Nooit Meer Oorlog in Europa. Wegkijken voor vrouwenleed in Oekraïne

nooit

Geschiedenis herhaalt zich op dit moment in Europa en is niet ten einde, zoals Francis Fukuyma in 1992 nog meende in zijn boek ‘The End of History and the Last Man’. De eenzijdige benadering  van het ik-tijdperk is voorbij. Susanne Piët ziet in haar boek Egolutie zelfs een trendbreuk: ‘de verheerlijking van ego, bezit en geld en het nietsontziend faken en profiteren hebben hun tijd gehad. Gewetensvol leven is de nieuwe trend.’ Dat speelt dan op het niveau van de cultuurpsychologie, menselijk gedrag dat gestuurd wordt door culturele patronen. Maar hoe zit het met menselijk gedrag dat gestuurd wordt door de politieke psychologie? Kort door de bocht gezegd, de positionering van het individu binnen een groep in relatie tot de werking van de macht.

Europese geschiedenis van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog of de Joegoslavische burgeroorlog herhaalt zich op dit moment in Oekraïne. Op de Krim en in een deel van de Donbas in Oost-Oekraïne. Rusland straft Oekraïne met een militaire invasie, gedeeltelijke vernietiging en ontwrichting omdat het voor Europa gekozen heeft. Maar de meeste Europeanen kijken weg en verblijven in hun biotoop vol buurtfeesten, zelfmaaksites en ruilapps. Ze kijken bij nationale herdenkingen vertederd terug naar het leed van de eigen oorlogen die ze zijn gaan koesteren. Het waren immers hun eigen ouders of grootouders die het toen zo hard hadden en waarover de verhalen worden verteld. En herhaald. Ze roepen lichtzinnig omdat ze de consequentie van hun woorden niet inzien: ‘Nooit Meer Oorlog’. In hun biotoop betekent dat: ‘Nooit meer oorlog in mijn eigen achtertuin’.

Het project op het raakvlak van journalistiek en mensenrechten WMC’s Women Under Siege besteedt aandacht aan de Russisch-Oekraïense oorlog. Het vraagt zich af in ‘All-enveloping silence persists around rape in Ukraine conflict’ waar het zwijgen vandaan komt over het seksueel geweld jegens de Oekraïense vrouwen. Immers een oorlogsmisdaad. Waarbij het voor hun welzijn minder urgent is om nu te focussen op de daders, dan het leed van de betrokken vrouwen te erkennen. Maar de slachtoffers zelf treden niet naar voren, en de economische, politieke en militaire problemen van de oorlog domineren het nieuws dat dit lastig benoembare menselijke leed wegdrukt. Via een omweg steunt dat de Europeanen in hun wegkijken voor een oorlog die geen oorlog genoemd mag worden omdat het Nooit Meer Oorlog mag zijn in Europa. Een kwestie van biotoop.

Foto: Schermafbeelding van educatief project ‘Nooit Meer Oorlog’ over de Eerste Wereldoorlog. Vlaanderen, 2014.

PvdA’ers hinten op coalitie van communautaire partijen (SP, CDA, PvdA). Het proberen waard?

RIJK02_NG-1981-9-26_W

Oud-fractieleider van de SP Jan Marijnissen verkneukelt zich over een opiniestuk van twee PvdA-ers senator Adri Duivesteijn en hoogleraar economie Rick van der Ploeg in NRC: ‘Zij zeggen dat de ontmanteling van de publieke sector negatief uitpakt. Aankomend weekend is het partijcongres van de PvdA, ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden. Als dit idee gemeengoed gaat worden binnen de partij, en de PvdA hun roots weer opzoekt, dan kan een linkse samenwerking weer mogelijk worden.’ Stoken bij de buren of welgemeend?

Naast het pleidooi van beide PvdA’ers om het uitkleden van de publieke sector te keren -te beginnen met het behoud van de vrije artsenkeuze in de Zorgwet- en de publieke instellingen van het middenveld ‘weer werkelijk te verankeren in de samenleving’ is het tekenend welke politieke samenwerking ze daartoe nodig achten ter realisatie. Een proces van elimineren. Weg van het neo-liberalisme en het individualisme. Weg van privatiseringen en het marktdenken. Weg van klantdenken en verzakelijking. Dus weg van het ik-tijdperk waarin het eigenbelang centraal stond. In de late jaren ’90 steunden ze trouwens als trouwe supporters die carriere konden maken de twee Paarse kabinetten Kok die dat proces dat ze nu veroordelen in gang zette.

Ze komen ‘negatief’ uit bij de volgende partijen: ‘Het cynische is dat het juist de communautaire partijen zijn (CDA, PvdA, SP en GroenLinks) die het in deze tijd ontbreekt aan een gemeenschappelijke opvatting hoe onze publieke taken moeten worden uitgevoerd.’ Daaraan zou nog de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren toegevoegd kunnen worden. De politiek realiteit is dan een zespartijenkabinet dat nu volgens de actuele peilingen rond de 75 zetels schommelt. Met de SP als grootste partij die voor het eerst de minister-president zou kunnen leveren. De samenwerking van communautaire partijen is logisch en in de Nederlandse politiek nog nooit uitgeprobeerd. Kabinetten met PvdA en CDA komen nog het meest in de buurt. Maar de SP met een andere achterban en politieke stijl maakt het verschil. Gemeenschappelijk (communautair) is het nieuwe Paars.

Maar zoals vaker bij PvdA’ers laten ze zich kennen en overspelen ze hun hand door onnodig te verwijzen naar ‘progressieve partijen met een extra opdracht’. Ze kunnen beseffen dat deze ideologische PvdA-kadertaal de verdeelde CDA zal afstoten. Daarnaast lijken ze wensdenken in te wisselen voor politiek realisme. In de parlementaire geschiedenis heeft Nederland op landelijk niveau nog nooit een meerderheid van linkse (of: progressieve) partijen gehad en zal die naar verwachting de komende tijd ook niet krijgen. Dus hoe echt ze het bedoelen en op wie hun betoog is gericht is de vraag. Voor nu op de PvdA, of voor straks op SP en CDA? Waarschijnlijk het eerste, zo vlak voor het PvdA-congres. En dat maakt hun betoog gelijk een stuk minder interessant. Want durven Duivesteijn en Van der Ploeg wel echt te dromen over een samenwerking met de SP?

Foto: ‘Den Uyl sprak werknemer Van Gelder’ in de Verkiezingsstrijd ’81 van fotograaf Paul Babeliowsky, 1981.