Schone handen

Global Village Foundation/ Ronald Timmermans en Max Kisman, ‘De kiezer verneukt : Afbraak demokratie‘, circa 1977. Collectie: Stephen Lewis poster collection, circa 1921-2017

Dit zijn twee posters die reflecteren op de politiek situatie van rond 1980. Het CDA ontstond op 11 oktober 1980 zodat de datering ‘circa 1977’ van bovenstaande poster in de collectie van de Joseph P. Healy Collection niet lijkt te kloppen. Maar in 1977 deed het CDA al met een gemeenschappelijke lijst mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dus het is mogelijk dat de poster een actueel antwoord was op de de totstandkoming van het kabinet Van Agt-Wiegel in 1977.

In de verkiezingen van 1977 was de PvdA onder leiding van Joop den Uyl de grootste partij geworden met een winst van 10 zetels, maar kwam die partij na stukgelopen onderhandelingen tussen CDA en PvdA toch niet in het kabinet. VVD-leider Hans Wiegel maakte een deal met CDA-leider Van Agt.

Verstonden de makers Ronald Timmermans en Max Kisman (Global Village Foundation) dat onder het verneuken van de kiezer en de afbraak van de democratie? Ze lijken te wijzen op fraude, bedrog, steekpenningen en ondemocratisch gedrag van CDA en VVD, terwijl het kabinet Van Agt I een uitkomst was van onderhandelingen binnen de marges van de Haagse politiek.

In 1981 gebeurde het omgekeerde. Mede door de winst van D66 verloor de coalitie CDA-VVD haar nipte meerderheid van 77 zetels die toch al uiterst wankel was door de zogenaamde CDA-dissidenten die het kabinet vleugellam maakten. Dat waren er aanvankelijk zes en later in de kabinetsperiode 10. CDA-dissident Jan Nico Scholten met zijn evangelische principes was toen een bekende Nederlander.

Daarom was het begrijpelijk dat het kabinet Van Agt II uit 1981 ging bestaan uit CDA, PvdA en D66. Maar dat was evenmin als het kabinet Van Agt I stabiel en doelmatig. D66 was getalsmatig overbodig en de chemie tussen CDA en PvdA was slecht. Dit kabinet bestond nog geen jaar. In mei 1982 traden de PvdA’ers onder wie de toenmalige partijleider en minister van Sociale Zaken Joop den Uyl af vanwege versoberingen van de verzorgingsstaat.

Het zogenaamde rompkabinet Van Agt III bestond uit CDA en D66 en bereidde in een half jaar de vervroegde verkiezingen van september 1982 voor. Dat resulteerde net als het kabinet Van Agt I in een kabinet van CDA en VVD, nu geleid door CDA’er Ruud Lubbers.

Waar onderstaande poster van opnieuw de Global Village Foundation op duidt lijkt duidelijk. De vormgevers vragen zich af of Joop den Uyl schone handen heeft omdat hij toetreedt tot het kabinet Van Agt II. Ze konden in 1981 nog niet weten dat de bewindslieden van de PvdA in mei 1982 dat kabinet vanwege voorgestelde bezuinigen zouden verlaten. Hoe vuil waren de handen van Joop?

Het is een poster die de PvdA verdacht maakt. Dat is de wetmatigheid in de Europese politiek dat de sociaal-democratie fel bestreden wordt door links. Van communisten tot pacifisten en hardcore socialisten. Een andere meerderheid zonder PvdA was niet te vormen en D66 van toen had een linkser profiel dan het huidige D66 van Kaag. Je kunt je met terugwerkende kracht afvragen, hoe schoon kunnen handen van politici zijn? En hoe realistisch is het wereldbeeld van vormgevers?

