‘Chess Match No. 5’ is gebaseerd op interviews met John Cage. Hoe actueel kan het zijn?

Tot 2 april loopt het stuk Chess Match No. 5 van SITI Company in de de Abingdon Theatre Company in New York. Een wereldpremière. Zoals Chrysler Ford en John Sherer voor Hyperallergic uitleggen is het gebaseerd op interviews met componist John Cage. Ze framen het als ‘traditionele avant-garde’ in de geest van Samuel Beckett en Eugène Ionesco. Ook het theater van de absurditeit is geschiedenis geworden en wordt ‘hernomen’.

De vraag die Ford en Sherer stellen is hoe relevant dit nog kan zijn. Daarbij gaan ze uit van Cage als klassiek componist die ze afzetten tegen Arvo Pärt en John Adams. Maar Cage is meer dan dat. Ook beeldende kunst en Fluxus. Of een intermediair die disciplines verbindt. Beredeneerd vanuit de toneelpraktijk lijkt hun kritiek wat aan de zware kant. Want de lat voor repertoiretoneel van Ibsen, Tsjechov of Shaw of vertegenwoordigers van de traditionele avant-garde zoals Pinter, Ionesco, Jarry of Beckett wordt doorgaans niet zo hoog gelegd.

De vraag naar de relevantie van John Cage en Chess Match No. 5 is de vraag naar de relevantie van 19de of 20e eeuws repertoiretoneel waarbij de tekst centraal staat. Dat maakt het stuk via een omweg actueel. Vriend van John Cage en Franse kunstenaar Marcel Duchamp was een sterke schaker en vertelt over zijn fascinatie:

Geniaal theater van doventolk Jantjie schrijft geschiedenis

De 34-jarige doventolk Thamsanqa Jantjie is een genie. Er is een gezegde dat zegt dat kinderen en dronken mensen de waarheid spreken. Ondanks zichzelf. Daar kunnen frauderende doventolken aan toegevoegd worden. Jantjie is een kind van z’n tijd. Zonder kwalificatie als sign interpreter te hebben lukte het hem door z’n contacten binnen de ANC om op het wereldpodium te staan bij de plechtigheid voor Nelson Mandela. Zonder security check. Naast beroemde leiders. Een blanke kon daar niet staan. Beeld gaat voor de inhoud.

Jantjie is een lijder aan apartheid, aan positieve discriminatie en aan een opperste vorm van humor die hij tot het absurde heeft weten op te voeren. Tegen alle regels in en ondanks zichzelf. Hij verwijst naar stemmen in z’n hoofd zoals elke acteur doet. Iedereen trekt nu z’n handen van hem af. Thamsanqa Jantjie combineert al het sublieme dat de wereld overkomen is. En als alle goede kunst net naast de waarheid kijkt. Dada in reactie op de Eerste Wereldoorlog, absurd theater van Eugène Ionesco en Harold Pinter tot Thomas Bernhard na de Tweede Wereldoorlog en Monty Python als voortzetting van ‘1968‘. Jantjie is de voortzetting van apartheid.

Vrijheid start aan de zijlijn

Op 11 oktober 2010 begon ik een blog op de site van De Volkskrant. Op 22 augustus ging de stekker eruit. Als uitgestelde euthanasie van een aangekondigde dood. De dood zat in de woorden van hoofdredacteur Philippe Remarque verscholen.Op 7 januari 2011 schreef-ie: De reden hiervoor is dat wij het blog helaas niet meer de aandacht en technische ondersteuning kunnen bieden, die het vereist. Een cirkelredenering zonder weerga, want wat was dan de reden dat de VK geen aandacht en technische ondersteuning meer kon bieden?

