Duiden van identiteit in de kunst wordt valkuil als dat onzorgvuldig gebeurt. Commentaar op het artikel ‘Teylers Museum worstelt met tentoonstelling over racistische vogelschilder’

Daar gaan we weer. Identiteit in de kunst en het scheve beeld dat de media ervan geven. Deze keer zijn Teylers Museum en de 19e eeuwse Frans-Amerikaanse ornitholoog, natuuronderzoeker, vogelschilder en werkgever van slaven John James Audubon aan de beurt. Op touw staat de tentoonstelling ‘Vogelpracht’ die dit museum in juni 2021 hoopt te openen.

Journalist Jean-Pierre Geelen identificeert zich in het artikel ‘Teylers Museum worstelt met tentoonstelling over racistische vogelschilder’ in de Volkskrant bij voorbaat met de oppositie die Audubon oproept. Hij noemt het ‘hoogst explosief materiaal’. De toon is gezet. De eindredactie maakt van een bezitter van slaven voor het gemak een ‘racistische vogelschilder’. De 21e eeuw wordt rechtstreeks in het vat van de 19de eeuw gekieperd alsof in twee eeuwen alles bij hetzelfde is gebleven.

Geelen maakt een knip door het te verbinden aan de Code Diversiteit & Inclusie die Teylers Museum onderschrijft. Alsof dat bijzonder is. De hele museumsector onderschrijft immers deze Code. Hij geeft een citaat uit de code dat staat onder het kopje ‘Artistiek en inhoudelijk: inclusief werken is een verrijking voor kwaliteit’ dat aldus eindigt: ‘Jouw organisatie moet een veilige plek zijn waar iedereen zich thuis voelt om zich in een ander perspectief te verplaatsen’. Ok, redelijk, maar wat heeft het feit dat Audubon twee eeuwen geleden slaven in bezit had te maken met een veilige werkomgeving van een museum in 2021?

Rekt Geelen dit aspect van de Code niet oneigenlijk op en maakt hij er wat anders van dan het behelst? Daar lijkt het sterk op. Probeert Geelen nou te suggereren dat de werkomgeving er voor medewerkers onveilig op wordt als in een tentoonstelling een schilderij van een 19de eeuwse vogelschilder annex slavendrijver wordt getoond en medewerkers zich daardoor niet meer thuis zouden voelen in dat museum? Welk probleem helpt Geelen hier creëren? Is dat allemaal niet te simpel gedacht en met hoeveel slagen tegelijk probeert Geelen thuis te komen in zijn eigen bubbel?

Het is toch juist de taak van een historisch kunstmuseum als Teylers Museum om objecten uit de kunstgeschiedenis in de juiste context voor een breed publiek te tonen?

Jazeker, Audubon had slaven in bezit en jazeker, dat wordt nu terecht afgewezen en jazeker, dat feit moet in zijn levensbeschrijving niet ongenoemd blijven en jazeker, dat ligt politiek op dit moment uiterst gevoelig, maar welnee, dat betekent niet dat ter discussie staat dat zijn schilderijen niet in een museum getoond kunnen worden. Als dat zo zou zijn, dan zou zijn werk in geen enkel museum meer getoond kunnen worden. Dan gaat het politieke aspect volledig het kunsthistorische aspect overheersen. Mogen musea daar alstublieft zelf over beslissen? Ze hebben er geen politieke activisten of activistische journalisten voor nodig om hen op hun verantwoordelijkheid en gedragsregels te wijzen.

Geelen lijkt meer bezig met het aanscherpen van maatschappelijke verschillen dan met het geven van duiding. Waarom stelt hij iets ter discussie dat niet ter discussie moet worden gesteld? Zoals alle musea probeert Teylers Museum dit passend op te lossen zonder al te veel weerstand in de samenleving op te wekken. Maar dat is toch geen kwestie van worstelen, maar van gewoon professioneel handelen?

Als het de taak van een journalist is om zich te identificeren met een politieke zaak en het publiek te informeren onder het mom van een evenwichtig enerzijds-anderzijds verslag, dan zijn we gewaarschuwd. Ook voor journalisten is identiteitsdenken een valkuil waar ze met open ogen in kunnen stappen. Het advies voor zolang het duurt: hou het simpel en maak het niet ingewikkelder en wijsneuziger dan het is. Daar is niemand mee geholpen. De museumsector nog het minst.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Teylers Museum worstelt met tentoonstelling over racistische vogelschilder’ van Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant, 3 maart 2021.