Global Village Foundation/ Werkgroep Blaffende Honden, 1981. ‘Hoe schoon zijn de handen van Joop?‘ Collectie: Stephen Lewis poster collection, circa 1921-2017

Spanning binnen AfD tussen conservatieve en extreme vleugel

Spanning tussen ‘vleugels’ bestaat in alle politieke partijen, maar niet in dezelfde mate. De voormalige VVD-leider Hans Wiegel zei ooit met een scherts dat zijn partij geen vleugels, maar alleen vlerken kent. Dat weerhoudt hem er op z’n oude dag niet van om de radicale Thierry Baudet te adviseren en via coalitievorming de VVD verder naar rechts te trekken. Het bestaan van vleugels binnen partijen hoeft niet negatief opgevat te worden. Het kan staan voor debat over inhoud. Nu ontbreekt die inhoudelijke discussie in de VVD, het CDA en D66. Hoe kunnen grijze partijen die duiken vleugels hebben zonder inhoudelijk debat? Maar ze kunnen ook tot een giftig debat leiden die een partij verzengt. Denk aan Rita Verdonk en Mark Rutte in de VVD. Flankpartijen kennen de meeste strijd tussen vleugels. Omdat links op dit moment minder initiatief heeft, valt het daar minder op. Denk aan radicalen als Mohamed Rabbae en René Danen die GroenLinks eerder kwijt dan rijk wilde zijn. De gevechten binnen de vleugels van rechts-radicale partijen krijgen de meeste publiciteit omdat ze het felst zijn. De details zijn het sappigst. Zo is er binnen de AfD spanning tussen de naar verhouding gematigde rechts-conservatieven als deel-partijleider Jörg Meuthen en rechts-extremisten als de coördinator voor Brandenburg Andreas Kalbitz die graag in nazikostuum paradeert. De laatste is uit de partij gezet. Hij zegt de uitsluiting in de rechtbank aan te zullen vechten. FvD kende dezelfde strijd tussen de rechts-conservatieve Henk Otten en de radicale, tegen het extremisme aanleunende nationaal-populist Thierry Baudet. Daar werd Otten uit de partij gezet, bij de AfD zijn het juist de extremisten die dat overkomt.

Onderhandelingen in Zuid-Holland in impasse. Beoogde partner CU/SGP neemt afstand van FvD. Onduidelijkheid over het vervolg

De onderhandelingen in Zuid-Holland zijn stukgelopen, aldus een bericht van de NOS. De fractie van CU/SGP heeft besloten om niet in een coalitie te stappen waar ook FvD aan deelneemt. Hoe de onderhandelingen verder lopen en welke partijen eraan deelnemen is op dit moment nog niet duidelijk. FvD dat met 17,43% de grootste partij met 11 van de 55 zetels werd probeerde een coalitie te smeden met de VVD. Daar voegde zich later het CDA bij. Toen trad FvD naar buiten met de mededeling dat er een motorblok van drie partijen voor een coalitie was. Dat was een vlucht naar voren en een politiek onhandige actie van FvD die voor de andere partij neerkwam op ’tekenen bij het kruisje’. Uiteindelijk is het vinden van een vierde partij die nodig was voor een meerderheid een te hoge horde gebleken. Hoewel FvD voldeed aan de eis van CU/SGP om opnieuw te beginnen met de onderhandelingen konden die toch niet afgerond worden. De combinatie van FvD, VVD en CDA met de PVV die een meerderheid van 29 zetels had werd door het CDA geblokkeerd, zoals statenlid Meindert Stolk me op 3 april in een tweet liet weten. Of VVD en FvD met PVV in zee wilden is de vraag.

De rechtse pers draait het opereren van FvD om en presenteert het niet als onhandigheid of onervarenheid van FvD, maar als uitsluiting door het partijkartel. Zoals DDS doet in het artikelHet partijkartel wint in Zuid-Holland: FVD uit formatie getrapt na interventie landelijke ChristenUnie-top’ van 5 juni 2019. ‘Partijkartel’ is een term van partijleider Baudet die hij gebruikt om zich af te zetten tegen de andere politieke partijen. Het gebruik van deze term geeft aan hoe Baudet op twee gedachten hinkt. Hij wil afstand en toenadering tegelijk.

