
Update 20 oktober 2018: Ik overweeg om bij de provinciale verkiezingen op GroenLinks te stemmen. Niet uit liefde, maar omdat andere partijen nog beroerder zijn. Maar een voorstel van kamerlid Zihni Ozdil brengt me sterk aan het twijfelen over de manier waarop er binnen GreonLinks politiek wordt bedreven. Hij stelt voor om MBO’ers een Engelstalige titel te geven bij hun ‘afstuderen’. Dat lijkt me een dom voorstel. Ozdil profileert zich ermee, maar naar mijn idee op een manier die negatief afstraalt op zijn partij. Is dit een electoraal opzetje om de steun voor de partij te verbreden door lageropgeleiden die nu op SP of PVV stemmen naar de mond te praten? Is dit een onderwerp waar deze partij zich mee wil profileren? Omdat MBO-ers ‘student’ worden genoemd moeten ze bij ‘afstuderen’ een titel krijgen. Bestudeert het kader van GroenLinks de logica van de domheid? Geef MBO’ers een goed loon, respect en niet extreem veel werkdruk. Een titel is bijzaak.
Er is een debat ontstaan in reactie op de wens van MBO’ers om gebruik te kunnen maken van faciliteiten van studenten. Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) wil dat mbo’ers in de wet voortaan ‘studenten’ worden genoemd volgens een bericht van de NOS. Roosmarijn van de JOB zegt ‘omdat MBO’ers niet als student worden gezien’ het volgende: ‘Het geeft mbo’ers het gevoel dat ze niet op het gelijke niveau zitten als andere studenten en dus geen aanspraak kunnen maken op dezelfde dingen.’ Een gevoel als argument dus.
Hiermee zijn we weer helemaal in 2018 aangeland. Roosmarijn voelt zich tekort gedaan. Nederland is een egalitaire samenleving, maar dat wil nog niet zeggen dat alle inwoners en alle opleidingen gelijk zijn. Want dat zijn ze niet. Hoewel er op universiteiten pretstudies zijn waarvan het een raadsel is dat ze vanuit een universiteit worden gegeven. Maar maatschappelijke verschillen bestaan. Door dat in de taal te ontkennen, gaan die verschillen nog niet weg. Integendeel, ze worden juist toegedekt. De oplossing zit hem dus niet in de taal, maar in het wijzigen van de gebruikmaking van faciliteiten voor allen die een opleiding volgen.
Door oorlog vrede te noemen is de oorlog niet verdwenen. Zinvoller is het om oorlog juist wel oorlog te noemen en eraan te werken dat die verandert in vrede. Zo is het ook met het woord ‘student’ voor MBO’ers. Niet doen. Want voor welke probleem is dat de oplossing? Mijn reactie op de FB-pagina NOSop3:
Geef MBO’ers de faciliteiten en de voordelen die studenten hebben, maar noem ze geen studenten. Want dat zijn ze niet. Evenmin als HBO’ers trouwens. Ook die zouden geen student genoemd moeten worden. Het oprekken van een benaming lost verschillen niet op. Zo wordt begripsverwarring de oplossing voor een probleem dat in de kern niet opgelost wordt. Maar omzeild wordt door een MBO’er of HBO’er ’student’ te noemen.
Ooit was de benaming student voorbehouden aan iemand die aan een universiteit studeert. Nu worden ook leerlingen op een middelbare school of MBO-opleiding student genoemd.
Overigens geldt eenzelfde soort ontwikkeling voor onderwijsgevenden. De benaming ‘docent’ was ooit voorbehouden aan de universiteit, maar de leraren aan een middelbare school worden nu ook docent genoemd.
Dat is niet ‘fout’, want een taal is continu in beweging en reflecteert op maatschappelijke veranderingen. Hoewel deze verandering ‘student/docent’ die van universiteit naar middelbare school is doorgesijpeld niet van onderop, maar vanuit de onderwijskoepels lijkt te zijn opgelegd. Dus men kan zich afvragen hoe organisch deze taalverandering is.
Wat resteert is het woord ‘student’ dat vele vlaggen dekt. Niet op voorhand is duidelijk naar wie en welke opleiding het verwijst. Dat is onhandig en valt op te vatten als taalverarming.
Foto: Schermafbeelding van FB-posting ‘Op de universiteit krijg ik veel meer voordelen dan op het mbo’ van NOSop3, 11 mei 2018.
Vind ik leuk:
Like Laden...