CDA en SP proberen plannen voor Nationaal Historisch Museum nieuw leven in te blazen

Er klinken weer geluiden om een Nationaal Historisch Museum op te richten. Eerdere pogingen strandden onder meer vanwege de keuze voor de locatie. Maar in 2007 besliste toenmalig minister Ronald Plasterk dat het museum in Arnhem moet komen. Wegens meerkosten kwam dat echter niet van de grond. In 2010 blies toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) de plannen af vanwege de bezuinigingen in de kunstsector.

Voortrekkers waren in 2006 Maxime Verhagen (CDA) en Jan Marijnissen (SP). De nieuwe voortrekkers zijn weer van deze partijen: de fractievoorzitters Pieter Heerma (CDA) en Lilian Marijnissen  (SP). In een bericht in het AD van 15 februari 2020 menen ze dat ‘de urgentie van een museum door toenemende polarisatie en de opkomst van identiteitspolitiek alleen maar toegenomen’ is. Marijnissen: ‘Er zijn heel veel musea die een bijdrage leveren aan het historisch besef, maar één plek waar alles samenkomt, die heeft Nederland gewoon niet’. Uitgewerkte plannen zeggen ze niet klaar te hebben liggen. Ze zien de functie van een Nationaal Historisch Museum om de ‘saamhorigheid binnen de samenleving’ te bevorderen en ‘meer historisch besef’ te kweken.

De tweet van Heerma maakt het er onnodig ingewikkeld op omdat hij zijn pleidooi vermengt met zijn christen-democratische stokpaardje. Want hoe moet anders de opmerking over het ‘groeiende individualisme’ opgevat worden dat Heerma negatief framet en positioneert tegenover het communitarisme van het CDA dat hij als heilzaam veronderstelt? Zo laat hij zich niet alleen kennen als een initiatiefnemer die een voorschot neemt door het gemeenschapsdenken van iemand als Amitai Etzioni die onder meer oud-premier Balkenende inspireerde centraal te zetten, maar vervreemdt hij zich ook van de liberale VVD en D66 die hier mentaal ver van staan. Het is onduidelijk hoe en waarom Heerma aan de hand van welke onderzoek concludeert dat het  groeiende individualisme heeft bijgedragen aan een nonchalante omgang met de geschiedenis in Nederland.

Vraag is of de aanspraak of ambitie die Heerma en Marijnissen aan een Nationaal Historisch Museum toemeten te rijmen valt met het autonoom opereren ervan. Ofwel, de bedrijfsvoering, presentatie en inhoud van een museum heeft een eigen logica die niet per definitie in lijn hoeft te zijn met de functie die politici eraan geven. Als het museum volgens deze politici de saamhorigheid binnen de samenleving bevorderen moet, dan is de eerste vraag die dit streven oproept wat dat voor de eenheid of samenhang van het museum zelf betekent. Daarnaast is het de vraag of het niet te hooggegrepen is om een museum in te zetten voor het bevorderen van nationale saamhorigheid of sociale cohesie. Cynisch gezegd, is dat niet eerder een taak voor politieke partijen? Desondanks is het een prima initiatief als de politici zich kunnen beheersen en niet in de verleiding komen er goedkope retoriek mee te bedrijven, zoals Heerma nu doet. Een voorwaarde voor succes is dat politici een museum niet hun stokpaardjes of hobbyisme opdringen. We zullen zien of ze dat kunnen.

Foto 1: Tweet van Pieter Heerma (CDA), 15 februari 2020.

Foto 2: Tweet van Lilian Marijnissen (SP), 15 februari 2020.