Het is de vraag of Baudet er rauwig om is dat FvD geen zitting in het provinciebestuur neemt. Hij heeft er sinds 20 maart niets aan gedaan om zijn toon te matigen en toenadering te zoeken tot andere partijen. De lokale bestuurders van FvD, zoals fractieleider in Zuid-Holland Rob Roos probeerden zich schappelijker en vriendelijker op te stellen. Maar ze konden niet op tegen het feit én de beeldvorming dat Baudet radicaliseert en niet alleen afstand bleef nemen van andere politici en politieke partijen die hij neerbuigend bejegent, maar ook standpunten over onder meer vrijheden en grondrechten inneemt waarvan hij weet dat andere partijen zich er niet mee kunnen verenigen. Op de PVV na dan, die door het CDA werd afgewezen, maar van wie het de vraag is of FvD met deze ultra-rechtse concurrent wilde samenwerken. Mijn reactie bij het artikel op DDS:

Foto’s: Schermafbeelding van deel artikelHet partijkartel wint in Zuid-Holland: FVD uit formatie getrapt na interventie landelijke ChristenUnie-top’ van Tim Engelbart voor DDS, 5 juni 2019 en eigen reactie bij dat artikel.

Wiegel gaat in formatie Zuid-Holland uit van FvD en VVD. Maar wie helpt deze combinatie aan een meerderheid?

Update 12 juni 2019: Hans Wiegel stapt op als informateur in Zuid-Holland nadat het CDA gisterenavond is afgehaakt. Hij acht volgens een brief aan de Commissaris en de leden van de Staten zijn opdracht zinloos. Wiegel was door partijleider Baudet van FvD aangezocht als informateur en startte zijn werkzaamheden op 1 april. Het vervolg is onduidelijk, maar mogelijk kan de tweede partij nu het initiatief nemen: de VVD. 

In Zuid-Holland is VVD’er Hans Wiegel de informateur die door de grootste partij FvD is gevraagd om een college te smeden. In een brief van 1 april liet Wiegel weten een college na te streven waarin de twee grootste partijen vertegenwoordigd zijn: FvD en de VVD. Bij een totaal van 55 zetels heeft een college 28 zetels nodig voor een meerderheid. FvD (11) en VVD (10) hebben 21 zetels. Waar halen ze de resterende 7 zetels vandaan?

Het programmatisch dicht tegen FvD aanleunende PVV heeft 4 zetels. Gesteld dat de linkse partijen (GL, PvdA, SP, PvdD, CU, DENK) en de middenpartij D66 niet in een college met FvD én PVV gaan zitten, resteren 50+ (2) en SGP (2). Zo ontstaat een rechts college van FvD, VVD, PVV, SGP en 50+. Zoals uit bovenstaande tweet blijkt antwoordt CDA-Statenlid Meindert Stolk ontkennend op mijn vraag of het CDA zitting neemt in een college met FvD, VVD en PVV. Hij zegt dat het CDA niet aan die coalitie zal meewerken. Dat laat alleen de weg open voor een vijfpartijen-coalitie van FvD, VVD, PVV, SGP en 50+. Maar dat lijkt een verre van stabiele combinatie.

Uiteraard zijn er ook combinaties mogelijk zonder PVV. Want het is niet gezegd dat de onderhandelaar van de FvD zich sterk zal maken voor de PVV als dat de kansen van FvD verkleint. Informateur Wiegel verwijst in zijn brief niet toevallig naar ‘partijen, die zo’n 4 of 5 Statenleden hebben‘. Dat zijn naast de PVV: CDA (4), GL (5), PvdA (4), D66 (5). Met twee van deze partijen ontstaat ook een meerderheid in de Provinciale Staten ZH.

Het wordt spannend welke twee partijen in een college met FvD en VVD willen stappen. Gezien de animositeit met FvD lijken GL en D66 zo goed als uitgesloten en het meest onwaarschijnlijk. Dat laat het CDA en PvdA over. Ik heb CDA Zuid-Holland de combinatie FvD, VVD, CDA, PvdA niet voorgelegd, dus wie weet. De inschatting van de partijleiding van het CDA en de PvdA zal zijn hoe hun achterban daarop reageert. Zeker voor de opkrabbelende PvdA zal een college met drie rechtse partijen een hele opgave zijn om te verkopen.

