Repliek op een opinie van Rick Honings. Historische onderzoekers moeten zich niet door schuld of schaamte laten leiden, maar door wetenschappelijke normen

Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘Laat Indonesiërs ‘ons’ koloniaal verleden onderzoeken‘ van Rick Honings in Trouw, 19 november 2021.

Het opinie-artikel van Rick Honings over de omgang van Nederland met het koloniale verleden is niet zozeer prikkelend of verkeerd, maar onevenwichtig. Honings is de Scaliger-hoogleraar Bijzondere Collecties aan de Universiteit Leiden. De koppeling van deze collectie met dit onderwerp is dat de 16de-eeuwse Franse humanist Scaliger zijn handschriften en boeken in oosterse talen aan de Leidse bibliotheek naliet.

Honings verwijst voor de omgang van Nederland met het koloniale verleden naar de term Vergangenheitsbewältigung die hij omschrijft als ‘het proces in Duitsland om in het reine te komen met zijn naziverleden‘. Dat betreft dus vooral de omgang met de oorlogsmisdaden tegen onder meer de Slavische volkeren en de misdaden tegen de menselijkheid zoals die tijdens het proces van Neurenberg (1946) in een handvest werden opgesteld.

Honings stelt dat recente verleden van Nederland en Duitsland niet gelijk, maar gaat tegen de feiten in als hij zegt dat Indonesiërs niet in concentratiekampen werden opgesloten. Dat gebeurde van 1926 tot 1942 wel degelijk in Boven-Digoel dat een strafkamp werd genoemd en waar onder meer Rudy Kousbroek in het Oostindisch Kampsyndroom uitgebreid verslag van heeft gedaan. Een Duits Konzentrationslager was geen Vernichtungslager zoals Auschwitz of Treblinka, hoewel de mortaliteit in een concentratiekamp hoog kon zijn.

Honings meent aan de hand van de Duitse omgang met het recente verleden dat Nederland daar een voorbeeld aan moet nemen voor het koloniale verleden. Maar hij stelt het mooier voor dan het is. Hij kijkt selectief. Waarom vergeet Honings de eerste genocide van de 20ste eeuw te noemen, de Namibische Genocide? Duitse troepen vermoordden tussen 1904 en 1908 doelbewust 80.000 leden van het Herero- en Namavolk. Pas in 2015 erkende een vertegenwoordiger van de Duitse regering deze genocide. Meer dan 100 jaar nadat die had plaatsgevonden. Zo voorbeeldig is de omgang van Duitsland met het eigen verleden niet.

Honings doet aan begripsverwarring. Hij hanteert Vergangenheitsbewältigung alsof het gaat om Wiedergutmachung als hij gratis studeren van Indonesische studenten in Nederland erbij haalt. Hij wil rekeningen vereffenen die nog open zouden staan voor dat koloniale verleden door het goed te maken met de nakomelingen van de slachtoffers. Dat is wat anders dan als land in het reine komen met het eigen verleden. Nederlanders moeten zelf tot inzicht komen om de blik op hun kolonialisme bij te stellen. Per definitie kunnen anderen daar alleen indirect als aangevers bij betrokken zijn. Daarnaast is Wiedergutmachung een leeg gebaar als het dient om jezelf er beter of minder schuldig over te hoeven voelen.

Honings heeft een punt als hij stelt dat Indonesiërs met hun expertise en talenkennis die in Nederland aan het verdwijnen is behulpzaam kunnen zijn bij het ontsluiten van bronnen. De samenwerking tussen Indonesische en Nederlandse instituten en universiteiten zou in beider belang op een hoger plan gebracht kunnen worden voor de gezamenlijke studie van de Nederlands-Indonesische geschiedenis.

Met Vergangenheitsbewältigung of Wiedergutmachung heeft dat echter niks te maken. Honings verwart het opbouwen van een solide infrastructuur voor academische studie met een schuldgevoel dat Nederland jegens hedendaagse Indonesiërs zou hebben. Opmerkelijk is dat Indonesiërs daar niet op zitten te wachten. De sorry-cultuur leeft in Indonesië minder dan aan de Universiteit Leiden. De eigenlijke vraag is dus tot wie Honings zich richt en waarom hij Indonesiërs meent te moeten gebruiken voor een intern Nederlands, of wellicht zelfs Leids debat.

