Kamervragen van drie partijen over Russen, Amerikanen en Geen Peil. Een kwestie van perspectief

12716302665_afe59e540b_b

Drie partijen stelden vandaag kamervragen aan minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken of minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken naar aanleiding van een artikel in de Britse The Telegraph van afgelopen zaterdag 16 januari 2016. D66 aan Koenders, en SP en GrBvK aan Plasterk. Het gaat over de beschuldiging dat het Kremlin door geldelijke steun Europese politieke partijen zou beïnvloeden in haar richting. Amerikaanse veiligheidsdiensten zouden een onderzoek gestart zijn naar illegale partijfinanciering door de Russen in de afgelopen 10 jaar. De suggestie die uit het artikel spreekt is dat de EU-lidstaten blijkbaar deze Russische dreiging niet zien, er in elk geval geen onderzoek naar doen of tegen optreden.

Voor Nederland is de volgende passage interessant in het artikel van Peter Foster en Matthew Holehouse: ‘Russian influence has also been detected in a referendum in the Netherlands next April over whether to block the EU’s closer relations with Ukraine. Sources said arguments deployed in support of the referendum “closely resembled” known Russian propaganda.’ Dit klinkt vaag. Waaruit die Russische invloed zou bestaan wordt niet uitgelegd. Dat tegenstanders van de EU, NAVO en de VS die zich hebben verenigd in het NEE-kamp tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op dezelfde argumenten uitkomen als het Kremlin ligt voor de hand. Dat de initiatiefnemers van GeenPeil op de loonlijst van het Kremlin staan wordt niet beweerd. Wel dat ze argumenten ‘lenen’ en dicht tegen de Russische propaganda aanschurken. Maar evengoed kan beweerd wordt dat de voorstanders argumenten gebruiken die ook in Washington of Londen gehanteerd worden. Dus?

De tweedeling in de kamervragen tussen enerzijds D66, en anderzijds SP en GrBvKl is opvallend. Kees Verhoeven en Sjoerd Sjoerdsma van D66 willen van minister Koenders weten of hij weet of het Kremlin pogingen doet om de Nederlandse politiek te beïnvloeden. Ze vragen of hij ‘over enige aanwijzing [beschikt] dat het aanstaande raadgevend referendum over het Associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie op enige wijze, al dan niet financieel, is beïnvloed vanuit Rusland?’ Tevens willen ze weten of ‘er Nederlandse inlichtingendiensten betrokken [zijn] bij het onderzoek naar Russische beïnvloeding van Europese politieke partijen, zoals dat wordt uitgevoerd door autoriteiten in de VS?’ Met hun suggestie: een onderzoek in de VS.

SP’er Ronald van Raak benadert de kwestie vanuit het perspectief dat Amerikaanse veiligheidsdiensten in Nederland actief zijn en er politieke partijen doorlichten. Hij komt met een vraag waarbij hij als bron naar The Telegraph verwijst door de Amerikaanse veiligheidsdiensten iets in de mond te leggen wat ze niet beweren: ‘Deelt u de opvatting van de Amerikaanse geheime diensten dat het referendum in Nederland over de wet die strekt tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne wordt georganiseerd op initiatief van de regering van Rusland.’ Van Raak chargeert. Joram van Klaveren en Louis Bontes blijven wel binnen de strekking van het Telegraph-artikel en vragen onder meer of minsiter Plasterk bereid is om bij de Amerikanen na te gaan ‘in hoeverre de initiatiefnemers van het referendum (GeenPeil) in de gaten worden gehouden door Amerikaanse inlichtingendiensten en op welke wijze dit gebeurt?

Drie reeksen kamervragen die verschillende kanten uitwijzen zijn gebaseerd op hetzelfde artikel in een Britse krant. Partijen lezen in de media wat ze erin willen lezen en leggen hun accenten. Het zijn net mensen met hun voorkeuren, kuren en waarheden. Politici geven zich bloot door hun vragen. Zijn het de Amerikanen, de Russen of de initiatiefnemers van Geen Peil die in Nederland over de schreef gaan? Wie weet. Het is allemaal mogelijk. Zo werkt de politiek. Het definitieve antwoord zullen we vermoedelijk nooit horen. Vragen staat vrij.

Foto: Het Kremlin in Moskou. Credits: Murat Sağlam.

Advertentie

Kwestie De Roy van Zuydewijn leert: Weg met de parallelmacht

media_xll_1980065

Het debat over de kwestie De Roy van Zuydewijn van de Tweede Kamer met premier Rutte gaat niet over Edwin de Roy van Zuydewijn. Het gaat om de inrichting van onze democratische rechtsorde. Het gaat erom wie de macht in Nederland uitmaakt. En hoe het toezicht op de macht geregeld is. De scha(n)de die zich aftekent in deze kwestie is dat het kabinet geen toezicht had op het functioneren van de DKDB en de BDV, de voorganger van de AIVD. In november 2000 gaf prins Bernhard opdracht aan de DKDB om een onderzoek te verrichten naar De Roy van Zuydewijn zonder dat het kabinet daarvan op de hoogte was. Dit is ongepast en ongewenst omdat zo in Nederland een schaduwmacht functioneert naast kabinet en parlementaire controle.