Wat dan? VVD, D66, GL, CDA en PvdA komen ook aan 28 zetels. Met 6 gedeputeerden, 2 voor de VVD en 1 voor de anderen. Ook een vijfpartijen-coalitie. Wordt het deze uitkomst en hoelang moeten we erop wachten?

Foto: Tweet van Meindert Stolk (lid Provinciale Staten ZH voor het CDA) als antwoord op mijn tweet, 3 april 2019.

Van der Galien vertrouwt in zijn opiniestukken voor DDS op de toon en laat de inhoud los. De tragiek van de lege huls als valkuil

Wat het is met de opiniestukken van hoofdredacteur Michael van der Galien van De Dagelijkse Standaard is de vraag. Ze bijten steeds meer in eigen staart en spreken zichzelf tegen. Ze missen een degelijke opbouw. Dat is een vorm van laksheid die haaks staat op het streven om lezers te overtuigen. Zijn gelegenheidsstukken lijken een oefening om af te tasten in hoeverre de vorm los kan staan van de inhoud. Doet de inhoud er nog iets toe bij een verbolgen, beschuldigende toon vol verwijten en toespelingen die de truc is die het moet doen?

Van der Galien maakt stukken waarbij het niet om de inhoud draait. Hij neemt niet eens meer de moeite om zelfs de schijn van een degelijke argumentatie op te houden. Het experiment is communicatie die los komt te staan van de inhoud. Van der Galiens verwachting is dat de lezers blijkbaar niet door de emoties en de toon heenkijken en hoe dan ook alles pikken wat hij zegt. Dat doet denken aan het oude experiment met Ed van Thijn en Hans Wiegel waarbij de eerste een VVD-verhaal hield en de tweede een PvdA-verhaal. Maar toch werd Van Thijn als een links warhoofd en Wiegel als een rechtse bal afgeschilderd door het publiek. Van der Galien gaat een stap verder en laat zelfs de pretentie van inhoud los. Zijn toon moet de muziek maken. Mijn reactie:

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Want Michael van der Galien kan NRC nou wel verwijten dat het andere journalisten continu de maat neemt, maar hijzelf doet exact hetzelfde door NRC aan te vallen. Vraag is of hij zich hiervan bewust is of net doet alsof hij onnozel is.

Daarnaast is hij een slecht lezer van NRC door te suggereren dat de krant de overheid buiten schot laat. NRC komt met scoops over de dividendbelasting en de financiering van moskeeën door autoritaire, Arabische landen als Koeweit en Saoedie-Arabië waarmee het de regering Rutte in problemen brengt.

Kortom, NRC is een journalistiek medium dat de feiten vooropzet en onderzoek doet, en De Andere Krant is een niet-journalistiek medium dat een mening voor de feiten zet en zich activistisch opstelt. Dat laatste mag en er is niks mis mee, maar journalistiek is het niet.

Overigens hanteert DDS dezelfde methode als De Andere Krant en heeft het vooral tot doel om de publieke opinie te beïnvloeden. Dat is wat anders dan de lezer informeren, zoals NRC en andere journalistieke media doen.

Het is trouwens een misverstand om te stellen dat NRC links is. Het betoog van Van der Galien rammelt trouwens en bevat rare tegenstrijdigheden. Want als NRC de rechtse Rutte in bescherming neemt, dan is het dwaas om te zeggen dat NRC links is. NRC zou mogelijk links kunnen zijn als het Rutte niet in bescherming zou nemen. Maar dat ontkent Van der Galien. Zijn argumentatie is onbruikbaar. Een medium kan niet tegelijk links en pro-establishment zijn. Het is het één of het ander. Allebei is niet mogelijk.

Van der Galien is opnieuw tegenstrijdig als hij stelt dat NRC zich aan de kant schaart van ‘kranten die een links, anti-Russisch en pro-establishment wereldbeeld verkondigen.’ Hij verwart hiermee een anti-Putin standpunt met een anti-Rusland standpunt. Als een nieuwsmedium zich keert tegen de zittende macht in het Kremlin, dan wil dat niet zeggen dat het hiermee anti-Russisch is. Net zomin als kritiek op president Trump een nieuwsmedium anti-Amerikaans maakt.

