
Update 7 december 2022: In een column in NRC van 1 december 2022 zegt Hubert Smeets dat John Mearsheimer een intellectuele oplichter is. Dat ben ik met hem eens. Hier heb ik meermalen betoogd dat het betoog van Mearsheimer onwetenschappelijk eenzijdig en pro-Kremlin is. Per saldo zijn de beweringen van Mearsheimer niet beter onderbouwd dan die van de in 2020 gestorven Kremlin-Versteher Stephan F. Cohen. Maar ik ben het oneens met Smeets dat Mearsheimer zich pas in 2022 ontmaskerd heeft als ondeugdelijke wetenschapper. Die ontmaskering was na 2014 al jaren zichtbaar.
Dit schreef ik op 11 december 2021:
Peter Giesen geeft in een artikel in De Volkskrant een overzicht over de spanning rond Oekraine en de dreiging van een grootschalige Russische invasie die eind januari 2022 wordt verwacht, maar tegelijk niet als aannemelijk wordt ingeschat.
Er lijkt een dimensie in het artikel te ontbreken. Giesen redeneert vanuit het verleden van de traditionele machtspolitiek en trekt die lijn door naar het heden. Zeg maar het neorealisme van John Mearsheimer en Henry Kissinger dat in Nederland vaak door Rob de Wijk wordt verwoord. Maar dat kan niet ongestraft.
Sinds het eind van de Koude Oorlog in 1991 is er in 30 jaar wel iets veranderd. Zowel in de machtsverhoudingen van een versterkt Oost-Europa en een verzwakte Russische Federatie die bij lange na niet de positie inneemt die ooit de Sovjet-Unie had. Tel daarbij op de toegenomen macht van China en de afgenomen macht van West-Europa en het beeld dat resteert is verminderde blokvorming en toegenomen fragmentatie in de mondiale machtsverhoudingen. Het is bij dit soort vergelijkingen tussen toen en nu daarom de vraag hoe zinvol het is om de blauwdruk van de Koude Oorlog te projecteren op het heden.
Giesen zegt dat het Westen twee opties heeft: ‘Dreigen met sancties en praten‘. Dat zijn zeker de eerste opties, maar de beperking tot deze twee opties lijkt een te beperkt beeld te geven van de timmerkast waaruit VS en EU kunnen putten. Er zijn een derde, vierde en vijfde optie mogelijk om het leiderschap in het Kremlin onder druk te zetten. Het merkwaardige is dat ze voor de hand liggen, maar toch tot nu toe niet ingezet zijn. Maar de opties bestaan wel degelijk. Het Westen heeft dus meer middelen tot haar beschikking dan uit Giesens artikel blijkt. De politieke wil ontbreekt echter om ze krachtig in te zetten. Het Westen heeft één arm vrijwillig op de eigen rug gebonden.
Een derde optie is meer leveranties van geavanceerd militair materieel aan de Oekraïense krijgsmacht binnen het kader van het door de NAVO geïnitieerde Comprehensive Assistance Package. Bijvoorbeeld via welwillende bondgenoten en NAVO-leden als Turkije, Kroatie, Tsjechië, Litouwen, Polen en Canada. Hiermee kan Oekraïne dit geavanceerd materiaal in de frontlinie inzetten bij een Russische inval. Die inzet is nu aan strikte voorwaarden gebonden.
Een vierde optie is het serieus werk gaan maken van een hybride oorlog tegen de Russische Federatie. Dat geeft het Kremlin dan een koekje van eigen deeg, want het mengt zich via trollfabrieken, computerhacks en het kopen van westerse politici al langer in de publieke opinie van westerse landen. Ofwel met kwaadaardige invloed. Dat kan door verhevigde computer aanvallen op de Russische energiesector. Dat komt dan bovenop genoemde economische sancties die de export van de Russische energiesector naar Europa beperken. Essentieel kan een brede, langlopende op de Russische bevolking gerichte informatiecampagne zijn die tot doel bewustwording heeft om de Russen ervan te overtuigen dat hun leiders niet het volk en het land, maar het eigenbelang dienen. Dat sluit aan bij de afnemende populariteit van Poetin die laag in de 30% is. Ook kan de etnische kaart getrokken worden door nationale, etnische en religieuze minderheden die door Moskou worden onderdrukt actief bij te staan in hun streven naar autonomie. Want er bestaat in deze veelvolkerenstaat veel onrust.
Een vijfde optie in het verlengde van de bewustwordingscampagne is een frontale aanval op het leiderschap in het Kremlin door de bekendmaking uit geheime bronnen van Westerse inlichtingendiensten van hun corruptie en roofpraktijken. Dat wordt tot nu toe in de relatie tussen landen ingeschat als not done en daarom niet ingezet, maar de optie of de dreiging ermee om de corruptie van de leiders in het Kremlin en hun zakenpartners gedetailleerd naar buiten te brengen bestaat en kan een rol in de diplomatie spelen. Hiervoor pleit de Amerikaans-Britse zakenman Bill Browder al jaren, maar in de top van de westerse regeringen krijgt hij hiervoor tot nu toe geen gehoor. Hij meent dat president Poetin een vermogen van meer dan 200 miljard dollar heeft dat hij gestolen heeft van het Russische volk.
Als het Westen deze opties op een slimme en gecoördineerde manier zou weten uit te spelen, dan heeft het een eigen asynchroon antwoord op de Russische agressie. Maar ze zijn blijkbaar zo ver weggezakt in de publieke opinie dat een goed geïnformeerde journalist als Peter Giesen het niet eens meer de moeite vindt om ze te noemen. Het lijkt dat het vooral in de eigen bewustwording fout gaat in het antwoord van het Westen op de politiek van het Kremlin.