
Beeldenstorm in kunst is als een pendule. Soms slaat het links, soms rechts. Een NRC-recensie van politieke affiches uit de jaren ’70 (vdve) toont de houdbaarheid: Eigenlijk maken ze één ding echt duidelijk: dit zijn de jaren van retoriek en van dik hout zaagt men planken. Links-activistische toegepaste kunst die jaren later als overspannen, pathetisch en ongenuanceerd wordt beoordeeld. Niets staat stil, onze mening nog het minst.
Lastig om uit te gaan van goede bedoelingen van beeldenstormers. De praktijk leert dat beeldenstormen altijd uit de hand loopt. Beeldenstormen is per definitie een emotie die uitgaat van intolerantie en tot doel heeft om iets van de ander te vernietigen. Of het sacrale nu het uitgangspunt of het doel is maakt geen verschil. Daar past geen relativering bij die een beeldenstorm goedpraat.
Sooreh Hera zette vanuit haar eigen wereldbeeld een autonoom beeld naast een al bestaand wereldbeeld. Ze vernietigde de illusie van de ander, niet een fysiek beeld. Zij is daarom geen beeldenstormer. Hoogstens een moderne variant die met hedendaagse middelen aanleunt tegen een traditie van iconoclasme in de kunstgeschiedenis. Wat rebelsheid door associatie suggereert. Hoogst fascinerend en van deze tijd, maar Hera bleef aan de nette kant door slechts een illusie te verdringen.
Iconoclasten die anderen hun opinie opdringen door middel van beschadigen of vernietigen van beelden zijn de ware beeldenstormers. Actief geweld tegen een kunstwerk maakt daarbij het verschil. Ze tasten de vrijheid van expressie van de maker aan door deze uit te willen vegen. Onder welk mom dan ook. Het gaat niet om het geweld dat indirect als reactie tegen de maker opgeroepen wordt. Ook Robert Rauschenberg vlakte ooit een tekening van Willem de Kooning uit. Met toestemming.
Religies roepen trouwens door hun hooghartig karakter en hun beroep op het hogere tegengeluiden op. Dat tegengeluid hebben ze nodig om maatschappelijk bij de tijd te blijven en niet te vervreemden in apartheid. Ook daarom moet een tegengeluid als dat van Hera door alle weldenkende mensen onvoorwaardelijk geaccepteerd worden. Het tegengeluid is niet een bedreiging voor religie, maar juist de redding ervan.
Als overigens ooit de overbodigheid en het maatschappelijk isolement van de Nederlandse museumsector is aangetoond, dan was het tijdens de affaire-Hera eind 2007. Een collectieve actie van tien gezichtsbepalende kunstmusea had de geloofwaardigheid van de sector gediend. Al hadden ze maar elk een foto van Hera op zaal gehangen. Maar het bleef bij het kleinere museumgoudA en een standvastige directeur.
Sinds die tijd kijk ik anders naar blauwdrukken, vergadercultuur, megamanifestaties en megamarketing, vertragingen in bouw en kostenoverschrijdingen en de vraag naar steeds meer van deze musea. Ze mogen van mij gesloten worden. Hoe doorleeft kan een kritisch beredeneerd schilderij of installatie zijn of een als maatschappelijk opgezet project als een museum de eigen functie vergeet? De Nederlandse museumsector gaat aan behoudzucht ten onder.
Het Van Abbemuseum is hierop een gunstige uitzondering. Het handzame boekje van Jonas Staal over de vrijdenkersruimte van de VVD is een juweeltje van duidelijkheid en oorspronkelijkheid. En Boijmans, De Pont en het Haags Gemeentemuseum bieden kwaliteit. Daar stopt het voor Nederland. Voldoende?
Foto: ‘Kerkinterieur met beeldenstormers‘ olieverf op paneel door Hendrik van Steenwijck II, omstreeks 1610-1630. Aankoop in 2008 door museum Het Prinsenhof met steun van de Vereniging Rembrandt.
Vind ik leuk:
Like Laden...