Eerder het omgekeerde is het geval. Kritiek op autoritaire leiders van het kaliber Erdogan, Putin, Xi Jinping of Trump breekt juist een lans voor de landen die ze vertegenwoordigen en die deze leiders in gijzeling hebben genomen en als hun bezit beschouwen. De kritiek draagt de wens in zich dat het land teruggeven moet worden aan de burgers ervan. Kritiek op president Putin die de Russische Federatie gijzelt en nauwelijks probeert te ontwikkelen en klaar te maken voor de toekomst is niet anti-Russisch, maar pro-Russisch.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelNRC doet diepgravend onderzoek: pro-Poetin krant blijkt uitgegeven te zijn door antisemitische bioboer!’ van Michael van der Galien op DDS, 25 april 2018.

Pleidooi voor zakenkabinet door FvD gaat voorbij aan hervorming van de partijpolitiek

De tweede man van het rechts-radicale Forum voor Democratie Theo Hiddema pleit voor een kenniskabinet of zakenkabinet. Dat zei hij gisteren 22 mei in een ochtendprogramma van de regionale Limburgese omroep L1. DDS besteedt er aandacht aan in een opinie-artikel. Mijn reactie op het idee van Hiddema is kritisch:

Op dit moment is de keuze voor een zakenkabinet een slecht idee. Want hoe dan ook moet zo’n kabinet beleid ontwikkelen. Dat is pure politiek. Anders gezegd, een zakenkabinet suggereert dat beleidskeuzes voortkomen uit een soort hogere logica die niets te maken hebben met prioriteiten die volgen uit opvattingen over de inrichting van de samenleving. Maar dat is niet zo. Het maken van die keuzes en prioritering is pure politiek.

Waarom met een zakenkabinet net doen alsof politiek geen politiek is? Dan is het eerlijker tegenover de kiezer om gewoon toe te geven dat politiek politiek is. Nog anders gezegd, de politiek is er juist voor ontwikkeld om de macht te verdelen. Als politieke partijen -waar Hiddema met zijn partij ook deel van uitmaakt- slecht presteren wat zo maar mogelijk is, dan moeten die partijen niet afgeschaft of aan de zijlijn gezet worden, maar hervormd worden.

Daar komt bij dat een zakenkabinet altijd een profiel heeft en niet zonder kan. Hoe men het ook draait of keert, de keuze voor het profiel is een politieke keuze. Als het met de benoemingen van bewindslieden kiest voor de voortzetting van de gevestigde orde, dan is dat een politieke keuze. Partijen zoals de PVV of SP die er blijk van geven de gevestigde orde omver te willen werpen zullen met hun miljoenen kiezers hier niet blij mee zijn. En omgekeerd, als er een zakenkabinet komt dat juist wel de gevestigde orde ter discussie stelt dan zullen middenpartijen als VVD, CDA en D66 en hun achterbannen er niet blij mee zijn.

Een zakenkabinet is een oud idee. Voormalig VVD-leider Hans Wiegel pleitte herhaaldelijk voor een nationaal kabinet. Overigens niet toen hij in 1977 met de VVD toetrad tot het eerste kabinet Van Agt-Wiegel dat door CDA’er Dries van Agt werd geleid. In bijzondere omstandigheden kan een zakenkabinet zin hebben. Zo had Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog nationale kabinetten met de kabinetten Gerbrandy I en II (1940-1945). Maar in gewone omstandigheden biedt een zakenkabinet geen voordeel. Een bijkomende vraag is overigens ook hoe in het parlement de oppositie ertegen gevoerd kan worden omdat het geen politieke steun in Eerste en Tweede Kamer heeft.

Het voorstel van Hiddema is een verre echo van twee ontwikkelingen die de partijpolitiek niet bestrijden door de hervorming ervan, maar door het te willen omcirkelen. In de jaren ’30 (vdve) keerden fascistische partijen zich tegen het heersende politieke bestel door te pleiten voor een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. En binnen met name de christen-democratie bestonden er de laatste decennia tendenzen die pleitten voor de herwaardering van de gemeenschap binnen de communitaristische beweging. Met de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni als leidsman.