Honings stelt zich op als de typische post-koloniaal. Hij meent het goede te doen, maar sluit Indonesiërs vanuit een idee van ongelijkheid op in slachtofferschap. Een nieuw slachtofferschap. Het is de vraag in hoeverre hij dat beseft.

Honings zet in zijn opinie sterk in op schaamte en schuld die hij projecteert op een koloniaal verleden. Dat compliceert op onnodige wijze een zorgvuldige omgang met de geschiedenis. Het beste dat Honings en andere Nederlandse onderzoekers die zich bezighouden met de koloniale geschiedenis kunnen doen is het verrichten van gedegen historisch onderzoek. Als dat leidt tot het retourneren van roofgoed dan zijn Indonesiërs daar meer mee gediend dan met gevoelens van schuld en schaamte van 21ste-eeuwse Nederlanders die vooral voor intern gebruik zijn bedoeld.

Advertentie

Weer een petitie voor Papua. Nederland is extra verantwoordelijk

westp

Het onrecht dat minderheden aangedaan wordt is immens. Aan volkeren wordt zelfbeschikking ontzegd. Waar te beginnen met het uitspreken van steun? En wat levert een adhesiebetuiging meer op dan het geruststellen van het eigen geweten? Een al sinds 1962 sluimerend conflict is ‘Papua’ (ook wel West Papua) het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Het komt erop neer dat het gebied door Indonesië bezet en geannexeerd wordt, een referendum dat de bevolking beloofd was nooit is gehouden maar uitdraaide op doorgestoken kaart en de internationale gemeenschap dat allemaal accepteert. Vaak tandenknarsend. Omdat Nederland een speciale verantwoordelijkheid heeft vanwege de overdracht van het gebied aan Indonesië is Nederland betrokken bij de geschiedenis. En de nasleep daarvan. Daarom is het logisch dat Nederlanders hun steun uitspreken voor de Papua-bevolking en de Nederlandse overheid onder druk zetten om eens op te treden. In de EU of in de VN.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Free West Papua’. Tekenen kan hier. Zie ook: Facebook-pagina Free West Papua.

Miriam Dragina was 10 uur in Sloviansk. En vertelt z’n verhaal

Journalist Miriam Dragina van de Wit-Russische oppositionele krant Novy Chas was 10 uur in Sloviansk. Het centrum van de pro-Russische separatisten in Oost-Oekraïne. Hij geeft z’n indrukken in ‘Ten Hours in Sloviansk‘ dat door het pro-Europese Voices of Ukraine is vertaald. Hij geeft bijzonderheden en nuanceringen.

Dragina bevestigt het vermoeden dat Russische militairen betrokken zijn bij de opstand. De zogenaamde ‘groene mannetjes’ van wie president Putin vorige week toegaf dat ze ook bij de Russische annexatie van de Krim betrokken waren. Ze zijn doorgereisd naar Oost-Oekraïne. Zoals vermeend kolonel Igor Strelkov van de Russische militaire inlichtingendienst. Hoewel het door hun anoniem opereren lastig is om dat direct aan te tonen. Indirect tellen talloze aanwijzingen op tot de slotsom dat niet-lokale, Russische militairen de kern van de opstand vormen. Aangevuld met en aan het zicht onttrokken door amateurs, Orthodoxe fundamentalisten en lokale strijders. Merkwaardig blijft dat de Oekraïense en Westerse inlichtingendiensten die de activiteiten van de Russische speciale troepen al weken in beeld hebben dat onvoldoende in de publiciteit brengen.