Kevin Levie stopt als voorzitter van SP Rotterdam. Waarom?

designprijs_STA501570191

Kevin Levie in zijn afscheidsbrief als voorzitter van SP afdeling Rotterdam: ‘En terwijl we onze mond hielden over vluchtelingen, besloot de partijraad ondertussen wel ‘voluit’ campagne te voeren voor het GeenPeil-referendum over Oekraïne. Ik vond en vind: zeker als je het één niet doet en het ander wel, verzaakt de SP wat je van een linkse volkspartij zou mogen verwachten. Dan duw je de maatschappij niet de goede kant op, dan sta je niet stil: dan duw je de verkéérde kant op.’ Levie blijft wel lid. Waarom de SP aansluiting zocht bij de door de conservatieve ideoloog Thierry Baudet en het rechts-populistische weblog Geen Stijl aangejaagde campagne tegen Oekraïne is een raadsel van de politiek als extremen elkaar raken. Het bestuur van de zich doorgaans als open, vrijdenkend en kritisch opstellende Piratenpartij sloot zich eveneens bij de campagne van Geen Peil aan, wat me er vorige maand toe bracht mijn lidmaatschap van deze partij op te zeggen.

Vooral in de buitenlandse politiek stelt de SP zich archaïsch op. Op onderwerpen over mensenrechten na waar het zich krachtig en principieel voorbeeldig uitspreekt. Als voormalig maoïstisch-leninistische partij verkeert het nog voor een groot deel geestelijk volop in de sfeer van de koude oorlog en richt het zich op oude vijandbeelden. Vaak neemt het standpunten in vanuit een slecht begrepen automatisme en de herinnering aan de oude nestgeur  zoals bleek uit mijn uitwisseling met de fractievoorzitter Dennis de Jong in het Europarlement. Hij stemde tegen een resolutie van de EU met de Russische Federatie zonder te weten waarom.

Levie vindt dat vooral op landelijk niveau de SP stilstaat en geen open intern debat kent: ‘De SP staat op dit moment volstrekt stil, heeft geen politieke strategie voor de komende jaren behalve ‘doen wat we altijd gedaan hebben’, en durft daar ook intern nog altijd nauwelijks over te praten.’ De SP zou hete hangijzers zoals het vluchtelingendebat uit de weg gaan. Een oud euvel waarop Levie wijst is het ontbreken van interne democratie binnen de SP, zelfs de verkiezing van een nieuwe partijvoorzitter was ingestoken: ‘Tegelijkertijd probeerde het oude partijbestuur extra krachtig de regie te houden: in de congresstukken werd de bestaande praktijk gecodificeerd, ging het nauwelijks over onze politieke strategie, en werd vrijwel ieder substantieel idee van onderop als onzinnig afgedaan.’ Kortom, de SP is geen partij van ideeën, verandering en democratie.

Levie ziet de grote waarde van de SP in de werkwijze en het activisme dat vooral op lokaal niveau goed tot zijn recht komt. In de marketing werkt dat op landelijk niveau volgens Levie tegen de SP: ‘Op landelijk niveau lijkt wat men ziet als de mening van de ‘massa’, echter steeds meer gereduceerd tot één homogene hypothetische voorstelling: hun eigen vermoeden van wat een blanke oude man in een Brabantse kroeg waarschijnlijk zou vinden. (..) En erger nog dan dat: de opvattingen die men toeschrijft aan een specifieke constructie van ‘de’ massa worden in de praktijk ook nog eens vaak gezien als onveranderlijk, in plaats van die te analyseren en het gesprek met mensen aan te gaan over hun zorgen en problemen en de oorzaken daarvan.’

Wat na lezing van Levie’s brief blijft hangen is de vraag of de SP een zuivere politieke partij is of een mix van een organisatie die in de inhoud kiest voor centralistisch politiek activisme en in de vorm voor een politieke partij. Zodat er een scheidslijn door de partij loopt die steeds voor teleurstelling, niet ingeloste verwachtingen en een gijzeling van de vorm door de inhoud zorgt. De SP is hierin niet uniek, want vele partijen zijn hybride. Zo staan de christelijke partijen met één voet in het georganiseerde christendom, de VVD in het bedrijfsleven en de PVV in de politieke marketing van peilingen en positionering om uitsluitend electorale redenen. Toch heeft de SP de potentie een krachtige en aantrekkelijke politieke partij te worden omdat het in tegenstelling tot andere partijen onderscheidend is op tal van sociale terreinen. Wellicht moet eerst de generatie Kox-Marijnissen-Van Heijningen van het toneel verdwijnen voordat de SP zich om kan vormen tot een partij die voorgoed de last van het verleden van zich afschudt. Als politieke partijen dan nog bestaansrecht hebben.

