In de aanloop naar het Nederlandse referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april 2016 hield Nieuwsuur op 2 februari een debat. Omdat de informatieverstrekking ondergeschikt was werd het een mislukking. Woordvoerder van de JA-campagne Michiel van Hulten (PvdA) kende de feiten onvoldoende en wist niet passend te reageren, en Harry van Bommel (SP) die in de ontregel-stand stond stelde de feiten verkeerd voor. De kijker die op zoek was naar de waarheid werd het slachtoffer van dit debat.
Harry van Bommel maakt het er het meest bont op. Het viel op dat hij zich zelfs in zijn taalgebruik (‘etnische Russen’) leek te vereenzelvigen met het perspectief van de Russische regering. Als een polder-Stalinist biedt Van Bommel een karikatuur van iemand die probeert de standpunten van het Kremlin zo nauwgezet mogelijk te verwoorden. Het is beschamend dat een Nederlandse volksvertegenwoordiger aanhaakt bij het Russische, en niet bij het Nederlandse standpunt. Al is dat in kritische zin. Van Hulten heeft geen weerwoord. Op zijn beurt lijkt hij ontregeld door de ontregelende uitspraken van Van Bommel. Opvallend is trouwens dat Van Hulten stelt dat het raadgevende referendum opgevat moet worden als bindend. Daarmee gaat hij op de stoel van de regering zetten en verwart hij de campagne met de staatsrechtelijke ruimte die het kabinet heeft.
Van Bommel bouwt zijn betoog op de aanname dat Oekraïne tot op het bot verdeeld is. Dat is juist, maar anders dan hij het voorstelt. Hij legt de breuklijn verkeerd. Die lijn volgt niet eenduidig etnische verschillen. Een meerderheid van meer dan 90% steunt de eenheidsstaat Oekraïne. Uit opinieonderzoeken, zoals PEW, 2015 blijkt dat minder dan 10% van de Oekraïeners zelfstandigheid voor de zogenaamde volksrepublieken Donetsk en Loehansk wil of aansluiting ervan bij de Russische Federatie. De echte breuklijn in Oekraïne loopt tussen degenen die de corruptie hard en doelmatig willen bestrijden en degenen die het als systeem in stand willen houden. Het is het verschil tussen de oude elite en degenen die hun lot in eigen hand willen nemen, onder wie de jongere generaties. De laatsten zien daarvoor de meeste kansen door associatie met de EU.
Uitgaande van die weergave van etnische verdeeldheid deelt Van Bommel ‘etnische Russen’ en ‘Russisch sprekenden’ automatisch in bij het pro-Kremlin kamp. Dat is onjuist omdat vele Russische-Oekraïeners om politieke en economische redenen afstand nemen van het Kremlin dat denkt in termen van Novorossiya of ‘Groot Rusland’. Ze steunen de eenheidsstaat Oekraïne. Van Bommel stelt de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen te simpel voor. In het verlengde daarvan suggereert hij dat die zogenaamde etnische verdeeldheid de oorlog vanwege binnenlandse verschillen heeft aangejaagd. De klacht van de Russische oud-rebellenleider in Donetsk Igor Girkin in de zomer van 2014 duidde op het tegendeel. Girkin en andere door het Kremlin naar Oost-Oekraïne gestuurde rebellenleiders viel het op dat de lokale bevolking niet in beweging te brengen was voor een revolte tegen Kiev en zich ondanks alles vooral Oekraïens voelde. Het waren Russische vrijwilligers, huurlingen en militairen, en Oekraïense beroepsrevolutionairen die hun kansen roken die een idee van een burgeroorlog moesten suggereren wat feitelijk een oorlog tussen twee landen was.
Van Bommel pleidooi voor een pas op de plaats voor Oekraïne is niet anders dan een beloning van de huidige ondermijning en destabilisatie van Oekraïne door de Russische Federatie. De situatie waarin Oekraïne zich nu bevindt is geen natuurlijke situatie waarin het land zich door eigen toedoen bevindt. Bijzonder aan de huidige situatie van Oekraïne is de door de Algemene Vergadering van de VN in maart 2014 in een resolutie breed veroordeelde bezetting van de Krim en de continue aanwezigheid van tussen de 5.000 en 10.000 reguliere Russische militairen in Oost-Oekraïne. Zo’n pas op de plaats levert Oekraïne over aan de invloed van de Russische Federatie die er alle belang bij heeft dat het land zich niet ontwikkelt zoals het zou kunnen doen in associatie met de EU. Ondermijning en destabilisatie zijn doel van het Kremlin opdat Oekraïne niet kan normaliseren. Ontwikkeling in associatie met de EU verkleint de Russische invloed in Oekraïne en geeft Russen een voorbeeld op de eigen drempel van een Oost-Europees land dat succesvol voor burgers kan zijn.
Zo fabuleert Van Bommel verder over een afspraak in 1990 tussen de toenmalige Sovjet-Unie en het Westen over de uitbreiding van de NATO naar de Russische grens. Zo’n afspraak is nooit gemaakt en was zelfs in de gesprekken in die jaren tussen de Sovjet-Unie en het Westen geen onderwerp van gesprek, behalve over voormalig Oost-Duitsland zoals oud-president Gorbachov in een interview in 2014 op een rijtje zette. Het is gewenst dat Nieuwsuur de volgende keer een debat tussen historici met kennis van de recente geschiedenis van Oost-Europa organiseert. De misleidingen van Van Bommel informeren het publiek niet, evenmin het gebrek aan feitenkennis van Van Hulten. De Nieuwsuur-redactie had dit zorgvuldiger moeten voorbereiden.