Robert Reich over noodzakelijke voorwaarden van internationale handelsverdragen. Met kansen voor de sociaal-democratie

Update 12 juli 2022: De fractie van de PvdA in de Eerste Kamer zal naar verwachting vandaag voor het CETA-verdrag stemmen. De PvdA-fractie in de Tweede Kamer stemde tegen. PvdA-lid in de Eerste Kamer en woordvoerder op dit dossier Ruud Koole geeft daarvoor argumenten, zoals geopolitiek (de oorlog in Oekraïne en versterking van de EU), een stap naar een duurzame economie en een verbeterd mechanisme van het ICS, het onafhankelijke arbitragehof waar bedrijven kunnen procederen voor schadevergoedingen van overheden als ze onterecht benadeeld worden. Dat zijn zakelijke argumenten. Koole noemt niet de revitalisatie van de sociaal-democratie zoals Robert Reich in 2016 het formuleerde. Dat ontbreken van reflectie op het eigen gedachtegoed door Koole lijkt tekenend voor het gebrek aan zelfvertrouwen en ambitie van de huidige PvdA.

Er is veel debat over internationale handelsovereenkomsten, zoals CETA (Canada-EU), TTIP (VS-EU) of TTP (VS-Pacific-landen). Er wordt van alles aan toegeschreven. Vraag is wie er van profiteert en wie er schade van ondervindt. Niet alleen binnen, maar ook buiten de verdragslanden. Zo is China tegen TTP omdat het haar positie ondermijnt en de Russische Federatie om dezelfde reden tegen TTIP. In het debat voeren deze landen daarom vanuit de marge oppositie tegen genoemde handelsverdragen. Dit maakt het lastige debat over de voor- en nadelen er nog onoverzichtelijker op dan het al is. Want velen in de media laten zich op hun beurt weer sturen door de Chinese of Russische tegenstem zonder daar duidelijk en eerlijk voor uit te komen.

Het heeft weinig zin om voor of tegen TTIP te zijn. Het gaat erom onder welke voorwaarden het kan worden geïntroduceerd. Daar vechten Europese en Amerikaanse politici over. Schoten voor de boeg van de Duitse vice-kanselier Sigmar Gabriel geven aan dat er kritiek is op wat er na 14 onderhandelingsrondes op tafel ligt.

Econoom Robert Reich zet wat hij als de drie realiteiten van handelsverdragen ziet op een rijtje: groeiende ongelijkheid, afbraak verzorgingsstaat en dalende lonen. Hij formuleert als noodzakelijke voorwaarde voor internationale handelsverdragen dat de voordelen ervan breder worden verdeeld dan nu praktijk is. Dat gaat samen met het creëren van nieuwe banen en baanzekerheid. Het is na te lezen in een artikel voor Thruthdig. 

Wat Reich zegt klinkt logisch. Hij probeert een brug te slaan tussen voor- en tegenstanders en neemt de positie ‘ja, mits ..’ in. Tussen protectionisme (met afnemend handelsvolume) en casino-kapitalisme (met afnemende gelijkheid) in. Zo kan niet alleen de taart voor allen in de verdragslanden groter worden, maar die taart ook eerlijker verdeeld worden. Feitelijk houdt Reich een sociaal-democratisch pleidooi dat de sociaal-democratie nieuw elan kan geven als het zich dat zou realiseren. Het moet niet tegen handelsverdragen zijn, maar opbouwende kritiek erop gebruiken om zichzelf programmatisch te hervinden. Historisch grijpt dat debat terug naar het gevecht tegen monopolies zoals in het eerste decennium van de 19de eeuw president Teddy Roosevelt dat voerde. Exact het tijdperk waarin de Europese sociaal-democratie successen begon te boeken door introductie van sociale wetten. Wat let de sociaal-democratie om dat 100 jaar later te herhalen?

Advertentie

Kritiek met Lubach op besluitvorming over CETA, TTIP en ISDS

Arjen Lubach overdrijft. Niet over de werking van de handelsverdragen van de EU met respectievelijk Canada (CETA) of de VS (TTIP), maar over zijn eigen rol in het debat daarover. Die is minder groot dan hij beweert. Mogelijk probeert Lubach zijn eigen gewichtigheid te relativeren door deze ongerijmde claim. CETA en TTIP dreigen de burger buitenspel te zetten. Er is al jaren veel politieke en buitenparlementaire weerstand tegen.

Een constante in de strategie van degenen die regels als obstructie beschouwen en niet als bescherming is dat ze de weg met de minste weerstand kiezen om hun doel te bereiken. In die zin dat de voorstanders van vrijhandel die de regelgeving maximaal willen beperken een verdrag dat te veel politieke en publicitaire tegenstand krijgt opgeven om het via een achterdeur via een ander verdrag te realiseren. Michael Geist wees er in 2012 op dat ACTA dat tegenstand kreeg werd omgekat tot CETA. En nu dreigt CETA een zijdeurtje voor TTIP te worden omdat het Amerikaanse bedrijven via Canada op zachte voorwaarden toegang tot de EU geeft.

De opstelling van het Nederlandse kabinet geeft weinig reden tot optimisme zoals blijkt uit de beantwoording van kamervragen van Jan Vos en John Kerstens (PvdA) aan minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel. Het gaat om de gewraakte investeringsbescherming ISDS binnen CETA waarvan Ploumen instemmend zegt dat de Zweedse Eurocommissaris Cecilia Malmström daarover de onderhandelingen met Canada niet heropent.

Haar antwoord wordt er onbegrijpelijk op als ze zegt dat ‘de voorstellen die Nederland met een aantal EU-lidstaten hebben (sic) gedaan voor vernieuwing van het mechanisme voor investeringsbescherming in TTIP van belang zijn voor alle verdragen die afspraken over investeringsbescherming bevatten, dus ook voor CETA’. Ploumen vermengt onderhandelingsrondes met uiteenlopende looptijden die blijkbaar terugwerkende kracht naar andere verdragen hebben, verdragsteksten en technische aanpassingen op zo’n complexe manier dat de vraag gerechtvaardigd is of ze binnen het kabinet werkelijk mandaat heeft om voor de burger op te komen.