Foto: ‘Ontwerpbureau Thonik heeft de tweejaarlijkse, prestigieuze Designprijs van de stad Rotterdam gewonnen’, 2007.

Leo Lucassen biedt waanwijsheid en schijnzekerheid in het vluchtelingendebat

_85395633_gettymigrantsarrivingingermany

Er bestaat over weinig beleidsterreinen zoveel onzekerheid als het vluchtelingenbeleid. Dat wordt er erger op als opinie-leiders dat met hun eigen meningen gaan invullen om dat als een op feiten onderbouwde waarheid te presenteren. Ze vergroten hiermee die onzekerheid omdat ze hun waarheid als waar construeren. Politicus Geert Wilders is bekend. Er is aan de andere kant de Leidse hoogleraar migratiegeschiedenis Leo Lucassen. Hij maakt het er nog bonter op dan Wilders die het ook al zo bont maakt. Dat blijkt vooral uit een artikel in NRC.

Leo Lucassen biedt in zijn zogenaamde weerlegging van Wilders’ standpunten schijnzekerheid. Hij trapt open deuren in, maar gaat angstvallig voorbij aan de echte problemen. Ook Lucassen heeft geen actuele cijfers over de samenstelling van de huidige stroom vluchtelingen en baseert zich op oude onderzoeken. Hij generaliseert hypotheses voor wat ze waard zijn. Hij zit geriefelijk in zijn ivoren toren als hij over het tekort aan sociale huurwoningen opmerkt: ‘De oplossing, ook voor autochtone Nederlanders, is eenvoudig: bouw meer sociale huurwoningen.’ Dat is het tegenovergestelde van eenvoudig. Wat hebben autochtone Nederlanders die op de wachtlijst voor een huurwoning staan en gepasseerd worden door vluchtelingen aan zo’n generalisatie?

En zo gaat Lucassen verder en neemt hij evenveel afstand van de feiten als Wilders dat doet. Het verschil is dat de politicus Wilders een populist en volksmenner is die daarover geen geheim maakt en Lucassen zich tooit met wetenschappelijkheid en academische functies en daarmee een dam van pretentie opwerpt die z’n gebrek aan degelijke argumentatie moet verhullen. Lucassen pretendeert te sussen door anderen ervan te betichten van stemmingmakerij, maar is zelf de stemmingmaker bij uitstek die generaliseert en feiten uit de duim zuigt.

De grootste fout die Lucassen maakt -naast het feit dat hij geen actuele cijfers heeft over de samenstelling van de groep vluchtelingen en net doet alsof hij die wel heeft om daarmee zijn kaartenhuis te bouwen- is dat hij uitgaat van een tweedeling in de migrantenstroom. Maar dat is een driedeling. Er zijn de vluchtelingen uit onveilige gebieden in onveilige landen die vluchten voor oorlogsgeweld en volgens de Vluchtelingenwet recht op asiel hebben. Dan zijn er zijn de economische migranten uit bijvoorbeeld Balkanlanden die overduidelijk geen recht op asiel hebben volgens de Vluchtelingenwet. EU-leiders zeggen dat ze terug moeten worden gestuurd naar hun land van herkomst, maar in de praktijk werkt dat niet. Niet in de laatste plaats door de ondeugdelijke registratie aan de buitengrenzen en door migranten die zich anders voordoen dan ze zijn. Zo simpel is het voor Jordaniërs of Libanezen uit de Beka-vallei om zich voor te doen als Syriërs. Hoe kunnen de nationale immigratiediensten die door capaciteitsproblemen gehinderd worden dat bedrog doorprikken?

Er is dus de tussengroep van economische vluchtelingen uit veilige gebieden in onveilige landen of uit andere landen dan waarvandaan ze zeggen te komen. Ze verkopen hun huis in het Syrische Latakia om in West-Europa asiel aan te vragen omdat ze denken dat dat economisch meer perspectief biedt dan in Syrië te blijven. Het zijn de ‘geprivilegieerde gelukzoekers’ waarover SP’er Jan Marijnissen sprak en naar wie Lucassen verwijst met een diskwalificatie: ‘Hoe het nu werkelijk zit, daar moeten bezorgd geworden burgers maar naar raden.’ Hier geeft Lucassen zichzelf definitief de neklag van ongeloofwaardigheid. Want evenmin als Marijnissen weet hij hoe het werkelijk zit. Lucassen zou beter zwijgen of meer slagen om de arm nemen in zijn waanwijsheid.

