Ceci n’est pas une religion

I. Wat is het aanstootgevende van een foto van een voorstelling van personen die optreden in de heilige tekst, of de apocriefe literatuur, van een religie? Gemaakt door een kunstenaar die zelf geen aanhanger is van de betreffende religie en de religie als een interessante cultuurverschijning benadert. De Belgische kunstenaar Magritte maakte ooit de afbeelding van een pijp met de tekst Ceci n’est pas une pipe. Dit is geen pijp, maar een afbeelding van een pijp. Een driedimensioneel voorwerp in een tweedimensioneel vlak.

Een plaatje van Jezus, Boeddha, Mohammed of Brahma kan nooit samenvallen met Jezus, Boeddha, Mohammed of Brahma. Het is een afbeelding van een persoon die zelf nooit gefotografeerd is, maar achteraf door een kunstenaar is vormgegeven. Zo is er een afbeelding ontstaan die losgezongen is van de werkelijkheid. Ingepast wordt in de interne logica van die religie. Het is gemaakt voor ons collectieve geheugen, onze verwachtingen, onze behoefte aan kunst, ons godsbeeld en onze behoefte aan religieus gevoel. Of het tegenovergestelde daarvan.

De afbeelding wordt tot icoon. Pas achteraf krijgt het een stempel van echtheid. Het schuift van de buitenkant naar de kern van de godbeleving. De afbeelding blijft echter een produkt dat door mensen is gemaakt en door mensen wordt gewaardeerd. Of juist niet. Zie de Beeldenstorm van 1517 of de verwoesting van de Afghaanse Boeddhabeelden in Bamiyan door de Taliban.

De afbeelding van een religieuze, heilige figuur is dus een weergave door mensen achteraf. Een benadering van hoe die persoon in werkelijkheid in de heilige tekst voorgesteld werd. Je zou kunnen stellen, hoe sterker een godsgeloof, hoe minder de aanhangers van de desbetreffende religie zich af laten leiden door uiterlijkheden. Ofwel, een sterk geloof zit binnenin en is onaantastbaar. Een sterk geloof kent de luxe om terughoudend te reageren op kritiek. Vele religies zeggen ook het oordeel en de reactie aan het betreffende opperwezen over te laten.

II. Vraag is of het de aanhangers van de religie zijn die zich opwinden over aanstootgevende kunst of mensen die er een conflict van maken om hun politieke agenda te verwezenlijken. Zij politiseren religie. De echte godsdienstige is immers zelfverzekerd in zijn geloof en gaat voorbij aan kunstuitingen. Omdat hij weet dat het nooit de kern van religie raakt.

De politicus echter blaast een conflict op en gaat voorbij aan de kern van het geloof waarop hij zich zegt te beroepen. In Nederland kennen we de scheiding van kerk en staat. Ze lopen niet in elkaar over. Het doorbreken van de grens doet schade aan zowel religie als maatschappij. Dat morrelen aan de grens wordt gevoed door een politieke doelstelling. Zij die politiseren met een beroep op religie bewijzen de religie geen dienst vanuit het perspectief van reflectie, godsbeleving en goede werken. Ze vestigen de pseudo-religie.

Foto: Stahl House van Pierre Koenig. Zie ook hier