Utrecht en Amersfoort hebben puinhoop gemaakt van Museum Oud Amelisweerd. Laat ze niet betrokken zijn bij formulering oplossing

Zwarte Piet mag dan een cultureel fenomeen zijn dat onder vuur ligt en aan maatschappelijk draagvlak heeft ingeboet, in de cultuur van het openbaar bestuur van Utrecht en Amersfoort wordt Zwarte Piet steeds populairder sinds het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Succes heeft vele vaders, maar de mislukking niet. Het Museum Oud Amelisweerd met de Armando collectie is zoals voorspeld een artistieke en financiële mislukking geworden. In tientallen commentaren (zoek op Amelisweerd) is er hier sinds december 2010 voor gewaarschuwd. Met argumenten onderbouwd werd aangetoond dat de Stichting Museum Oud Amelisweerd geen levensvatbare exploitant was. Maar het Stichtse openbaar bestuur wilde niet luisteren, op wat opposanten in de marge na naar wie niet geluisterd werd. Nu worden de scherven opgeveegd in de gemeentebesturen van Utrecht en Amersfoort, het provinciebestuur van Utrecht en in de raden van deze drie bestuursorganen. Wat nu? Toch een Museum voor Chinoiserie zoals ik in oktober 2011 voorstelde? Iets anders is ook mogelijk. Vraag is of de politiek van Utrecht en A’foort na acht jaar aanmodderen nog wel in staat is om open en helder naar deze kwestie te kijken. Het lijkt me niet. Laat de politiek dit op afstand zetten en externe museummensen die verstand van zaken hebben een eerlijk en goed doortimmerd plan maken. De Stichtse politiek moet nu maar even niet aan zet zijn in dit kwartetspel dat het zo gigantisch slecht heeft gespeeld.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelUtrecht wil 100.000 euro van failliet Museum Oud Amelisweerd’ van Matthijs Steinberger in het AD, 21 september 2018.

Foto 2: Tweet, 21 september 2018.

Armando beëindigt bruikleenovereenkomst met MOA. Alternatieven komen in zicht

In november 2016 schreef ik in een commentaar: ‘De 87-jarige beeldend kunstenaar en alleskunner Armando is het gemarchandeer met cijfers en de slechte vooruitzichten van de exploitatie definitief beu –feitelijk tekort over 2015 was 230.382 euro-. Hij is van plan te kappen met de Stichting Museum Oud Amelisweerd, aldus een bron uit zijn directe omgeving. Hij meent dat hij bij het Cobra Museum in Amstelveen beter op zijn plaats is en dat dat museum beter bij hem past.’ Ik was naar eigen inschatting  door die bron benaderd omdat ik sinds 2010 aandacht aan het onderwerp besteedde en me hard maakte voor een gezonde bedrijfsvoering die de Stichting Museum Oud Amelisweerd niet leverde. Er werd een spel achter de schermen gespeeld waarbij exploitant en kunstenaar elkaar aftastten en hun posities aanscherpten. En anderen probeerden te bewerken.

Vervolgens bleef het op een enkel bericht na -waarin werd betwist wie nou exact om welke reden de stekker uit de samenwerking trok- opvallend stil in de publiciteit. Tot vandaag, 19 april 2017. Het AD kopt in een bericht van Peter van de Vusse ‘Armando breekt met Museum Oud-Amelisweerd’. De aangekondigde breuk van november 2016 wordt nu werkelijkheid. Armando heeft volgens het AD de samenwerking met het MOA in maart 2017 opgezegd. AD: ‘De bruikleenovereenkomst, die de Armando Stichting (dat zo’n 1100 werken van de kunstenaar beheert) met het MOA had afgesloten, is beëindigd met een opzegtermijn van een jaar.’

Oud interim-directeur van het Centraal Museum en bedrijfseconoom Gert-Jan van der Vossen doet in opdracht van wethouder Diepeveen een onderzoek naar de toekomst van landhuis Oud-Amelisweerd. Naar verluidt is de Utrechtse politiek ontstemd door het verzoek op de valreep van 2016 om 75.000 euro extra geld door het MOA dat als een overval werd ervaren. Trouwens krokodillentranen want al vanaf 2011 was algemeen bekend dat het MOA een gezonde financiële basis miste, zwak onderbouwde financiële plannen naar buiten bracht en dreef op subsidies die op korte termijn af zouden lopen. Hoe dan ook heeft het MOA het verbruid in het Utrechtse stadhuis. Van der Vossen verkent serieus de opties voor een nieuwe gebruiker van het landhuis.

In het AD reageert MOA-directeur Ploum laconiek. Zij zegt nog het meest verrast te zijn door het feit dat het opzeggen door de bruikleenovereenkomst door Armando bekend is geworden. Contractueel zou vastgelegd zijn dat hierover niets in de publiciteit verschijnt. Het is duidelijk dat het in het belang van het MOA was om dit zo af te spreken. Het weet dat Van der Vossen naar een alternatief zoekt. In de publiciteit is door directie en bestuur van het MOA jarenlang beweerd dat de ‘unieke’ combinatie Armando, Chinees behang en landhuis de bestaansreden voor het museum is. Dat is veranderd nu Armando de bruikleenovereenkomst opzegt.

