Aangepaste wet beschermt namen ‘universiteit’ en ‘hogeschool’. En kan discriminatoire gedragingen en uitlatingen aanpakken

Er is wetgeving in de maak die namen ‘universiteit’ en ‘hogeschool’ of vertalingen daarvan beschermt. Dat is voortaan voorbehouden aan bepaalde instellingen van hoger onderwijs. Een nieuwsbericht van februari 2016 zegt: ‘Minister Bussemaker wil met het voorstel een einde maken aan de praktijk dat instellingen zich ten onrechte universiteit, university (of applied science) of hogeschool noemen en studenten daardoor misleiden. Met het wetsvoorstel wordt onterecht gebruik van de namen verboden.’  Zo’n 40 opleidingsinstituten in Nederland inclusief de ‘Islamitische Universiteit Rotterdam’ moeten op zoek naar een nieuwe naam.

Artikel 1.3, vijfde lid gaat in op discriminatie: ‘De instellingen voor hoger onderwijs schenken mede aandacht aan de persoonlijke ontplooiing van hun studenten en de bevordering van hun maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. De bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef houdt ten minste in dat de instellingen, met inbegrip van degenen die hen formeel of informeel vertegenwoordigen, zich onthouden van discriminatoire gedragingen en uitlatingen. De instellingen richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten mede op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands.

Hoe in Nederland gevestigde opleidingsinstituten die met buitenlands geld worden gefinancierd kunnen worden aangepakt is onduidelijk. Ook is het ongewis wanneer artikel 1.3, vijfde lid wordt overtreden. In een toelichting zegt het voorstel: ‘Er is ook sprake van een onmiskenbare verzaking van voornoemde plicht indien bijvoorbeeld intolerantie jegens bepaalde bevolkingsgroepen wordt uitgedragen op de website van de instelling. Er is nadrukkelijk geen sprake van strijd met artikel 1.3, vijfde lid, wanneer het gaat om wetenschappelijk of toegepast onderzoek. In het kader van de academische vrijheid moeten instellingen immers onderzoek kunnen doen. Onderzoek kan ook bijdragen aan het maatschappelijk debat. Dat is niet het geval wanneer wordt opgeroepen tot discriminatie. In dat geval wordt de grens overschreden van wat toelaatbaar is voor een instelling die deel uitmaakt van ons hoger onderwijs.’ Gezien de academische vrijheid zal de overheid terughoudend zijn met ingrijpen. In situaties van herhaalde discriminerende uitlatingen zoals door de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam biedt de wet voortaan een handvat om op te treden.

Interview van WijBlijvenHier! met Mehmet Refii Kileci over islam en kunst

6IN1Ktnt_AXqlAhLZhgYNFayyUSq21-Hnz1bpYZPm9M-560x560

Wij BlijvenHier! interviewt de Turks-Nederlandse islamoloog en kalligrafie- en Ebrukunstenaar Mehmet Refii Kileci over kunst en de islam. Kileci heeft in 2008 het Roumi Kunst Instituut in Rotterdam opgericht. ‘Een generatie die de rijkdom van haar eigen cultuur, beschaving en filosofie niet kent, ontsnapt niet aan een identiteitscrisis en complexen’ is een van zijn uitspraken die hem karakteriseert. Net als Taraq Ramadan of  Fethullah Gülen wil hij eerder de modernisering naar de islam brengen, dan de islam naar de modernisering.

Hieronder volgt een passage uit het interview waarin opvalt dat Mehmet Refii Kileci de stad op een wat hooghartige wijze afzet tegen het platteland. Hij grijpt terug naar de rijke culturele traditie van de islam die wordt aangevallen door radicale islamitische bewegingen waar de traditionele islam geen antwoord op heeft.

Vraag: In sommige islamitische landen, voornamelijk landen waarin IS en hun gelijken actief zijn, worden beelden en andere kunstwerken vernield. Hoe denkt u hier over?