Nu ben ik hier. Gezien de reacties en mijn uiteenlopende interesses besloot ik tot een tweedeling. De kortere stukken over media, populaire cultuur, geschiedenis, YouTube-filmpjes en wat ik niet anders kan omschrijven als het kauwgomplaatjesgevoel verschijnen op George Knight Kort. Met het grafisch interessante WordPress-thema Vertigo dat gebaseerd is op de vormgeving van Saul Bass. U weet wel, hij is bekend geworden door de begintitels van heel wat films van Alfred Hitchcock. De bronnen zijn onuitputtelijk. Da’s heerlijk putten.

De beschouwelijke, langere stukken over politiek, religie, cultuurpolitiek en allerlei maatschappelijke onderwerpen verschijnen op George Knight. Dat leest u nu. Ondertitel van dit blog blijft Debat tussen links en rechts. Met een knipoog naar zowel confrontatie als tussengebied. Mijn politieke tehuis was ooit D66 toen de partij nog ongebreideld ideëen ontwikkelde en nog geen diapositief van rechts was.

Vraag is of de marge relevant is in een verhardend politiek klimaat waar Wilders verbaal beschoten wordt omdat Breivik in Noorwegen doodschiet. Of waar een moslim een jood verkettert omdat een jood een moslim verkettert. Soms treffen me verwijten dat we ons binnen de Nederlandse politiek een positie aan de zijlijn niet kunnen veroorloven. Het wordt als wegduiken in enerzijds, anderzijds gezien. Ik begrijp de kritiek, maar zie het precies andersom. Systeemkritiek is naar mijn idee nodig. Geen meeliften met lange tanden.

Mijn horizon is anders dan het Binnenhof. Mijn analyse is dat de politiek collectief ziek is en hervormd moet worden. Da’s mijn hoofdthema onder alle langere stukken. Om me daaraan te onttrekken moet ik afstand nemen. Ik verbaas me er overigens ook over waarom een welvarend en uiteindelijk toch gematigd land als Nederland zo slecht in haar vel zit en zich opblaast van chagrijn. Als tegenwicht om niet zelf om te komen in verzuring en gelijkhebberigheid besteed ik volop aandacht aan kunst en cultuur waar mijn hart ligt.

In elk geval probeer ik een weg te schetsen tussen het dogmatisme van links en versimpeld denken van rechts. Enfin, zo zie ik het. Het niveau van zowel het publieke als het politieke debat stellen me teleur. Mijn teleurstelling is dat de rechtse politiek woningmarkt, arbeidsmarkt, kenniseconomie en onderwijs niet hervormt. En links evenmin veel klaar speelt. Partijen zijn in zichzelf gekeerd, denken hoofdzakelijk aan hun eigen voortbestaan en doen aan branchevervaging. J.W. Oerlemans heeft er over geschreven, zie hier en hier. Partijen vergeten eigen kernwaarden. Vragen voor de toekomst worden niet aangepakt maar doorgeschoven.

Ontwikkelingen in de cultuursector zijn tekenend voor het absurdisme van hedendaags Nederland. Een waardevolle sector wacht de botte bijl van de politiek. Er valt daar veel te hervormen, mede door het ontbreken van goed bestuur en controle daarop. Maar het politieke gebrek aan inzicht, stuurloosheid, averechts werkende maatregelen en rancune raken juist de hardwerkende en onderbetaalde Henk en Ingrid van de cultuur. Maar dat absurdisme biedt ook kansen. Vraag het in gedachten aan Pinter, Ionesco of Beckett.

Verantwoordelijke burgers zie ik nog als enige hoop om het verloren terrein op de politiek terug te veroveren. De aantasting van privacy en burgerrechten terug te draaien. Het kost echter steeds meer om ons recht te halen. Straks is de drempel te hoog om de staatsbureaucratie nog aan te spreken. Zonder aan activisme te doen probeer ik mijn steentje bij te dragen om dat proces mogelijk te maken. Pretentie en autoriteit zijn de dood in de pot. U bent gewaarschuwd. Vertrouw ook mij voor geen cent en spreek me aan op mijn woorden.

Foto: TV Studio Control Room, VS, 1961