Kritiek met Lubach op besluitvorming over CETA, TTIP en ISDS

Arjen Lubach overdrijft. Niet over de werking van de handelsverdragen van de EU met respectievelijk Canada (CETA) of de VS (TTIP), maar over zijn eigen rol in het debat daarover. Die is minder groot dan hij beweert. Mogelijk probeert Lubach zijn eigen gewichtigheid te relativeren door deze ongerijmde claim. CETA en TTIP dreigen de burger buitenspel te zetten. Er is al jaren veel politieke en buitenparlementaire weerstand tegen.

Een constante in de strategie van degenen die regels als obstructie beschouwen en niet als bescherming is dat ze de weg met de minste weerstand kiezen om hun doel te bereiken. In die zin dat de voorstanders van vrijhandel die de regelgeving maximaal willen beperken een verdrag dat te veel politieke en publicitaire tegenstand krijgt opgeven om het via een achterdeur via een ander verdrag te realiseren. Michael Geist wees er in 2012 op dat ACTA dat tegenstand kreeg werd omgekat tot CETA. En nu dreigt CETA een zijdeurtje voor TTIP te worden omdat het Amerikaanse bedrijven via Canada op zachte voorwaarden toegang tot de EU geeft.

De opstelling van het Nederlandse kabinet geeft weinig reden tot optimisme zoals blijkt uit de beantwoording van kamervragen van Jan Vos en John Kerstens (PvdA) aan minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel. Het gaat om de gewraakte investeringsbescherming ISDS binnen CETA waarvan Ploumen instemmend zegt dat de Zweedse Eurocommissaris Cecilia Malmström daarover de onderhandelingen met Canada niet heropent.

Haar antwoord wordt er onbegrijpelijk op als ze zegt dat ‘de voorstellen die Nederland met een aantal EU-lidstaten hebben (sic) gedaan voor vernieuwing van het mechanisme voor investeringsbescherming in TTIP van belang zijn voor alle verdragen die afspraken over investeringsbescherming bevatten, dus ook voor CETA’. Ploumen vermengt onderhandelingsrondes met uiteenlopende looptijden die blijkbaar terugwerkende kracht naar andere verdragen hebben, verdragsteksten en technische aanpassingen op zo’n complexe manier dat de vraag gerechtvaardigd is of ze binnen het kabinet werkelijk mandaat heeft om voor de burger op te komen.

Advertentie

ACTA staat ter discussie binnen EU

Op 27 maart praat het Europees Parlement over de voortgang van de Anti-Counterfeiting Trade Agreement
ACTA. Een nieuwsbrief van Fight For The Future roept op de ‘eigen’ Europarlementariërs in de INTA-commissie (International Trade) te bellen. Voor Nederland zit Marietje Schaake (D66) in deze commissie. Ook nog eens als vervanger. Maar ze heeft de vinger al aan de pols en hoeft niet meer gebeld te worden.

Nederlandse Europarlementariërs hechten blijkbaar weinig belang aan internationale handel. Dit strookt niet met het beleid van het kabinet Rutte dat buitenlandse politiek en economische politiek laat samenvallen.

Volgens de notulen van een Commissievergadering beticht de liberale EU-commissaris voor Handel Karel De Gucht de sociale media dat er door een ‘intense mediacampagne’ een patstelling is ontstaan. Maar evengoed kan beweerd worden dat de handtekening onder een ACTA-tekst van de Europese Commissie en de 21 lidstaten voortijdig was omdat het aan de democratische besluitvorming vooraf ging. Nu krabben lidstaten door de druk van hun bevolking zich achter de oren en willen ze eerst zekerheid dat door een verdrag de internetvrijheid niet wordt beperkt. De Gucht heeft nu het Europees Hof van Justitie moeten vragen of de ACTA-tekst verenigbaar is met de Europese Verdragen, en met name met het Handvest van de grondrechten.

De opstelling van de liberale commissaris De Gucht is opvallend. Hij leek ondubbelzinnig gekozen te hebben tegen namaak en voor het belang van de producenten van muziek, films, farmaceutica, mode en andere producten. Totdat kritische Europarlementariërs, politici en belangengroepen om een afweging tussen economie en informatievrijheid vroegen. De Gucht ziet opschorting van een ratificatie als vernietigend voor de geloofwaardigheid van de handelspolitiek van de EU. Maar critici beweren dat juist een ontbrekend publiek debat en de eenzijdige inperking van de informatievrijheid de geloofwaardigheid van de EU onder druk zette.

Foto: Stop Acta