Antwoord: Dit zijn onwetende jongeren. De vele problemen die de islamitische wereld kent hebben hieraan bijgedragen. We weten niet door wie ze worden geprovoceerd of wie ze ertoe stimuleert. Wij weten ook niet welke verborgen, kwade krachten er schuilen achter de schermen. Maar over het algemeen zijn dit wel onze jongeren, die onwetend en geradicaliseerd zijn. Hetgeen zij doen, zijn grote fouten. In de naam van de islam worden er moorden gepleegd, terwijl wij geloven dat kennis, kunst, cultuur en bepaalde normen universeel gedeelde waarden zijn. Kunst is een accumulatie van duizenden jaren aan cultuur en dient beschermd en benut te worden. De schade die zij berokkenen, is schade aan het gedeelde erfgoed van de mensen. Sommige radicale islamitische bewegingen interpreteren de islam verkeerd en maken bijgevolg grove fouten. Wat ze gemeen hebben, is dat ze geen ‘alim’ (geleerde) zijn, dus onwetend zijn en niet de tools hebben om islamitische bronnen te begrijpen in zijn geheel. Vaak zijn ze bedoeïen. Het is niet juist om te verwachten dat een bedoeïen uit de woestijn begrip en inzicht in kunst zal hebben. We kunnen stellen dat zij een nomadeninterpretatie van de islam willen hanteren, terwijl ze geen geleerden zijn. De nomaden hebben een beperkte leefwereld en kunnen bepaalde dingen niet vatten op kunstgebied. De islam is een geciviliseerde religie die in Mekka en Medina is geopenbaard. Medina betekent stad en ‘medeniyat’ (civilisatie) is daarvan afgeleid. Het betekent stedelijk. Islam heeft een stedenbeschaving aangezien het voortkwam uit de destijds één van de meest ontwikkelde steden, namelijk Mekka. Maar als deze geciviliseerde religie in handen komt van nomaden, die ook zijn bevlekt met bepaalde politieke ideologieën, met haat en onwetendheid, en ook vaak wrede dingen hebben meegemaakt, dan kunnen zulke verkeerde gedragingen ontstaan. Als je goed kijkt, zie je dat de meeste van zulke jongeren nauwelijks een juiste islamitische leefstijl en ethiek hebben. Het zijn mensen die niet voorbij de uiterlijkheden kunnen kijken en de liefdevolle, inhoudelijke boodschap kunnen begrijpen. Ook zijn ze beïnvloed door de decennialange politieke onderdrukkingen. Zo heeft de ene fout tot een andere fout geleid. Het Westen, en voornamelijk de politici, hebben dus ook fouten gemaakt die een rol hebben gespeeld in deze radicalisering. Deze jongeren waren vaak in hun land van herkomst ook als problematisch beschouwd. In combinatie met woede en haat domineerden de negatieve gevoelens de overige aspecten zoals controle, verstand en wil.

Zie hier voor het eerste deel van het interview van WijBlijvenHier! met Mehmet Refii Kileci

BY5x_ZYtvKHlJzxzdkGwPdD86XcNB6US817OGy6wNYM-560x560

Foto 1: De Turks-Nederlandse islamoloog en kunstenaar Mehmet Refii Kileci.

Foto 2: Ebru-kunst

Wie gelooft de rector Islamitische Universiteit Rotterdam nog?

Update 10 juni 2015: Minister Jet Bussemaker (OCW) heeft het vertrouwen in rector Akgündüz opgezegd, aldus de NOS. Zij eist zijn vertrek nadat hij  afgelopen weken in de aanloop naar de Turkse verkiezingen de links-Koerdische partij HDP ‘een partij van homo’s en Armeniërs’ noemde. Maar er zijn mer incidenten geweest. De rector is een aanhanger van de AKP van president Erdogan. Bussemaker kan de rector van deze HBO-instelling niet ontslaan, ze heeft de Raad van Toezicht verzocht Akgündüz weg te sturen. Of de Raad naar Bussemaker luistert valt te bezien. De stok achter de deur is dat het kabinet de accreditatie van de Islamitische Universiteit Rotterdam intrekt, vice-premier Asscher dreigde daar in oktober 2013 al mee.  

De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) is een academische instelling in wording. De titel ‘Universiteit‘ is in Nederland onvoldoende beschermd waardoor elke instelling zich zo kan noemen. Het is een soennitisch-Turkse instelling die afwijzend is naar de alevitische of sjiitische islam. Rector Ahmet Akgündüz is in opspraak gekomen na anti-westerse uitspraken. Vice-premier Asscher dreigt met intrekken van de accreditatie als de rector zijn woorden niet terugneemt. Ze passen volgens Lodewijk Asscher niet binnen de Nederlandse rechtsstaat. De IUR ontkent in een persbericht alle beschuldigingen. Maar hoe kan Akgündüz nog overtuigen?