Het probleem met een zakenkabinet, een corporatieve staat of de de communitaristische beweging is dat ze zich -zonder dat toe te geven- buiten de normale politiek begeven en onttrekken aan de gewone democratische controle. Ze kunnen door belangengroepen achter de schermen vervolgens makkelijk oneigenlijk gebruikt worden voor iets dat niet met zoveel woorden wordt gezegd. Zo is de kritiek op de communitaristische beweging van Etzioni dat het onder het mom van gemeenschapsdenken allerlei neo-liberale maatregelen heeft mogelijk gemaakt. Omdat dit buiten het parlement op een soort politiek-filosofisch niveau binnen partijen speelt kan er nergens verantwoording voor gevraagd worden.

Dat verschil tussen schijn en wezen is bij de partijpolitiek niet aan de orde, hoe onvolmaakt, ongeïnspireerd, corrupt en ondoelmatig de huidige politieke partijen ook zijn. Partijpolitiek is wat het is, ondanks de nadelen ervan. Als Hiddema had gepleit voor een fundamentele hervorming van de partijpolitiek of het politieke bestel had ik hem gesteund. Bijvoorbeeld door een grotere rol voor de burger door machtsdeling of invoering van E-democracy en een afwaardering van de politieke partijen. Maar hij laat te veel onduidelijkheid wat hij met zijn pleidooi voor een zakenkabinet echt beoogt.

Dus ja, graag hervorming van het politieke bestel en de partijpolitiek. Maar nee, niet door omcirkeling of het passeren van de politiek. Een zakenkabinet of nationaal kabinet is mogelijk, maar dan uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Dat is op dit moment niet aan de orde.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFVD wil dat het anders gaat: Hiddema pleit voor een “kenniskabinet” van Michael van der Galien voor DDS, 23 mei 2017.

Volksmennerij en valse voorlichting: premier Wilders of revolte

gwq

Aldus PVV-leider Geert Wilders op een persconferentie op 30 januari in Milaan van de anti-Europese fractie, ‘Europa van Naties en Vrijheid’. Met naast de PVV en het Franse Front National ook het Oostenrijkste FPÖ, Lega Nord, Vlaams Belang en het Poolse Congres voor Nieuw Rechts (KNP). NRC citeert Wilders in een artikel van Petra de Koning met de veelzeggende titel Het wordt premier Wilders of ‘revolte’.

Wat bedoelt Wilders met ‘Wij laten dat niet gebeuren’? Bedoelt hij dat hij niet laat gebeuren dat de PVV wordt gepasseerd als het de grootste partij in het parlement wordt of laat hij een revolte door ‘de mensen’ niet gebeuren? Wilders beroept zich op een niet bestaande parlementaire regel. Nergens staat geschreven dat de grootste partij het recht heeft om te regeren. Het gaat om het behalen van een meerderheid van 76 zetels en niet voorgeschreven is dat de grootste partij daartoe dient te behoren. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1977 werd de PvdA met toenmalig premier Joop den Uyl met 53 zetels de grootste partij, maar kwam er een kabinet (Van Agt-Wiegel) van CDA en VVD zonder de PvdA. Zo gaat het democratisch proces.

Wilders verwijdert zich met dit soort uitspraken steeds verder van de hoofdstroom van de politiek. Hij zet ‘de mensen’ zonder veel kennis van parlementaire gebruiken en geschiedenis bewust op het verkeerde been. Onder verwijzing naar de democratie bedrijft hij anti-democratie. Wilders heeft zich door het innemen van steeds extremere meningen vervreemd van de andere Nederlandse politieke partijen. Dat heeft twee effecten. De PVV wint daarmee in de peilingen, maar in het parlement is de PVV geïsoleerd komen te staan. Geen enkele partij wil nog met de PVV samenwerken. Dat zijn de twee kanten van dezelfde medaille. Wilders poetst alleen de voor hem mooie kant op en vergeet bewust de andere kant die hem minder goed uitkomt. Er zit maar een ding op voor de PVV, namelijk het halen van 76 zetels in de Tweede Kamer en 38 in de Eerste Kamer. Al het andere is politieke marketing voor een onwetend publiek dat onwetend gehouden wordt door Geert Wilders.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet wordt premier Wilders of ‘revolte’ in NRC, 30 januari 2016.