ANP Video op YouTube toont bijna alleen sport. Waarom?

anp

De laatste 32 video’s op het  YouTube-kanaal van ANP Video tonen op dit moment sport. Dat komt omdat er Olympische Spelen in Rio zijn. In dat verre buitenland Brazilië. Maar de wereld staat niet stil. Er is meer in de wereld dan sport alleen. Terrorisme, Putin en Oekraïne, ISIS, de strijd in de Republikeinse partij en Donald Trump, rassenonlusten en overstromingen in de VS, Erdogan en Gülen, de 90-jarige Fidel Castro, mogelijk uitstel van de Brexit tot 2019, Julian Assange die met onthullingen over Clinton dreigt, kanselier Merkel die oppositie ondervindt van zowel SPD als CSU, de herdenking van de Japanse capitulatie en een explosie in Schiedam. Maar ANP Video besteedt er geen aandacht aan. ANP Video beperkt zich hoofdzakelijk tot sport.

De NOS heeft de Sportzomer op Radio 1 die als een tsunami van voor- en nabeschouwingen, voor- en nagesprekken, wedstrijdverslagen en evaluaties het wereldnieuws gedurende 10 weken wegdrukt en de nieuwsvoorziening domineert. ANP Video gaat er als toeleverancier in mee. Zo genereert de aandacht voor sport de aandacht voor sport. Het lijkt er steeds meer op dat de Sportzomer vooral naar zichzelf verwijst.

Al bij de planning in 2015 was bekend dat Nederland niet meedeed aan het EK Voetbal en zoals in de vorige jaren behaalden Nederlandse wielrenners in 2016 geen topklassering in de Tour de France. Of Rio voldoet aan de verwachtingen is afwachten. Waarom dan toch die buitenproportionele media-aandacht voor sport? Komt het door het geld dat ervoor wordt vrijgemaakt en als een recordpoging dominostenen omgooien Hilversum in beweging zet? Is de stilzwijgende overeenstemming onder omroepbazen dat de nieuwswaarde nihil is, maar omdat het hoge kijkcijfers oplevert net gedaan wordt alsof sport geen amusement maar nieuws is?

Heinrich Heine zou gezegd hebben dat in Nederland alles 50 jaar later gebeurt. De uitspraak ‘Als de zondvloed komt, ga ik naar Holland, want daar gebeurt alles vijftig jaar’, wordt aan hem toegeschreven, zo memoreert deze boekbespreking. Als Heine nog leefde had hij dat na deze NPO Sportzomer en sportzomer op ANP Video kunnen wijzigen in de volgende uitspraak: ‘Als de zondvloed komt, ga ik naar Holland, om er een voor- en nabeschouwing, voor- en nagesprek, wedstrijdverslag en evaluatie van te zien’. Ook op ANP Video?

Foto: Schermafbeelding van YouTube-kanaal van ANP Video met de meeste recente 30 items die sport gerelateerd zijn.

Petitie: Laat Yuri van Gelder terugkeren naar Rio. Om lekker te sporten

yg

We raken er niet over uitgepraat: sport. De publieke omroep staat van 10 juni tot 21 augustus in het teken van sport: NPO-Sportzomer. Die uit gemakzucht en bij gebrek aan nieuwswaardige sportgebeurtenissen voor het leeuwendeel wordt gevuld met aandacht voor sportfutiliteiten. In een kantelend wereldbeeld van afnemend gezag voor autoriteiten past kritiek op sportbobo’s perfect in de tijdgeest. Merkwaardig is dat ze die kritiek nog verdienen ook. Hun handelen is hooghartig en zelfingenomen. Het tegendeel van egalitair en transparant.

Nu is er Yuri van Gelder die wegens alcoholgebruik en overlast is weggestuurd uit het Olympisch dorp. Nog niet alle details zijn bekend. Het is me een volkomen raadsel waarom dat is. Had dat niet soepeler opgelost kunnen worden? Sportbobo’s laten zich weer van hun beste kant zien. Het wegsturen van Van Gelder lijkt buiten proportie. Had hem op z’n lazer gegeven met een laatste waarschuwing. Om sterk leiderschap te tonen dat improviseert en goed weet om te gaan met dit soort noodgevallen moet je uiteraard gezag hebben. Voordat je terugvalt op verboden die tussen de regels staan geschreven en willekeurig overkomen op de buitenstaander. En waarvan de juridische onderbouwing wordt betwist. Het is het oude verhaal: de kleine vis (Van Gelder) wordt gepakt en de grote vis (Rusland) niet. Sport is politiek. Politiek van een beroerd niveau.