Antwoord aan Selime die pleegzorg vergelijkt met de Waffen SS

ankara

Antwoord aan ‘Selime Ottoman‘ die reageerde op ‘Protesten bij bezoek Erdogan leiden af van Turkse tegenstellingen‘. We verschillen van mening. Het biedt me de kans de hoofdpunten op een rij te zetten.

De pleegzorg is een Nederlandse kwestie. Want zowel de pleegouders als de biologische ouders van Yunus wonen in Nederland. Nederland is een seculiere maatschappij waar in theorie alle religies en levensovertuigingen gelijkwaardig zijn. Voor de wet zijn homo- en heterosexuelen gelijk. Daar past geen discriminatie. Religies hebben daarover niet het laatste woord, laat staan dat ze een ultieme wijsheid zouden brengen die andersdenkenden moeten volgen. Die normen gelden uiteraard alleen binnen die religie. Door gelovigen wordt trouwens genuanceerder en minder eenduidig over homosexualiteit gedacht dan u schetst.

Bij pleegzorg zijn twee aspecten van belang. Dat het pleegkind bij de pleegouders goede zorg krijgt en dat het cultureel verschil overbrugd wordt. Want een pleegkind wordt tijdelijk bij pleegouders geplaatst. Aan beide voorwaarden lijkt te worden voldaan. De pleegouders handelen liefdevol en doen moeite om de Turkse cultuur aan Yunus over te brengen. Hem in contact te brengen met dat aspect van zijn achtergrond.

U legt de zwarte piet bij de pleegouders waar de biologische ouders in gebreke bleven. Want Yunus werd uit huis geplaatst omdat er aanwijzingen van mishandeling waren. Door zijn biologische ouders. Pleegzorg zette het welzijn van het kind centraal. Omdat er geen Turkse of islamitische pleegouders waren te vinden omdat deze zich niet aanmeldden werd er gekozen voor pleegouders zonder Turkse en/of islamitische achtergrond.

Naar verluidt wordt in Turkije slechts 2% van de pleegkinderen in een pleeggezin geplaatst. De overige 98% komt in instellingen terecht. Het opvangen van pleegkinderen in een pleeggezin lijkt dus niet iets wat mensen met een Turkse achtergrond voor hun rekening willen nemen. Mogelijk is het percentage van Nederlanders van Turkse herkomst die pleegouder willen zijn hoger dan 2% omdat ze in Nederland met het systeem van pleegzorg in aanraking zijn gekomen. En omdat ze verwesterd zijn. Maar het zijn er onvoldoende.

Ik heb alle respect voor de lesbische pleegouders die bereid waren om een Nederlands jongetje van Turkse herkomst in huis te nemen. En dat nauwgezet doen. Een zware opgave om culturen te overbruggen. En ik heb minder respect voor de biologische moeder die nu hoog van de toren blaast, maar niet kon voorkomen dat haar zoontje wegens mishandeling uit huis moest worden geplaatst. De biologische moeder van Yunus zit wellicht met een schuldvraag die ze nu afschuift op de rest van de wereld. In haar ogen is iedereen schuldig en zij niet. Terwijl zij aan de basis van het probleem staat dat Yunus uit huis moest worden geplaatst.

Ik begrijp het opportunisme van Turkse media en politici die aandacht aan deze zaak besteden. Ze mogen dat doen. Met hun Pan-Turkische agenda die Turkije als een belangrijke natie ziet en hun in de eigen ogen het recht geeft zich met andere landen te bemoeien. Over Nederlands beleid hebben ze echter niks te zeggen.

Nederland mengt zich in het openbaar evenmin in interne Turkse zaken. Soms worden dit soort kwesties achter gesloten in diplomatiek overleg tussen ministers of regeringsleiders besproken. Maar niet in de media. Terwijl er toch alle aanleiding toe is om de Turkse regering ter verantwoording te roepen. In Turkije worden de mensenrechten grootschalig geschonden. De vrijheid van godsdienst en vereniging van Alevieten, Koerden en Christenen in Turkije staat onder druk. Evenals de vrijheid van meningsuiting voor de vele journalisten die in Turkse gevangenissen zitten. Het zou de Turkse media en politici sieren als ze daaraan aandacht zouden besteden. En niet aan een onderwerp in Nederland dat in vergelijking met de interne Turkse problemen en mensenrechtenschendingen tamelijk onbelangrijk is. En wat heeft ‘Selime Ottoman‘ daarover te zeggen?