Burgers steeds gefrustreerder door patstelling in de politiek

ANP-23954985-568x351

Commentatoren merken op dat de crisis niet alleen economisch is. ‘Heel West-Europa en Amerika lijden onder een crisis aan politieke overtuiging. Geen partij, geen politieke leider is erin geslaagd de verbeeldingskracht van een meerderheid te inspireren‘, aldus H.J.A. Hofland in z’n NRC-column van 24 juli. De Amerikanen hebben het gehad met president Obama. De man die het een zegt, maar door het ander te doen zichzelf pat zet. Geen obstakels weet op te ruimen. En terugvalt op zijn macht. Onbewegelijk, met de pretentie van winst.

De VVD-olifant Hans Wiegel verwijst in dezelfde krant naar het rapport ‘Terugtreden is Vooruitzien‘ van de adviserende Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en acht weinig erger dan een bemoeizuchtige overheid. In een reactie zegt het kabinet de burger de ruimte te gunnen voor machtsdeelname. Tegelijkertijd vergroot het echter met lastenverzwaringen, bureaucratische regelgeving en aangescherpte normen haar zeggenschap over de burger. Deze dubbele standaard maakt de burger extra opstandig en gefrustreerd. De hegemonie van de partijpolitiek wordt zoals altijd nergens ter discussie gesteld. In zo’n reactie zegt minister Plasterk het ene, maar doet het andere.  De term ‘bezuinigingen’ duidt op een terugtredende overheid met minder taken en volume, maar in werkelijkheid gaat het juist om ‘lastenverzwaringen’ met meer taken en een groter volume.

Wiegel citeert een eigen uitspraak uit 1972: ‘De overheid is er voor de burgers, de burgers zijn er niet voor de overheid.’ Zou het? Is er nog iemand die gelooft dat overheden of politici er niet voor zichzelf zijn, maar voor de burger? President Obama, premier Rutte of PvdA-leider Samsom zijn excellente meesters in de retoriek. Ze proberen als geen ander de schijn te wekken dat ze er voor de burger zijn. Maar ze beseffen niet dat hun toverspreuken uitgewerkt zijn omdat ze hun beloften niet nakomen en de problemen die ze aanpakken voortdurend uit handen laten vallen. Ze menen dat voldoende te compenseren door hun intelligente uitleg.

Eerder noemde ik dat intelligente domheid het kabinet Rutte in de weg zit. Het is niet alleen dat ministers het een zeggen en het ander doen. Ze menen slim te handelen, terwijl ze in feite een destructief beleid voeren dat averechts werkt. Ze beseffen dat niet omdat ze zichzelf slim achten. De intelligentie van mensen als Obama, Rutte, Plasterk of Samsom heeft zich buiten de politiek bewezen en wordt in de politiek een beletsel om tot zelfbesef en inkeer te komen. De uitdaging voor hun brein wordt hoofdzaak. Onze ontsnappingskunstenaars van de geest maken er een spel van zich niet te laten vangen. Ze vergeten echter buiten zichzelf te denken en hun verbeelding te laten spreken.  Want deze politici zijn onbelangrijk, inwisselbaar en vooral: ondergeschikt.

Foto: Premier Mark Rutte met cowboyhoed in Texas, 9 juli 2013. Credits: ANP/ Jerry Lampen.

De haai in de VVD is dood, maar leeft

Er zijn harde noten te kraken over de huidige koers van de VVD. Een gatenkaas van logica en gemiste kansen. Te rechts. Te neo-liberaal. Te hard. Te veel asfalt en huizen. Hoe komt dat beeld tot stand en kunnen we het in onze eigen tijd goed beoordelen? En hoe doet de eerste liberale premier in honderd jaar het?

