De campagne ‘Trouw tegen je wil‘ van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoogt de bevordering van de bewustwording over huwelijksdwang: ‘In Nederland hoef je niet te accepteren, dat je van je ouders moet trouwen met iemand waar je niet zelf voor gekozen hebt. (..) Hier in Nederland mag je niet gedwongen worden. Sterker nog, het is volgens de wet zelfs verboden.’ De site verwijst naar het onderzoek ‘Zo zijn we niet getrouwd’ (2014) dat in opdracht van Sociale Zaken door het Verwey-Jonker Instituut werd gehouden. Daaruit blijkt dat in Nederland jaarlijks een paar honderd gevallen van huwelijksdwang voorkomen.
Huwelijksdwang is een ernstig onderwerp dat een overheidscampagne rechtvaardigt. Maar er is iets geks aan de hand met het campagnebeeld. Uit het onderzoek ‘Zo zijn we niet getrouwd’ blijkt dat huwelijksdwang sterk gerelateerd is aan de islam: ‘Bij alle drie de thema’s [GK: Huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap] hebben de meeste slachtoffers een islamitische achtergrond. Een hindoeïstische of christelijke achtergrond komt in (veel) mindere mate voor (5%).’ Zodat het logisch zou zijn dat de campagne zich op de grootste doelgroep zou richten: moslims of huwelijkspartners in een islamitische omgeving.
Maar dat doet de campagne niet. Vermijden van verwijzingen naar de islam is een bewuste keuze. Het vermijdt in woord en beeld verwijzingen naar de islam. De campagne spreekt in abstracties en richt zich tot wat op het oog doorsnee jong-volwassen Nederlanders lijken. Eerder in een neutraal-modernistische dan een conservatieve omgeving. Met eigen kamer, computer, zonder hoofddoek of geloofskenmerken. De doelgroep waar het om gaat krijgt geen gezicht. Is een campagne die zich in niemandsland afspeelt optimaal effectief?