Foto: Migratie naar Europa, 2015. Credits: Getty Images.

Van Os wijst Oss terecht. Jan Cunen en kunst verliezers door kaalslag

Het is niet zozeer nieuws dat Henk van Os een tentoonstelling in Museum Jan Cunen in Oss maakt, maar dat directeur Nicolette Bartelink nog functionerend in beeld is. In een leven na de dood dat haar door het Osse gemeentebestuur opgedrongen is. Omroep Brabant zegt: ‘In Oss kon veel’. Het laatste woord aan Henk van Os: ‘Dus waarom dat ophoudt is mij een totaal raadsel. En daar is ook niemand geweest die mij een overtuigende verklaring daarvoor kan geven. Heel jammer, ja.’ Die verklaring bestaat niet. Vernietiging van culturele infrastructuur door het onbenul van overheden die niets met kunst hebben en er in hun onkunde afstand van nemen. Kortzichtigheid over kunst is een Nederlands verschijnsel. Niet in de laatste plaats in Oss.

IJzeren Regel van Instituties toegepast op Nederlandse politieke partijen

plate05

Jon Schwartz verwijst in een artikel op The Intercept waarin hij de kritiek van de presidentskandidaat voor de Democraten Bernie Sanders op president Obama verwoordt op de door hemzelf gemunte term Iron Law of Institutions. Te mooi om te vertalen: ‘The people who control institutions care first and foremost about their power within the institution rather than the power of the institution itself. Thus, they would rather the institution “fail” while they remain in power within the institution than for the institution to “succeed” if that requires them to lose power within the institution.’ Een echte wet is het niet omdat het niet weerlegbaar is, maar een regel die politici ‘stuurt’ is de IJzeren Regel van Instituties wel. Omdat politieke leiders makkelijk partijen naar hun hand kunnen zetten is deze regel manifester in de politiek dan in andere organisaties.

Schwartz muntte zijn Iron Law in kritiek op de leiders van de Democratische partij die progressieve kiezers buiten de deur hielden. En zo hun eigen macht consolideerden door bewust geen verbreding te zoeken van de macht. Wat hun invloed had doen verwateren. Barack Obama is er een sprekend voorbeeld van. Of Nancy Pelosi en Hillary Clinton. De IJzeren Regel voor Instituties is er een waarschuwing voor dat de zittingstermijn van politici beperkt moet worden. Want hoe groter de mogelijkheid wordt hun eigenbelang op te bouwen, hoe groter de kans is dat ze het partijbelang ondergeschikt maken aan hun eigen positie binnen de partij.

Wie zijn Nederlandse politici die hun positie binnen de partij boven het partijbelang stellen? Dat kan op twee manieren. Door de onweerlegbare claim op een hoge functie waartegen geen interne oppositie mogelijk is of door het bijsturen van de programmatische koers waarbij de leider de partij zijn of haar politieke kleur oplegt.

Leiders van politieke partijen op wie de IJzeren Regel van Instituties van toepassing is omdat ze te lang de macht in handen wilden houden -tot na hun uiterste houdbaarheidsdatum- en daarbij hun partij schaadden door deze te laten onderpresteren lijken op het eerste gezicht Jan Marijnissen (SP), Ruud Lubbers (CDA) en Wim Kok (PvdA) of in het verleden leiders als Abraham Kuyper (ARP), Hendrik Colijn (ARP), Hendrik ‘Boer’ Koekoek (Boerenpartij) of Paul de Groot (CPN). Het vraagt nader wetenschappelijk onderzoek om de begrippen te omschrijven en instrumenten te ontwikkelen om de IJzeren Regel van Instituties voor politieke partijen en partijleiders te meten. Een uitdaging voor studies politicologie om dit journalistieke begrip te integreren.

