Frans manifest tegen het nieuwe antisemitisme roept op tot modernisering van de islam

Een manifest in het Franse dagblad Le Parisien tegen ‘het nieuwe antisemitisme’ roept op tot bewustwording. Er zou een nieuw antisemitisme zijn ontstaan onder moslimextremisten en joden worden bedreigd. Frankrijk zou het toneel van een dodelijk antisemitisme zijn geworden. De oproep is een initiatief van oud-directeur Philippe Val van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo. Meer dan 250 politici, volksvertegenwoordigers, kunstenaars en intellectuelen hebben het manifest ondertekend. Een specifieke passage is opmerkelijk wanneer het manifest verwijst naar de Koran. In een bericht van de NOS wordt dat ingekort vertaald: ‘Verzen uit de Koran waarin wordt opgeroepen Joden, christenen en ongelovigen te doden, moeten worden afgewezen. Zodat niet één gelovige zich nog op een heilige tekst kan beroepen om een misdaad te begaan.’

De strekking van de tekst is breder en verwijst naar het Vaticaan en het katholieke karakter van Frankrijk. Dat geeft het manifest focus: ‘En conséquence, nous demandons que les versets du Coran appelant au meurtre et au châtiment des juifs, des chrétiens et des incroyants soient frappés d’obsolescence par les autorités théologiques, comme le furent les incohérences de la Bible et l’antisémite catholique aboli par Vatican II, afin qu’aucun croyant ne puisse s’appuyer sur un texte sacré pour commettre un crime.’ Vrij vertaald: ‘Daarom vragen we dat de verzen van de Koran die oproepen tot het doden en straffen van joden, christenen en ongelovigen als achterhaald worden bestempeld door theologische autoriteiten, zoals de incoherenties van de Bijbel en het katholieke antisemitisme werden afgeschaft door het Tweede Vaticaanse Concilie, zodat geen gelovige kan vertrouwen (= zich kan baseren, voortbouwen) op een heilige tekst om een misdaad te plegen’.

Deze oproep tot emancipatie raakt aan de vrijheid van godsdienst en geeft aan hoe lastig het is om religieuze denkbeelden ondergeschikt te maken aan de rechten en vrijheden van de nationale rechtsstaat en het daar in te laten passen. Of in ruimere zin opgevat, het te dwingen tot redelijkheid. Aan godsdiensten kan per definitie geen redelijkheid opgelegd worden. Godsdiensten baseren zich als vanouds ook niet op redelijkheid, maar op het tegengestelde van redelijkheid. Het geloof draagt onredelijkheid en uitsluiting van andersdenkenden in zich en dat maakt er voor vele gelovigen de aantrekkingskracht van uit. Een oproep tot modernisering van de islam, zoals het Vaticaan begin jaren ’60 deed met het katholicisme is een begrijpelijke reactie en projectie van het recente verleden in het katholieke Frankrijk, maar ook een wereldvreemde en machteloze oproep.

Godsdiensten komen weg met hun onredelijkheid, wat zeker niet wil zeggen dat de meerderheid van Franse of Europese moslims niet redelijk is. Integendeel, maar als een heilig schrift met ondersteuning van geestelijke leiders in autoritaire landen buiten Europa voeding blijft geven aan een harde kern van onredelijke gelovigen die zich koesteren in apartheid, dan is daar geen kruid tegen gewassen. Des te meer omdat Koranstudie een taboe is binnen de machtigste instituten van de islam en het onderzoek naar de omstandigheden van het eigen ontstaan vanuit de dogmatiek van de godsdienst wordt geblokkeerd. Zo is een cyclische zelfverwijzing binnen de islam gecreëerd waar modernisering niet in kan breken. Wat overigens niet wil zeggen dat alle islamologen zich daar aan houden. Maar islamstudie is een ‘gevoelige zaak’ zoals blijkt uit een overzicht van 1999 in The Atlantic. Emancipatie en modernisering van een godsdienst is een smal en gevaarlijk pad een steile berg op. Maar er is geen alternatief. Op dit moment is wensdenken over de islam het ultieme realisme.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelManifeste «contre le nouvel antisémitisme»’ in de zondageditie ‘Aujourd’hui en France Dimanche’ van Le Parisien, 22 april 2018.

‘Bhagavad Gita As It Is’ leidt in Tomsk en India tot controverse

Update 3 oktober 2014: Nikolai Karpitski is hoogleraar aan de Yugra Staatsuniversiteit in Khanty-Mansiisk en specialist Indiase religie. Hij lijkt zijn baan te hebben verloren omdat hij een conferentie over dit onderwerp in Oekraïne bezocht, zo meldt The Interpreter. Karpitski ziet zijn dreigend ontslag als discriminatie en een teken van een snel verslechterend intellectueel klimaat onder Putin. Zijn onafhankelijke academische opstelling wordt hem kwalijk genomen. In 2012 sprak hij zich uit tegen het als extreem verklaren van de Bhagavad. 

In India is onrust ontstaan over een Russische bewerking van de Bhagavad Gita. Deze meer dan 5.000 jaar oude tekst speelt een grote rol in het Hindoeïsme. Het gaat om de ‘Bhagavad Gita As It Is‘, een Russische vertaling van en commentaar op het oorspronkelijke  Hindoeïstische heilige boek. Het wordt gezien als extremistisch door een Russische aanklager die om een verbod vraagt. De aanklager van het Siberische Tomsk spande in juni 2011 een zaak aan na een bezoek aan de ‘Tomsk Society for Krishna Consciousness‘ omdat de tekst aan zou zetten tot ‘sociale haat’ en ‘geweld tegen niet-gelovigen‘. In december 2011 werd het verzoek voor een verbod afgewezen, maar de aanklager is hiertegen in beroep gegaan. Dit komt op 6 maart voor.

