest en voor hem zitten rijen mensen te luisteren. Er zijn vlaggen met hakenkruisen te zien. Amsterdam, 1941.

In Werkendam valt 4 mei op 3 mei. Uit respect voor christenen

In Werkendam valt dit jaar in een van de vijf kernen 4 mei op 3 mei. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei herdenkt de doden op zondag 4 mei. De Nationale Herdenking op de Amsterdamse Dam is op zondag 4 mei om 20.00 uur. De koning legt daar een krans. Maar het lokale comité in Werkendam wijkt daar vanaf en kiest voor de zaterdag. De keuze voor zaterdag 3 mei komt voort uit respect voor mensen die het niet op zondag willen, zo merkt het CDA Werkendam op. Opmerkelijk gaat het lokale comité voorbij aan de in dit verband toch niet onbelangrijke joodse gemeenschap die problemen heeft met de sabbat. En gewoon voor zondag 4 mei gaat.

Respect is de dooddoener die orthodoxe-christenen met voorbijgaan van anderen en de claim op tolerantie door anderen voor zichzelf opeisen. Ze leggen hun omgekeerde wereld op. Over de doden niks dan goeds.

SS-VA pakt flink uit op Aalster carnaval. En wordt zelf ingepakt

549417_345642958875338_663190085_n

Carnaval in Aalst. De Oost-Vlaamse stad van priester Adolf Daens en schrijver Louis-Paul Boon. En nu ook van de ‘SS-VA‘ rel die de Bulgaarse directeur-generaal van de Unesco Irina Bokova tot de uitspraak brengt dat de Holocaust niet gebanaliseerd mag worden. Ook niet voor het aankaarten van een lokale, politieke kwestie. Het carnaval van Aalst is opgenomen als immaterieel cultureel erfgoed op de Unesco-lijst. Mevrouw Bokova zegt gechoqueerd te zijn door wat er in de carnavalsoptocht gebeurde en spreekt van een onaanvaardbare daad die een belediging is voor de nagedachtenis van de 6 miljoen Joden die gedood zijn tijdens de Holocaust.

Carnavalsvereniging Eftepië deed verkleed als SS-ers mee. Een met ‘E. de Waar’ ondertekende verklaring op Facebook spreekt over een misverstand: ‘De link met de jaren 30 hebben we gelegd omdat hier in Aalst de NVA het voorstel gelanceerd zou hebben om alle franstalige boeken uit de Bibliotheek te halen. Dit doet ons (Eftepië) nogal aan 10 mei 1933 doet denken, wanneer de NSDAP aanhangers op de Opernplatz 25000 boeken over ongewenste onderwerpen of van ongewenste auteurs hebben verbrand.’ De Weer legitimeert het optreden door te verwijzen naar een toespraak van koning Albert die verwees naar een jaren ’30 klimaat.

De Aaltse burgemeester Christoph D’Haese is lid van de N-VA van Bart De Wever en probeert de kwestie niet groot te maken. Hij betreurt de kwestie, wijst op het goede verloop en merkt tegelijkertijd op dat van de 3500 deelnemers aan het carnaval er slechts zes behoorden tot de ‘SS-VA’. Context is dat er niks verboden werd.

Directeur-generaal Bokova van de Unesco heeft gelijk dat de Holocaust niet gebanaliseerd mag worden. Het is echter twijfelachtig of dat uit het optreden van Eftepië opgemaakt kan worden. Uit de beelden blijken ze dat niet specifiek aan de orde te stellen, hoewel er verwijzingen naar de vernietingskampen waren: Zyklon en een goederenwagen. Maar geen hakenkruizen. In navolging van koning Albert verwijst Eftepië naar de jaren ’30, terwijl de ‘Endlösung der Judenfrage’ pas in 1941 begon. Verschillende fases in de nazi-dictatuur. Het verwijt dat de SS vermenselijkt wordt zou eerder hout snijden. Dat trof ook de film Der Untergang met Bruno Ganz als een menselijke en bij vlagen tierende Hitler. Fijnzinnig is Eftepië niet, kwaadwillend evenmin. Domweg naïef.

624_341_517d3a0ddf882ae9873041fba1e7ff62-1360778930

Foto 1: Gefotoshopte Affiche van Eftepië met bekende N-VA’ers; SS-VA voor het beeld van priester Daens in Aalst, 2013.

Foto 2: Eftepië als SS-VA tijdens de carnavalsoptocht in Aalst, februari 2013. Credits: Belga.