Armando’s afscheid van het MOA hoeft niet het einde aan de culturele bestemming van Oud-Amelisweerd te betekenen. De gemeente Utrecht heeft er meer dan 1,6 miljoen euro in geïnvesteerd. Daarbij stonden twee uitgangspunten centraal. Namelijk dat het vastgoed en de huidige exploitant niet per definitie aan elkaar gekoppeld zijn. En dat een terugvaloptie is voorzien als de huidige exploitant Stichting MOA het niet redt. Wat Van der Vossen het Utrechtse gemeentebestuur adviseert is nog onduidelijk, maar een goede optie zou een Museum voor Chinoiserie zijn. Het zou de 18de eeuwse Europese blik op het Verre Oosten verbinden met het landhuis met 18de eeuws Chinees behang. Daar is hier al in 2011 in een commentaar voor gepleit. Binnen het Centraal Museum is naar zo’n museum al in de jaren ’90 een haalbaarheidsonderzoek gedaan. De plannen liggen er nog en kunnen zo afgestoft en geactualiseerd worden. Ik wijs Van der Vossen graag verder.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelArmando breekt met Museum Oud-Amelisweerd’ van Peter van der Vusse in het AD, 19 april 2017.

Motie over landhuis Oud Amelisweerd is voorzichtige loskoppeling van exploitant en vastgoed

oa

Fractievoorzitter Klaas Verschuure van D66 diende op 10 november in de Utrechtse raad tijdens de behandeling van de Cultuurbegroting bovenstaande motie (p.9) in van Aline Knip die Cultuur in haar portefeuille heeft. D66 is de grootste (coalitie)partij in de raad. Het is een dubbelzinnige en ruime motie. Het zorgt voor onduidelijkheid maar ook voor perspectief. Het gaat erom hoe de motie wordt uitgevoerd. Die dubbelzinnigheid geeft exact de worsteling van de Utrechtse politiek weer met landhuis Oud Amelisweerd.

In de aanhef wordt verwezen naar de huidige exploitant Stichting Museum Oud Amelisweerd (MOA), maar in het middenstuk en dictum wordt exploitatie door een andere exploitatie niet uitgesloten. Het gaat erom hoe zwaarwegend ‘een toekomstbestendige en realistische openstelling’ moet worden opgevat. Wie kijkt naar de slechte financiële situatie en vooruitzichten van MOA, komt al snel uit bij een andere exploitant. Strikt opgevat leest deze zinsnede als het einde van MOA op deze plek. Het is de vraag of zo’n interpretatie van deze breed gesteunde motie door andere fracties ook zo wordt opgevat. Door de verwijzing naar ‘alle betrokkenen’ blijkt dat ook in gesprek wordt gegaan met MOA. Dat is verstandig om actuele cijfers over de bedrijfsvoering te verkrijgen en randvoorwaarden over toekomstige exploitatie van landhuis en landgoed scherp te krijgen.

In een toelichting lijkt Aline Knip alle opties open te houden. Dat is verstandig en geeft de Stichtse politiek armslag om initiatief te nemen en ruim te denken over de toekomst: ‘Amelisweerd is het best bezochte groengebied van de stad Utrecht! Het landhuis zelf is bovendien een prachtig rijksmonument en recent gerenoveerd. Ik wil dat het college gaat onderzoeken hoe het landhuis publiek toegankelijk kan blijven. Over een paar maanden kunnen we dan kijken welk scenario het meest haalbaar is. Het zou fijn zijn als er ook plek blijft voor het museum wat er nu gevestigd is, ook dat moet het college gaan onderzoeken.’ Met de laatste zin introduceert Knip dubbelzinnigheid. Want de uitspraak ‘fijn zijn als er ook plek blijft voor het museum wat er nu gevestigd is’ is weer in tegenspraak met een open motie die zich niet vastlegt op de uitkomst. Maar zelfs dat is onduidelijk als dit opgevat wordt als medewerking van de raad om het MOA anders onder te brengen.

De achterliggende gedachte die de motie benadrukt is dat als de huidige exploitant het niet redt, het prachtig gerestaureerde landhuis niet verloren is. Exploitatie en vastgoed zijn verschillende aspecten die niet aan elkaar gekoppeld moeten worden. Dat leidende principe dat voorop stond bij alle debatten in de Utrechtse raad geeft deze motie goed weer. Restauratie was terecht prioriteit van de gemeente Utrecht. Dat vergde veel zorg en een investering van meer dan 1,6 miljoen euro. Het is goed dat de raad beseft dat dit juweel in de kroon -wat landhuis en landgoed Oud Amelisweerd zijn- geen last is waarmee geleurd moet worden. Maar een aanwinst die iedereen wel wil hebben. Daarom kan ook uitgekeken worden naar andere exploitanten met meer perspectief en een betere financiële uitgangspositie. Bijvoorbeeld een Museum voor Chinoiserie.