Foto: Illustratie van Gustave Doré in Paradise Lost (1667) van John Milton met ondertitel ‘Thir summons call’d From every Band and squared Regiment By place or choice the worthiest;’ (ofwel: Better to reign in Hell, than serve in Heaven). 

Johan van den Hout uit kritiek op centralisme SP en op Marijnissen

De Brabantse gedeputeerde Johan van den Hout (SP) heeft kritiek op voorzitter en oud-partijleider Jan Marijnissen. Hij zei gisteren in NRC dat de 62-jarige Marijnissen op moet stappen als partijvoorzitter. Een functie die Marijnissen sinds 1988 inneemt. Van den Hout hekelt de autoritaire stijl van de voorzitter: ‘Die man is zo autoritair, het is bij de wilde beesten af.’ Opvallend is ook de kritiek van Van den Hout op de SP-fractie in de Tweede Kamer: ‘Ze informeerden echt niet hoe we het deden in Brabant.’ Dit alles is in strijd met het beeld van een basispartij die de wijken ingaat en de vinger aan de pols van de maatschappij houdt.

De kritiek op het gebrek aan interne democratie die doorgaans wordt verwoord als ‘stalinistisch’ staat niet op zichzelf en klinkt binnen de SP regelmatig. Op dat bureaucratisch centralisme klinkt vanaf de linkerkant kritiek van onder meer het Socialistisch Alternatief. In 2007 omschreef Bas de Ruiter dat als volgt: Dat ‘een selecte partijtop beslissingen neemt voor een hele partij zonder bovenstaande vormen van directe zeggenschap te laten plaatsvinden en de vrije organisatie van fracties binnen een partij toe te staan.’ En: ‘Dat er allerlei formele regelingen zijn opgesteld voor de interne partijdemocratie maakt een partij nog niet democratisch.’ Feit dat Jan Marijnissen al 27 jaar voorzitter is geeft te denken over de partijdemocratie van de SP. Het besef ervan kan in de afweging een reden zijn voor kiezers om dan maar niet op de partij te stemmen.

PvdA’ers hinten op coalitie van communautaire partijen (SP, CDA, PvdA). Het proberen waard?

RIJK02_NG-1981-9-26_W

Oud-fractieleider van de SP Jan Marijnissen verkneukelt zich over een opiniestuk van twee PvdA-ers senator Adri Duivesteijn en hoogleraar economie Rick van der Ploeg in NRC: ‘Zij zeggen dat de ontmanteling van de publieke sector negatief uitpakt. Aankomend weekend is het partijcongres van de PvdA, ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden. Als dit idee gemeengoed gaat worden binnen de partij, en de PvdA hun roots weer opzoekt, dan kan een linkse samenwerking weer mogelijk worden.’ Stoken bij de buren of welgemeend?

Naast het pleidooi van beide PvdA’ers om het uitkleden van de publieke sector te keren -te beginnen met het behoud van de vrije artsenkeuze in de Zorgwet- en de publieke instellingen van het middenveld ‘weer werkelijk te verankeren in de samenleving’ is het tekenend welke politieke samenwerking ze daartoe nodig achten ter realisatie. Een proces van elimineren. Weg van het neo-liberalisme en het individualisme. Weg van privatiseringen en het marktdenken. Weg van klantdenken en verzakelijking. Dus weg van het ik-tijdperk waarin het eigenbelang centraal stond. In de late jaren ’90 steunden ze trouwens als trouwe supporters die carriere konden maken de twee Paarse kabinetten Kok die dat proces dat ze nu veroordelen in gang zette.

Ze komen ‘negatief’ uit bij de volgende partijen: ‘Het cynische is dat het juist de communautaire partijen zijn (CDA, PvdA, SP en GroenLinks) die het in deze tijd ontbreekt aan een gemeenschappelijke opvatting hoe onze publieke taken moeten worden uitgevoerd.’ Daaraan zou nog de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren toegevoegd kunnen worden. De politiek realiteit is dan een zespartijenkabinet dat nu volgens de actuele peilingen rond de 75 zetels schommelt. Met de SP als grootste partij die voor het eerst de minister-president zou kunnen leveren. De samenwerking van communautaire partijen is logisch en in de Nederlandse politiek nog nooit uitgeprobeerd. Kabinetten met PvdA en CDA komen nog het meest in de buurt. Maar de SP met een andere achterban en politieke stijl maakt het verschil. Gemeenschappelijk (communautair) is het nieuwe Paars.