Foto: Schermafbeelding van petitie van J. Berkelaar ‘Laat Yuri van Gelder terugkeren naar Rio en deelnemen aan zijn olympische finale’.

NPO-Sportzomer is te gemakzuchtig en dominant. Dat kan beter

Er is kritiek op de NPO-Sportzomer die liefst 80 dagen duurt. Van 10 juni tot 21 augustus. Er zit wel iets in die kritiek van onder meer Jean-Pierre Geelen of Cornald Maas. Geelen heeft vooral kritiek op de programmering van radiozender Radio 1 die maandenlang in het teken van sport staat. Tot vervelens toe. Op twee van de drie televisienetten is soms sport te zien. Dat is op netten die bestemd zijn voor een algemeen publiek te veel van het goede voor een specifieke categorie waar niet iedereen warm voor loopt. Op twee manieren is er iets mis met de NPO-Sportzomer: het is overheersend en voorspelbaar. En de sport wordt niet eens centraal gesteld.

De NPO-Sportzomer laat niet alleen sportwedstrijden zien, maar toont veel praatprogramma’s over sport die nauwelijks over sport gaan. Of geeft commentaar bij sportwedstrijden dat niet over de sport zelf gaat. Daarbij komt dat de Nederlandse sportjournalistiek niet echt uitblinkt in diepgang en sport als een interessant maatschappelijk fenomeen weet te duiden waarin economie, nationale identiteit en politiek samenkomen als kenmerk van onze tijd. Het praten over sport wordt met voetbaltrainers, sportjournalisten of actieve sporters als gast geen poging om het fenomeen sport te willen doorgronden en de verschillende aspecten ervan te belichten, maar ontaardt in kletspraatjes, meligheid en incrowd gebazel over human interest. Het blijft te veel aan de oppervlakte en benadrukt het amusementsaspect van sport meer dan nodig. Die praatprogramma’s zouden met andere gasten meer diepgang krijgen en aan kwaliteit winnen. Waarom worden er geen filosofen, schrijvers en kunstenaars uitgenodigd die op een veelzijdige  en onvoorspelbare manier naar sport kijken?

Effect van de NPO-Sportzomer is niet alleen het tonen van sport (onder meer EK Voetbal, Tour de France, Olympische Spelen) en praatprogramma’s over sport, maar het bepaalt ook in hoge mate de programmering van de andere twee netten. Daarmee gaat de NPO-Sportzomer over een grens. Waarom is er gedurende de Sportzomer geen alternatieve programmering van programma’s die tijdens het hoogseizoen niet in het drukke schema passen? Waarom zijn er op de andere netten geen registraties van theatervoorstellingen of is er een filmcyclus te zien dat het werk van een breed aanspreekbare regisseur toont dat goed in de ‘losheid’ van de zomer past? Denk bijvoorbeeld aan Valerio Zurlini. Waarom geen project opgezet voor aanstormend talent dat lekker kan experimenteren? Waarom geen reisprogramma’s of historische programma’s over de Nederlandse Antillen, Suriname of Nederlands-Indië? Nu tonen KRO-NCRV hun detectives en wordt dat gepresenteerd als alternatief voor sport. Maar dat is het niet. Trouwens, naast Nieuwsuur is er nu geen enkele rubriek die de wereldpolitiek volgt. Is volgens het management van de NPO de politiek actualiteit 80 dagen met reces?

Sport is een interessant gebeuren dat in de NPO-Sportzomer de nek wordt omgedraaid. De NPO ontkent door wegkijken dat sport in dienst van een ideologie staat en meent dat het neutraal gepresenteerd kan worden. Dat is reinste volksverlakkerij. Waarmee geenszins gezegd wordt dat sport achter de politiek moet verdwijnen. Liever niet zelfs, maar die context moet wel genoemd worden. Laat het duidelijk zijn, met sport is niets mis, wel met de Sportzomer die de NPO ervan maakt. Of het nou komt door de gemakzucht van de netmanagers, de macht van de kijkcijfers, het gebrek aan intellectuele diepgang van de Nederlandse sportjournalistiek of de opvatting dat de zomer er in het uitzendschema nauwelijks toe doet valt te bezien. De NPO-Sportzomer die de publieke omroep ervan maakt is te gemakzuchtig en te dominant. Dat moet in de komende jaren anders. Evenwichtiger en beter. En wat de paradox is van de NPO-Sportzomer: met meer aandacht voor sport.