Foto: Schermafbeelding van motie in ‘Spreektekst D66 Fractievoorzitter Klaas Verschuure Programmabegroting 2017’, 10 november 2016.

Kunst: Shibari als voorbeeld van kitsch en exploitatie

Beeldende kunst is smaak. Wat de een behaagt vindt de ander kitsch. Wat voor de een schimmig en afgesloten is vindt de ander een ontdekking. Hoe dan ook moet ieder de eigen smaak vinden door deze te ontwikkelen. Dat vraagt tijd. Kijkend vergelijken leert het kijken. En kan men wegkijken als men meent dat het vals en leeg is. Vecchiato Arte presenteert beeldhouwster Rabarama, en fotograaf en ‘bondage meester’ Hikari Kesho in een Shibari voorstelling. Ofwel het insnoeren met touwen van doorgaans sexy vrouwen. Is het meer dan sadisme, masochisme en onderwerping met een vleugje Japonisme om het verkoopbaar te maken? Is het kunst voor kopers met een foute smaak? Iedereen moet zelf weten. Ooit verzeild op een opening in Toscane begreep ik niets van de kunst die ik kitsch vond. Zoals ik deze Shibari-videos ook niks vind. Als kunst. Met in m’n ogen de beelden van Rabarama als dieptepunt. Een waarheid is dat zo’n 15% van de hedendaagse kunst de moeite waard is. Er is geen eenduidigheid over wat tot die 15% behoort. Dat houdt het kunstdebat gaande.

Oud-Amelisweerd als Museum voor Chinoiserie

Het Westen heeft schrik van het Oosten. Maar is er ook altijd gefascineerd door geweest. Sinds kort is het economisch zwaartepunt van West naar Oost verschoven. Of liever gezegd, teruggeschoven. Want de oude beschavingen India en China domineerden ooit de wereld. Vraag is of er in Nederland mogelijkheden zijn om de relatie met het Oosten inzichtelijk te maken. Die optie is levensgroot aanwezig in landhuis Oud-Amelisweerd te Bunnik dat eigendom is van de gemeente Utrecht.

Nederland als gateway naar Europa kan de Aziatische kunst als eerste in Europa een museum geven dat de setting van de Chinoiserie als uitgangspunt neemt. Overtuigend in de marketing door de eenduidige boodschap. Het kan vijftalig ingericht worden: Nederlands, Engels, Chinees, Koreaans en Japans. En omdat het economisch evenwicht naar het Oosten verschuift opent dat voor het aanboren van fondsen volop perspectief.

Wie naar de toekomst kijkt, kijkt naar China. Wie naar de toekomst kijkt moet proberen de Chinezen tegemoet te treden. Ofwel, halverwege te ontmoeten. Het cliché zegt dat in het Oosten relaties geduldig opgebouwd moeten worden. Er is een ontwerpstijl die de ontmoeting tussen Oost en West symboliseert. Da’s de zogenaamde Chinoiserie die sinds de 17de eeuw van invloed is op de ontwikkeling van de Westerse kunst. Het spiegelt Chinese kunstinvloeden en geeft deze onderdak binnen de Westerse traditie.

‘Sinds 1990 maakt landhuis Oud-Amelisweerd deel uit van de collectie van het Centraal Museum. Vanaf dat moment liep er een restauratieprogramma van het Chinees behang, dat in zeldzaam goede staat verkeert.’ Deze zinnen staan in de publieksfolder Vechtende Krekels; Harmen Brethouwer in Oud-Amelisweerd. In de zomer van 1999 presenteerde het Centraal Museum een kleinschalige tentoonstelling van Brethouwer. De kunstenaar combineerde het 18de-eeuwse Chinese papierbehang met hedendaagse kunstwerken met Aziatische motieven, materialen en technieken. Kortom, chinoiserieën. Het werkte wonderwel.

De achtergrond van het behang bepaalt de voorgrond. Een industrieel of ostentatief werk past minder goed dan iets wat sober is. Vele variaties zijn mogelijk. Het loopt van de 17de eeuw tot nu. Zelfs japonisme met Van Gogh of houtsneden van Hokusai kan ingepast worden. Uitgangspunt van een Museum voor Chinoiserie is de combinatie van voor- en achtergrond met Aziatische of Oriëntaalse motieven waarbij beiden verrijkt worden.

Jammergenoeg heeft museaal Nederland nooit de kans gekregen om bovenstaand idee te pitchen. Landhuis Oud-Amelisweerd is zonder inhoudelijke discussie door de gemeente Utrecht aan het Armando Museum gegund. Zoals het er nu naar uitziet ontstaat er een Museum Oud-Amelisweerd dat de taak heeft om beelden, schilderijen en tekeningen van Armando te combineren met het rijke ensemble. Door de kracht van huis en behang zullen die het winnen. Maar het had zoveel unieker kunnen zijn als er beter nagedacht was.

Foto: Fragment antiek 19de-eeuws behang in de Chinese slaapkamer van Belton House