Maar zoals vaker bij PvdA’ers laten ze zich kennen en overspelen ze hun hand door onnodig te verwijzen naar ‘progressieve partijen met een extra opdracht’. Ze kunnen beseffen dat deze ideologische PvdA-kadertaal de verdeelde CDA zal afstoten. Daarnaast lijken ze wensdenken in te wisselen voor politiek realisme. In de parlementaire geschiedenis heeft Nederland op landelijk niveau nog nooit een meerderheid van linkse (of: progressieve) partijen gehad en zal die naar verwachting de komende tijd ook niet krijgen. Dus hoe echt ze het bedoelen en op wie hun betoog is gericht is de vraag. Voor nu op de PvdA, of voor straks op SP en CDA? Waarschijnlijk het eerste, zo vlak voor het PvdA-congres. En dat maakt hun betoog gelijk een stuk minder interessant. Want durven Duivesteijn en Van der Ploeg wel echt te dromen over een samenwerking met de SP?

Foto: ‘Den Uyl sprak werknemer Van Gelder’ in de Verkiezingsstrijd ’81 van fotograaf Paul Babeliowsky, 1981.

Kritiek van Bouazza op islam in reactie op oproep Samuel

602544_589124054471184_685911510_n

In de NRC gaat Hafid Bouazza in op de zelfcensuur van Hans Teeuwen en Monique Samuel. Ze zijn volgens hem bang voor dreigementen uit islamitische hoek en slikken daarom (een deel van) de kritiek op de islam in.

Monique Samuel trad op bij Knevel & Van de Brink en las tot verbazing van Bouazza een verklaring voor over haar bedreiging. Bouazza beschrijft het alsvolgt: ‘Zij vertelde dat ze door drie Marokkanen werd ingesloten en bedreigd omdat ze de islam en hun ‘geliefde profeet’ (laat me niet lachen) zwart zou maken. (..) Angst was duidelijk in haar overslaande stem te horen toen zij deze verklaring voorlas, rijkelijk gekruid met islamitische plichtplegingen en gemeenplaatsen; ze begon zelfs met de aanhef „In naam van Allah de Barmhartige Genadevolle”! Ze gaf aan de islam en Mohammed te respecteren (zij zelf is christen).‘ Bouazza vat dat op als de omgekeerde wereld als een bedreigde vrouw haar verontschuldigingen aanbiedt aan haar bedreigers.

Monique Samuel reageert op haar beurt weer op de kritiek die ze naar haar optreden bij Knevel & Van de Brink kreeg: ‘Tot mijn afgrijzen moet ik bekennen dat diezelfde oproep aanleiding was voor het populistische debat aan de borreltafel van Hilversum. Dat mijn woorden worden verdraaid “of door sommigen bewust niet worden begrepen” zoals een journalist vandaag in een persoonlijk bericht zo mooi verwoordde weet ik al langer. Maar dat mijn actie van verzoening als een knieval voor bedreigers werd gezien had ik nooit verwacht.’

Wie heeft er gelijk, Bouazza of Samuel? Kruipt Samuel te diep door het zand voor de jongens die haar in naam van de islam bedreigen? Is haar oproep tot pacificatie gepast? Of valt Bouazza Samuel te zwaar af zonder dat-ie zegt dit te willen doen en heeft-ie makkelijk praten? Ach, het is onbelangrijk. Bouazza en Samuel mogen zeggen en denken wat ze willen. Het ultieme gelijk bestaat niet.  Samuel maakt duidelijk dat ze bang gemaakt wordt en aan zelfcensuur doet. Bouazza constateert dat het publieke debat niet iets voor bange mensen is.

Heeft de islam er iets mee te maken of dient die als dekmantel, excuus en surrogaat-identiteit van jongeren die hun weg in Nederland niet kunnen vinden? Maakt dat iets uit voor Samuels oproep? Alleen de bedreigingen en intimidaties tellen. Of de reden is dat Samuel christelijk, lesbisch of islam-kritisch is maakt niets uit.