Bij de VVD moet ik denken aan het werk dat Damien Hirst bekend heeft gemaakt. In 1991 maakte deze succesvolle BritArt-kunstenaar The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living. Volgens Don Thompson in ‘Shock Art’ formuleerde Hirst in het allereerste nummer van kunsttijdschrift Frieze het idee: Ik hou ervan om een gevoel te beschrijven door middel van een ding. De haai staat voor angst, hij is groter dan jij, en hij leeft in een voor jou onbekende omgeving. Hij lijkt levend als hij dood is, en dood als hij leeft. 

Marketing in kunst en politiek werken tegengesteld. De titel van Hirsts werk roept toeschouwers op om betekenis te geven. Bij politiek gebeurt het omgekeerde. Het politieke debat nodigt kiezers uit door opeenvolgende schijnbewegingen om geen betekenis te geven aan een programma of manifest. In elk geval worden kiezers of leden door een politieke partij bewust ontmoedigd. Op afstand gehouden.

Haai en politiek hebben gemeenschappelijk dat ze levend dood en dood levend zijn. Omdat de VVD dit idee consequent doorvoert, moet ik daarom bij deze partij aan de haai van Hirst denken. Een zombie kan ook.

Tegenwoordig wordt de VVD met CDA en PvdA als klassieke middenpartij gezien. Soms wordt D66 daar nog aan toegevoegd, maar die partij kent geen evenknie. Want het begrip middenpartij zegt dat het varianten heeft. Zoals in de recente politieke geschiedenis de VVD op haar flank Boerenpartij, Volksunie, Centrumpartij, Middenstandspartijen en LPF kende. Het CDA kent SGP en CU als flanken en de PvdA DS’70 en de SP.

In december 2009 schrijft de Utrechtse activist Kees van Oosten: Wat is er met de PvdA gebeurd? De standpunten van de PvdA van pakweg dertig jaar geleden, zoals neergelegd in het beginselprogramma 1978, hebben plaatsgemaakt voor standpunten die conservatief en rechts zijn vergeleken met het Liberaal Manifest 1980 van de VVD. Wat de VVD in 1980 schreef zou voor de huidige PvdA te gedurfd en te progressief zijn.

Een partij neemt een plek in het spectrum in. Dat loopt van links tot rechts, van progressief tot anti-revolutionair, van vrijzinnig tot religieus. Positionering volgt uit uiteenlopende ontwikkelingen. Het spectrum staat nooit stil. In de beweging met z’n allen een kant uit wisselen partijen doorgaans niet van positie.

De huidige beweging naar rechts wordt de VVD verweten. Aan de hand van partij-iconen als Oud, Toxopeus, Geertsema, Wiegel, Voorhoeve en Bolkestein wordt de oude koers verheerlijkt. Met Drees, Den Uyl en Kok als externe meetpunten. Soms ligt de vergelijking over de grens met Walter Scheel, Bill Clinton of Edmund Burke.

Het lijkt op de herwaardering van Pim Fortuyn. Pas na zijn dood werd-ie geaccepteerd. De dreiging was weg, zeker toen de LPF door het ijs zakte. Fortuyn werd waarschuwing voor iets ergers: Geert Wilders. Werkt hetzelfde mechanisme met terugwerkende kracht voor de oude VVD die als niet zo rechts wordt voorgesteld?

Het ligt eraan. De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. En zoals Van Oosten opmerkt was in de tussentijd het Liberaal Manifest van de VVD uit 1980 linkser dan het programma van de PvdA anno 2011. Veel is betrekkelijk, maar niet alles.

Waar laat ons dat? De VVD zit door samenwerking met de PVV in een spagaat. Hierdoor is het met standpunten over de arbeidsmarkt naar links gedrongen en met die over integratie naar rechts. Met de afwijzing van hervormingen op de woningmarkt bindt de VVD haar achterban van huizenbezitters. Hervormen wordt genegeerd. Bezuinigingen op cultuur zetten een streep onder een VVD die vrijgestelden bedient.

De VVD grossiert in oude reflexen. De VVD is haai waar het kan en vertoont geen onnodige compassie waar het niet hoeft. Met een echo van zakelijkheid zonder moralisme. Da’s ten minste nog iets.

Foto: Damien Hirst, The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living, 1991-1992