Foto: The Making of Modern Ankara.

Protesten bij bezoek Erdogan leiden af van Turkse tegenstellingen

Taqiyye

Update 21 januari 2014: VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg pleit voor intrekking van de accreditatie van de Islamitische Universiteit in Rotterdam, aldus Trouw. Aanleiding zijn uitlatingen van de rector, dr. Ahmet Akgündüz die het geweld van de regering-Erdogan tegen demonstranten goedpraat. Nog in oktober 2013 dreigde vice-premier Asscher met intrekking van de accreditatie na anti-westerse uitspraken van de rector. 

De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) is een academische instelling in wording. De titel ‘Universiteit’ is in Nederland onvoldoende beschermd waardoor elke instelling zich zo kan noemen. In 2009 oordeelde een commissie over de hoogste opleiding, de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging dat het ‘voldoet aan de eisen voor de basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie’. Maar de IUR laat weten dat deze opleiding door de  Nederlandse en Vlaamse Accreditatieorganisatie NVOA nog steeds niet geaccrediteerd is. Dat betekent dat een officieel keurmerk ontbreekt, dat de voorwaarde voor bekostiging door de overheid ontbreekt en dat de IUR geen recht heeft om erkende diploma’s af te geven. Opmerkelijk is dat dr. Jan Peters zowel deel uitmaakte van de accreditatiecommissie uit 2009 als lid is van de Raad van Toezicht van de IUR.

De IUR presenteert zich als een instituut voor moslims met diverse achtergronden. Maar da’s schijn. Het is een Turks-soennitische instelling waar Turkse namen in de staf de meerderheid vormen. Ondanks die Turkse steun dreigde in 2003 een faillissement door de aankoop van het kapitale pand van 2,5 miljoen euro aan de Bergsingel. De Triodos Bank schoot de IUR  te hulp met een lening. Wat een criticus tot de verzuchting brengt waarom een bank die uit de antroposofie voortkomt islamisten steunt. In 2002 merkte Johan Meuleman van de concurrerende Islamitische Universiteit Europa (IUE) op over de IUR: ‘(..) een groot deel van de bestuurders zit gewoon in Ankara achter een bureau. De meeste docenten, inclusief de rector zelf, spreken geen woord Nederlands. Dus wie zouden dan die financiers moeten zijn?‘ De IUE staat ook onder Turkse invloed.

Volgens Jan Felix Engelhardt heeft de IUR hechte banden met de Nurcu-beweging. Een nadeel voor studenten. Een hedendaagse representant die zich internationaal manifesteert is Fethullah Gülen die tegenstanders als pseudo-modernist zien. De beweging brengt de moderniteit naar de islam, maar niet omgekeerd. Het wijst de moderne wetenschap echter niet af. De samenwerking tussen premier Erdogan en de Gulen-beweging lijkt sinds kort voorbij. Binnen de regerende AK-partij bestaan verschillende facties. Premier Recep Erdogan is een Nakşiler, een aanhanger van de Nakşibendi die ook voortkomt uit de spirituele Soefi-beweging.

Erdogan bezoekt komende donderdag de IUR. Turkse-Nederlanders combineren zijn bezoek met een protest tegen de plaatsing van Yunus. Dat wijst in hun ogen op verkeerde keuzes die de Nederlandse pleegzorg maakt. Door de commotie over Yunus en de aandacht die Turkse media en politici voor de vermeende onverenigbaarheid van islam en homosexualiteit opeisen wordt de interne Turkse strijd gemaskeerd. Daar waar extreem-rechts, nationalisme en conservatieve islam elkaar kruisen. Premier Erdogans bezoek geeft het zoveelste signaal dat-ie de assimilatie van Europeanen van Turkse herkomst afwijst. Maar frappanter is dat-ie zich waagt in een bolwerk van de Fethullah Gülen beweging. Voor nu een binnenlandse vijand in Rotterdam.

Foto: Banner bij ‘To taqiyye or not to taqiyye? De Gulenbeweging = Vijfde colonne..?‘ op www.fethullahgulen.nl.