Volgens door de aanklager geciteerde deskundigen van de Staatsuniversiteit van Tomsk zetten de in het boek beschreven dogma’s aan tot religieuze haat en vernederen ze de waardigheid van mensen vanwege geslacht, ras, nationaliteit, taal, herkomst en houding ten opzichte van religie. ‘The Society for Krishna Consciousness’ heeft weinig te maken met het traditionele Hindoeïsme. Toch voelen hindoes zich aangesproken door de aanklacht. Op zijn beurt benadrukt de aanklager dat het verbod uitsluitend deze Russische bewerking betreft. Complicatie is dat de Russische vertaling tamelijk vrij is en via het Sanskriet en het Engels is gemaakt.

De Staatsuniversiteit van Tomsk hield op 24 en 25 februari een conferentie naar aanleiding van de rechtszaak. Russische geleerden verklaarden verheugd te zijn dat het beroep om de Russische vertaling Bhagavad Gita As It Is te verbieden ongegrond is verklaard. Ze stellen dat religieuze teksten niet kunnen worden berecht voor extremisme. Volgens hen waren de door de aanklager geciteerde deskundigen partijdig en incompetent. Deze geleerden zeiden tevens het belang van een goede relatie met India te beseffen.

Een commentaar op deze zaak begint met de vraag of een heilige tekst -of een vrije bewerking en vertaling ervan- nooit verboden kan worden. Wie nog meer afstand neemt stelt de vraag of een geschrift dat oproept tot haat nooit verboden kan worden. Zoals ‘Mein Kampf‘ van Adolf Hitler, de Protocollen van Zion of Die Grundlagen van Houston Stewart  Chamberlain. Het is van tweeën één. Of men verbiedt alle geschriften die oproepen tot haat of men laat ze allemaal vrij. Het idee van de Russische geleerden dat een religieuze tekst niet kan worden berecht voor extremisme is onhoudbaar als de tekst strijdig is met de nationale rechtspraak.

Foto: Protest tegen een gevraagd verbod van de Bhagavad Gita As It Is. © AFP/Indranil Mukhejee

Ceci n’est pas une religion

I. Wat is het aanstootgevende van een foto van een voorstelling van personen die optreden in de heilige tekst, of de apocriefe literatuur, van een religie? Gemaakt door een kunstenaar die zelf geen aanhanger is van de betreffende religie en de religie als een interessante cultuurverschijning benadert. De Belgische kunstenaar Magritte maakte ooit de afbeelding van een pijp met de tekst Ceci n’est pas une pipe. Dit is geen pijp, maar een afbeelding van een pijp. Een driedimensioneel voorwerp in een tweedimensioneel vlak.

Een plaatje van Jezus, Boeddha, Mohammed of Brahma kan nooit samenvallen met Jezus, Boeddha, Mohammed of Brahma. Het is een afbeelding van een persoon die zelf nooit gefotografeerd is, maar achteraf door een kunstenaar is vormgegeven. Zo is er een afbeelding ontstaan die losgezongen is van de werkelijkheid. Ingepast wordt in de interne logica van die religie. Het is gemaakt voor ons collectieve geheugen, onze verwachtingen, onze behoefte aan kunst, ons godsbeeld en onze behoefte aan religieus gevoel. Of het tegenovergestelde daarvan.

De afbeelding wordt tot icoon. Pas achteraf krijgt het een stempel van echtheid. Het schuift van de buitenkant naar de kern van de godbeleving. De afbeelding blijft echter een produkt dat door mensen is gemaakt en door mensen wordt gewaardeerd. Of juist niet. Zie de Beeldenstorm van 1517 of de verwoesting van de Afghaanse Boeddhabeelden in Bamiyan door de Taliban.

De afbeelding van een religieuze, heilige figuur is dus een weergave door mensen achteraf. Een benadering van hoe die persoon in werkelijkheid in de heilige tekst voorgesteld werd. Je zou kunnen stellen, hoe sterker een godsgeloof, hoe minder de aanhangers van de desbetreffende religie zich af laten leiden door uiterlijkheden. Ofwel, een sterk geloof zit binnenin en is onaantastbaar. Een sterk geloof kent de luxe om terughoudend te reageren op kritiek. Vele religies zeggen ook het oordeel en de reactie aan het betreffende opperwezen over te laten.

II. Vraag is of het de aanhangers van de religie zijn die zich opwinden over aanstootgevende kunst of mensen die er een conflict van maken om hun politieke agenda te verwezenlijken. Zij politiseren religie. De echte godsdienstige is immers zelfverzekerd in zijn geloof en gaat voorbij aan kunstuitingen. Omdat hij weet dat het nooit de kern van religie raakt.

De politicus echter blaast een conflict op en gaat voorbij aan de kern van het geloof waarop hij zich zegt te beroepen. In Nederland kennen we de scheiding van kerk en staat. Ze lopen niet in elkaar over. Het doorbreken van de grens doet schade aan zowel religie als maatschappij. Dat morrelen aan de grens wordt gevoed door een politieke doelstelling. Zij die politiseren met een beroep op religie bewijzen de religie geen dienst vanuit het perspectief van reflectie, godsbeleving en goede werken. Ze vestigen de pseudo-religie.

Foto: Stahl House van Pierre Koenig. Zie ook hier