Als we elkaar in Nederland willen bestrijden, dan doen we dat met woorden. Niet met bedreigingen. Dat moet iedereen leren. Christelijk, islamitisch, atheïstisch, nihilistisch, het is allemaal beschikbaar om te praktiseren. Bij die vrijheid hoort onlosmakelijk de vrijheid om het christendom, de islam, het atheïsme of het nihilisme te bekritiseren. Niets staat in Nederland boven kritiek. Maar dus kritiek die niet tot geweld leidt. Hafid Bouazza spreekt uit kwaadheid over de zelfcensuur van Hans Teeuwen en Monique Samuel moslims toe. Zo hoort het:

Moslims, ik respecteer jullie religie niet; ik heb niet eens een atoom van eerbied voor de dagelijkse en jaarlijkse rituelen, voor de verboden en geboden van jullie godsdienst.

Ik heb geen respect voor de mythe van Mohammed. Ik vind Allah een armoedig verzinsel. De hoeri’s zijn een lachertje. Geweld is voor mietjes. Dreigen is voor leeghoofden (ga toch werken).

In den beginne was het woord en het woord was bij de mens en in het einde zal er het woord zijn, want een mens heeft meer woorden dan hartslagen tot zijn beschikking.

Gebruik de handen om een pen te grijpen of toetsen te beroeren en niet om ze tot vuisten te ballen. Evolueer.

MS

Foto 1: Morsi supporters in Egypte, augustus 2013. Credits: Mai Shaneen.

Foto 2: Monique Samuel bij Knevel & Van de Brink, 29 juli 2013.

Jan Cunen Museum moet sluiten. Ondanks breed protest

2000_evolutieaquarium

Update 10 januari 2015: Is het toeval dat de ontvangst van het plan dat extern adviseur Marco van Vulpen van het Amersfoortse BMC voor de verzelfstandiging voor het Jan Cunen Museum geeft uitgewerkt met teleurstelling wordt ontvangen? Kritiek van oud-directeuren is dat de inbreng van de burgers en kunstenaars uit de stad Oss en omgeving hierin ‘totaal verwaarloosd’ wordt, aldus Het Brabants Nieuwsblad. Oud-wethouder voor de SP Jules Iding voorspelt dat het op deze manier een mottenballenmuseum wordt. Het voorliggende plan wijkt volgens Iding en de oud-directeuren af van het besluit dat de Osse gemeenteraad vorig jaar nam over de toekomst van het museum. Van Vulpen was ook betrokken bij de planontwikkeling van Museum Oud-Amelisweerd in Bunnik die volgens critici niet op een bestuurlijk correcte wijze is verlopen. 

Sluiting van het Jan Cunen Museum in Oss gaat door als er geen externe financiering gevonden wordt. De bezuinigingen van een half miljoen euro op het museum en het Stadsarchief zet de gemeente Oss volgens plan door. Zo bleek gisteren uit de behandeling van de Voorjaarsnota. De SP, D66, Beter Oss en GroenLinks stemden tegen. Uit die korting trok directeur Nicolette Bartelink eerder de conclusie dat voortzetting niet zinvol is. Ondanks een hoop verontwaardiging van kunstliefhebbers, een pleidooi van kunstenaars als Paul Klemann en Mai van Oers, Jan Marijnissen, een protestsite, een petitie, de initiatiefgroep Red Museum & Archief en het ultieme konijn uit de hoed van het Nederlandse poldermodel: ‘een werkgroep van wijzen‘.

Is het erg dat het Jan Cunen Museum in Oss moet sluiten? Ach, Nederland, Brabant en Oss overleven het wel. Ondanks het feit dat een meerderheid van de bevolking tegen sluiting is, inclusief de Osse ondernemers en de Rotary die vrezen voor een verslechterd vestigingsklimaat. Het deert de collegepartijen VVD, CDA, PvdA en Voor De Gemeenschap niet. De macht van het getal is hun argument. Vooraf zei de Osse VVD dat ‘exploitatie van een museum geen primaire gemeentelijke taak is‘. Met als eindplaatje ‘Een zelfstandige cultuursector‘. Met dezelfde redenering kan alles verzelfstandigd worden: onderwijs, zorg, gevangenissen of krijgsmacht.