Dit eigenzinnig opereren van leden van het Koninklijk Huis die nationale veiligheidsdiensten als persoonlijke veiligheidsdienst voor hun eigen karretje kunnen spannen staat niet op zichzelf. Wat nog erger werd gemaakt doordat de achtereenvolgende premiers Kok, Balkenende en Rutte dit misbruik door leden van het Koninklijk Huis toedekten en tegen het parlement niet de volle waarheid vertelden over de gang van zaken. Van Roy van Zuydewijn zegt daarover het volgende: ‘Zowel Kok als Balkenende heeft er zwaar over gelogen. Rutte doet dat nog eens dunnetjes over. Alleen door de politieke druk kan hij niet meer ontkennen dat Bernhard de opdrachtgever was, die overigens niet eens in de positie was om de AIVD aan te sturen.’

Dit misbruik door het Koninklijk Huis kent parallellen met het optreden van de veiligheidsdiensten AIVD en MIVD die niet het algemeen belang dienen, maar het belang van belangengroepen die overheidsdiensten voor hun eigen karretje spannen. De huidige tendens in Nederland is niet om die ontwikkeling te keren, maar die juist te versterken. Dirk Poot omschrijft dat naar aanleiding van het advies van de commissie-Dessens: ‘Overal ter wereld worden wetten geschreven om de losgeslagen geheime diensten weer enigszins in het gareel te krijgen, maar Nederland zoekt juist naar wegen om zoveel mogelijk juridische barrières weg te nemen.

Nederland is een merkwaardig eiland. Een lid van het Koninklijk Huis krijgt ruimte en politieke dekking om veiligheidsdiensten aan te sturen. Het staatshoofd moet weten en accepteert dit misbruik stilzwijgend. Kabinet en parlement worden onvoldoende geïnformeerd. De tendens bestaat om veiligheids- en inlichtingendiensten die overal ter wereld terug in hun hok moeten meer bevoegdheden te geven zodat wat ze nu in strijd met de wet doen wettelijk wordt. De parallelmacht in Nederland is een groeisector die parlement en burgers het nakijken geeft. Zo gaat de opbouw van de controlestaat voort. Een koningshuis en geheime diensten die hun eigen gang kunnen gaan, hoe komen ze terug in de orde? Door ze in te perken of meer ruimte te geven?

Foto: Premier Mark Rutte schudt de hand van Edwin de Roy van Zuydewijn, 4 december 2013. Credits: ANP.

Nieuwe start voor bescherming persoonsgegevens gevraagd

In 1989 werd de Wet persoonsregistratie van kracht. Het stelde regels aan het gebruik van persoonsgegevens door bedrijven of overheden. Principe was een opt-in systeem. Personen moesten toestemming geven voor gebruik van gegevens. In 2001 werd de wet vervangen door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

De uitleg over deze wet op Wikipedia roept een juridische werkelijkheid, wereldvreemdheid en onrealistische houding op die alleen al door de schaalgrootte achterhaald is: ‘De Wbp geeft de burger bepaalde rechten, zoals het recht om te weten wat er met zijn persoonsgegevens gebeurt. De burger mag zijn gegevens – tegen betaling conform het Besluit kostenvergoeding Wbp – te allen tijde inzien en mag ook verzoeken tot onder andere correctie van zijn gegevens en bezwaar maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens’.

Hoe kan een burger weten in welke bestanden van gemeente, inlichtingen- en veiligheidsdienst, ziekenhuis, huisarts, belastingdienst, religieuze organisatie, politieke partij, supermarkt, werkgever, uitkeringsinstantie, provider, telecombedrijf, aanbieder van sociale media of mediabedrijf zijn of haar gegevens zijn verzameld?

Organisaties die persoonsgegevens verwerken hebben plichten. Ze moeten toestemming hebben van de betrokken burger, de gegevens voor omlijnde doelen gebruiken en de burger informeren over wat het doet met de gegevens. Koppelen zonder toestemming mag niet. De verwerking van gegevens moet bij het College Bescherming Persoonsgegevens CBP gemeld worden. Die neemt ze op in een openbaar register.

Naar aanleiding van de onthullingen door Edward Snowden dat inlichtingendiensten massaal data verzamelen worden burgers bezorgd over hun privacy. Er zijn bewijzen dat dit gebeurt. Zo verwerft de samenwerkende  NSO (Nationale Signal-intelligence Organisatie) van AIVD en MIVD ‘inlichtingen door de ether te verkennen en gericht en ongericht telecommunicatie te onderscheppen.‘ Let wel: ‘ongerichte’ onderschepping.

Nodig is een nieuwe start voor de nieuwe tijd waarin internet de standaard is. Een start die teruggaat naar de uitgangspunten van de Wet bescherming persoonsgegevens, maar beseft dat er een inhaalslag valt te maken.

De burger is ingehaald, om niet te zeggen overvallen door een nieuwe werkelijkheid. Nodig is een start die organisaties die data verzamelen er beter bewust van maakt wat toegestaan is. Een start die organisaties de kans geeft om als spijtoptant terug te komen op gemaakte keuzes, om data alsnog bij het CBP te melden. Een start die elke burger eenmalig voorziet van de namen van alle organisaties die persoonsgegevens van de betrokken burger in hun databases opgenomen hebben. Zoals blijkt uit de openbare registers van het CBP. Met die gegevens in de hand kan de burger voortaan besluiten hoe het met de eigen privacy wil omgaan.