Gezien het economische, politieke en militaire belang van Oekraïne voor Rusland valt de betrokkenheid van reguliere Russische militairen in Oekraïne te verwachten. Het gaat met ondermijnende activiteiten alleen verder dan vergaren van inlichtingen en het aansturen van het Oekraïense leger. Die rol is sinds kort overgenomen door de Amerikanen en andere westerse landen die de Oekraïense geheime dienst SBU facilitair steunen en helpen bij de anti-terreur campagne in Oost-Oekraïne. Op dit moment voeren in Oekraïne Rusland en de VS een schemeroorlog die zich grotendeels aan het zicht onttrekt van het publiek. Met als inzet de invloed over Oekraïne. En financieel gewin. Het ware gezicht van deze strijd zal pas later duidelijker worden.

Een meerderheid van ‘gewone’ Oekraïners ter plekke lijkt geen boodschap te hebben aan de separatisten die met geweld anderen hun wil opleggen. Het heeft er niks bij te winnen. Dat soort krijgshaftigheid en beroep op nationalisme of onafhankelijkheid verhult allerlei doelstellingen die tegen de zin van de gewone Oekraïners afgedwongen worden. Ze willen geen conflict dat op de spits wordt gedreven door buitenlandse inmenging. Inclusief de tegenreacties van de Oekraïense regering en hun westerse bondgenoten. De meeste Oekraïners zijn verstandig genoeg om zich niet voor het karretje van anderen te laten spannen. Maar ze moeten zwijgen.

Overeenkomst Genève over Oekraïne als vodje papier

25146_Lotte-Reiniger-3

Een vodje papier met de handtekening van Herr Hitler toonde de Britse premier Chamberlain als resultaat van het verdrag van München in 1938. ‘I believe it is peace for our time‘, zei hij. We kennen het vervolg. Afspraken tussen Oekraïne, Rusland, VS en EU in Genève zorgen binnen een dag al voor onduidelijkheid. De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Andriy Deschytsia zegt dat het ontruimen van de Maidan in Kiev buiten de afspraken valt. Een kwestie van interpretatie wat illegaal ingenomen (illegaly seized) betekent. Op hun beurt eisen pro-Russische Oekraïners dat eerst de Maidan ontruimd wordt. Pro-Russische separatisten in Oost-Oekraïne verwerpen het akkoord en weigeren bezette overheidsgebouwen, straten en pleinen te ontruimen. President Putin houdt zich nog steeds het recht voor om militair in te grijpen in Oekraïne en president Obama is sceptisch over de goede bedoelingen van Rusland en dreigt met een volgende ronde van sancties.

Een overeenkomst als vodje papier dat al na een dag waardeloos toont. Hoe krijgen politici het voor elkaar om er zo’n chaos van te maken? Waarom is het gesloten? Is het om voor een dag in de internationale media welwillendheid en redelijkheid uit te stralen, hoewel het duidelijk door marketing en propaganda ingegeven wordt? Of om via deze tussenbalans de laatste winst op te strijken? Of om de implementatie van Westerse sancties te vertragen? Wie weet. De historici van de toekomst zetten het ooit op een rij. Zoals ze dat met München 1938 ook deden. Over eigenwaan, misleiding, hoop op vrede, onmacht, wereldleiders, opportunisme en bedrog. De geschiedenis herhaalt zich maar nooit hetzelfde, zegt het gezegde. We zullen zien. Ooit.

Foto: Lotte Reiniger, Sprookjesfilms.

Petitie voor zelfbeschikkingsrecht Papoea’s. Ons treft de schande

wp

Zaterdag was er een merkwaardig incident met een kleine zwarte vrouw op het Haagse Malieveld. De plek van de Zwarte Piet-demonstratie. Fotojournalist Gerrit de Heus beschrijft het op z’n blog: ‘Trots steekt ze een vlag in de lucht, de vlag van West-Papoea waar haar roots liggen, de vlag die verboden is in Indonesië. Ze demonstreert tegen Indonesië dat West-Papoea annexeerde. “Sinds dat conflict zijn er 400.000 Papoea’s vermoord. En ze demonstreert tegen de Verenigde Naties, de organisatie die er niets tegen doet.’ En: ‘Als een klein groepje Zwarte Piet-sympathisanten de vrouw met de vlag ziet, slaat de stemming om. De groep loopt dreigend op haar af en sluit haar in. Een blonde vrouw met zwart geschminkt gezicht begint meteen te schreeuwen: “Dus jij bent tegen Zwarte Piet? Rot dan lekker op naar je eigen land!”

