Het is jammer dat de couppoging van een deel van de Turkse strijdkrachten is mislukt. De strijdkracht heeft een traditie om de grondwet en het secularisme te beschermen. De claim dat president Recep Erdogan daar een loopje mee neemt en de democratische rechtsstaat buiten werking stelt is gerechtvaardigd. Kritiek is er eveneens op de regering die aanslagen niet weet te voorkomen. De relatie met IS en Koerden is getroebleerd.
Nog steeds is het onduidelijk wie er achter de coup zaten. Het zou vooral vanuit de luchtmacht gesteund zijn. Vaak is dat het meest Westerse onderdeel van een krijgsmacht. Erdogan verwijst als aanstichter naar de Turks-Amerikaanse islamprediker Fethullah Gülen waarmee hij sinds 2013 op voet van oorlog verkeert. Met deze verwijzing geeft Erdogan de VS een waarschuwing om in te binden. Gülen zou voor de CIA werken.
Door het mislukken van de coup komt Erdogan versterkt uit de strijd. Zo lijkt het. Maar het was op het randje ondanks het feit dat de couppoging slechts gesteund werd door delen van de krijgsmacht. De president heeft ook een deel van zijn geloofwaardigheid ingeleverd. Want uitgesloten van de gevestigde media nam hij zijn toevlucht tot sociale media (FaceTime). In 2013 veroordeelde hij sociale media die nu zijn redding waren als lastpost. Hetzelfde geldt voor Erdogans oproep aan het volk om te protesteren tegen de coup, terwijl hij anders volksprotest hard afwijst en neerslaat. Niets is tegenstrijdiger dan de logica van een autoritaire leider.