Directeur Peter Jongsma van het Golfbad verwoordt in een tweet als antwoord op SP’er Jules Iding opnieuw het gezonde volksoordeel: ‘Kunst IS elitair! Vandaar zoveel subsidie voor handje vol bezoek.’ De culturele sector zou zich dit standpunt aan moeten trekken. Een schande is het trouwens niet dat kunst elitair is. Zoals in een land vol minderheden sport, film, popmuziek, religie of De Efteling ook elitair zijn. Met een Museumkaart werden in 2012 19,5 miljoen bezoeken aan een Nederlands museum gebracht. Het geeft mensen veel plezier. Een massale elite, zoals ook de top-50 dagattracties over 2012 leert met 10 musea. Deze mix van musea, attractieparken, dierentuinen, zwembaden en recreatiegebieden biedt elk wat wils. Oud, jong, laagopgeleid, hoogopgeleid, sportief, natuurliefhebber, cultuurliefhebber, energiek, intellectueel, reflectief, noem maar op.

Het Jan Cunen Museum is onderdeel van die infrastructuur. Wie aan de onderkant onderdelen weghaalt moet niet verbaasd zijn als na verloop van tijd het hele bouwwerk instort. Da’s de consequentie van de sluiting van een plaatselijk museum met landelijke uitstraling. Da’s precies de verantwoordelijkheid van het Osse college.

Foto: Paul Klemann, Aquarium of evolution. Tekening, 2000. Credits: Paul Klemann.

Jan Cunen Museum Oss wordt gesloten. Waarom?

Voor De Gemeenschap (VDG) heet de lokale politieke partij in Oss. Ofwel, ‘Ons kent Oss‘. Jan van Loon is een van de oprichters en de wethouder Economie, Cultuur en Financiën die nu door het college het vuile werk mag opknappen: het sluiten van het Museum Jan Cunen. Van Loon geeft toe dat er geen inhoudelijke reden voor sluiting is. Binnen en buiten Oss, binnen en buiten de provincie Brabant, binnen en buiten Nederland heeft het museum veel respect opgebouwd. Maar da’s niet genoeg. Van Loon doet nu namens de gemeenschap het licht uit. Zo luidt in elk geval het collegevoorstel. De raad moet er nog mee instemmen. Maar da’s een wassen neus. De coalitiepartijen VDG, CDA, VVD en PvdA hebben een ruime meerderheid van 24 van de 37 zetels.

De afbraak van de museumsector is snel gegaan. Vooral in de regio. De landelijke overheid schuift problemen met tekorten door. Zodat lokale overheden eenzijdig met  lastenverzwaringen opgezadeld worden. Die lokale overheden moeten vervolgens bezuinigen en wentelen dat bovenmatig af op de cultuursector. Nog slechts 10 jaar geleden waren er nieuwbouwplannen voor het Jan Cunen Museum. Ik herinner me trotse medewerkers die dat vertelden. Het zou beter worden. Toen werden de plannen afgeblazen. En nu moet het museum dicht.

Heeft het nog zin om tegen de landelijke en lokale cultuurbarbaren van PvdA en VVD te vechten? De nieuwe politieke geloofwaardigheid bestaat uit partijen die pleiten voor een terugtredende overheid, akkoord gaan met miljardensteun aan banken en de burger opzadelen met lastenverzwaringen. Zodat culturele instellingen als het Jan Cunen Museum die integer opereren, goedkoop werken, respect genieten en kwaliteit leveren gesloten worden. De omgekeerde wereld is in de Nederlandse politiek de norm geworden. De boekhouders vertegenwoordigen het nieuwe perspectief. Oplichters worden beloond en instellingen die voor en van de gemeenschap zijn worden gesloten. En niemand die er nog echt om lijkt te malen. Is dat niet het meest idioot?

101008-FE2439

Foto: De directeur van het Jan Cunen Museum in Oss Nicolette Bartelink op museumcongres, 2010.