Deze racisten zijn te dom om te begrijpen dat de zwarte vrouw niet voor Zwarte Piet maar ook tegen de VN demonstreert. Sympathisanten van de VVD en PVV die zo kritisch zijn op de Indonesische regering zouden juist de rechten van de bewoners van Papua Barat, ofwel West-Papoea moeten ondersteunen. Als ze al iets begrijpen van politiek die verder gaat dan vragen over de rol van Zwart Piet. Als voormalige kolonie heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid. Het heeft steken laten vallen door onvoldoende op te komen voor het zelfbeschikkingsrecht van de oorspronkelijke bewoners die het in 1962 en de jaren daarna liet vallen.

De schaamte over het botte gedrag van de Haagse demonstranten en de apathie van de Nederlandse politici sinds 1962 die de Papoea’s in de steek lieten poetsen fouten niet weg. Wie het recht op zelfbeschikking van een miskend volk ondersteunt kan hier de petitie tekenen. Als aflaat voor een slecht geweten. Uit onmacht.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Stop de ‘slow motion’ genocide in West-Papoea – zet onrecht recht‘, 28 oktober 2013.

Tuinontwerp Oud-Amelisweerd is kwalitatief nog niet op orde

OA Tuin

Uit de presentatie van bureau Copijn over de tuin van Oud-Amelisweerd blijkt dat tekst ondergeschikt is. Er staat geen zin in met een begin, midden en eind. Foto’s, schetsen, pijlen en citaten zetten de toon. Niet wordt duidelijk gemaakt wie eraan gewerkt hebben en wie ervoor verantwoordelijk zijn. Een landschapsarchitect met cultuurhistorische kennis, een architect zonder die kennis of een stagiaire? De expertise of juist het gebrek eraan blijken wellicht morgenavond uit de informatieavond over de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen.

Vanwege bijzondere cultuur- en natuurwaarden zijn de landgoederen op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Evenals landhuis en koetshuis. Dat vraagt zorgvuldigheid omdat de monumenten beschermd zijn. De status van het schetsontwerp van Copijn is onduidelijk. Belangengroep De Vrienden van Amelisweerd is geschrokken van de voorlopige schets van het tuinontwerp: ‘In een tijd dat de gemeente in de stad aan bewoners vraagt hun tuinen vooral natuurvriendelijk in te richten, komt men met een tuinontwerp dat vooral uit een stenen voorplein bestaat. Wij roepen de gemeente en het MOA op hier nog eens goed over na te denken.’ Vraag is overigens of een exploitant als MOA iets over het ontwerp van een Rijksmonument te zeggen dient te hebben.

De Vrienden vinden dat de gemeente Utrecht onduidelijk is over de plannen, de uitvoering, de procedure en de inspraak. Gezien de hoge kosten vinden ze dat ongewenst. Omwonenden, belangengroepen en inwoners van Utrecht en Bunnik behoren in hun ogen volgens de normale gang van zaken inspraak te hebben.

De RCE is op afstand betrokken. In de procedure zijn historisch onderzoek en ontwerp uit elkaar gehaald. Mede om te voorkomen dat de beschrijving en de waardering van de historische gegevens worden beïnvloed door vooropgezette plannen of verborgen agenda’s van de opdrachtgever. Daarnaast gaat de RCE ervan uit dat onderzoekers inventiviteit en ontwerp vaardigheid missen om een goed inrichtingsplan te maken. Door historische onderzoekers/landschapsarchitecten wordt hier bezwaar tegen gemaakt. Een goed plan vraagt juist geen strikte scheiding tussen onderzoek en ontwerp. Samenwerking tussen historische onderzoekers en ontwerpers leidt in deze visie tot meer diepgang en betere resultaten. Voorzover niet verenigd in een persoon.

Bij een gescheiden traject is overdracht van onderzoeker naar ontwerper onontbeerlijk, maar niet afdwingbaar. Daar hapert de procedure. Dat lijkt zich nu te wreken. Bureau Copijn is los van het historisch onderzoek door ecologisch adviesbureau Maes en landschapsarchitecte Anja Guinée aan de slag gegaan. Werken aan een Rijksmonument stelt hoge eisen. Daarom is het gebrek aan afstemming dat zich nu voordoet onacceptabel.

OA-BA

Foto 1: Schermafbeelding van het schetsontwerp voorplein Oud-Amelisweerd door bureau Copijn.

Foto 2: Schermafbeelding van de kaart van de belangrijkste historische elementen als uitgangspunt voor een ontwerp door Anja Guinée in: ‘De tuin van Oud Amelisweerd – uitgangspunten voor inrichting en beheer‘, 2012. Historisch onderzoek in opdracht van de gemeente Utrecht.

Wat doet Nederland aan het zelfbeschikkingsrecht van Papua Barat?

Update 19 augustus 2019: Er zijn onlusten uitgebroken in hoofdstad Manokwari van West Papua, volgens een bericht van AFP. Dit gebied is een vroegere Nederlandse kolonie. 

De mensenrechten in de Indonesische provincie Papua Barat (West-Papoea) staan onder druk en de VN bij monde van secretaris-generaal Ban Ki-moon laat het afweten. Op een persconferentie in het Nieuw-Zeelandse Auckland zei Ban deze week dat ze besproken kunnen worden in het Dekolonisatie Comité van de VN. Dat wordt als wegkijken gezien. Volgens getuigen terroriseert de Indonesische staat de lokale bevolking.

Nederland heeft een bijzondere verantwoordelijkheid omdat Papoea waarvan Papua Barat een onderdeel is als Nieuw-Guinea tot 1962 een Nederlandse kolonie was. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns maakte zich sterk voor behoud en schermde met de toezegging van de Amerikanen. Maar deze wilden in Azië naast Vietnam geen tweede gewapend conflict. De VS besliste uiteindelijk tegen de zelfbeschikking van de bevolking onder Nederlands toezicht. Overigens was het vasthouden door Nederland aan Nieuw-Guinea een onlogische deviant case volgens politicoloog Arend Lijphart.

In 1962 bezegelde het verdrag van New York de overdracht. Zo was het Papoea-conflict geboren. In 1969 manipuleerde de Indonesische overheid met medeweten van de internationale gemeenschap de Act of Free Choice, de Penentuan Pendapat Rakyat, PEPERA. De toegezegde volksraadpleging van 800.000 bewoners werd onder leiding van general Sarwo Edhi Wibowo veranderd in een selectie van 1025 etnische Melanesiërs die mochten ‘beslissen’. Omdat ze gekocht, gechanteerd of bedreigd werden stemden ze unaniem voor aansluiting bij Indonesië.

De Amerikanen wisten dat Indonesië fraude had gepleegd, maar aanvaardden het als voldongen feit. Zonder kwalificatie nam de VN er in november 1969 genoegen mee in resolutie 2504. Toenmalig Boliviaans VN-ambassadeur Fernando Ortiz-Sanz zei dat de wereld een morele verantwoordelijkheid had voor de Papoea-bevolking. Maar nooit is die verantwoordelijkheid genomen. De beschaafde wereld werd de zogenaamde onbeschaafde Papoea’s onthouden, mede door onverholen racisme. Niet in het minst door Indonesië.

Sinds die tijd is er een guerillastrijd gaande tussen het Indonesische leger en verzetsbewegingen. Deze worden door Indonesië het Organisasi Papua Merdeka (OPM), Organisatie voor een vrij Papoea, genoemd hoewel deze al sinds 1970 opgerold is. Toen in Nederlands-Indië in 1945 de strijdkreet Merdeka (vrijheid) klonk was dat de Nederlanders onwelkom. Dezelfde kreet klinkt 65 jaar later nog steeds in Papua Barat. Nederland heeft een kans om iets van de schande van de overdracht recht te zetten.

Foto: Gearresteerde Kogoyas, 8 september 2011, AFP.