NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

Op een ALV is museumgoudA vandaag niet uit de Nederlandse Museumvereniging (NMV) gezet. Het betuigde spijt en werd daarom slechts berispt. In een voorstel van directeur Benno Tempel van het Haags Gemeentemuseum dat was ondersteund door Museum Boijmans van Beuningen en Centraal Museum werden afstotingsregels aangescherpt en zullen sancties worden geformuleerd. Het werd bij acclamatie aangenomen.

Op een extra ALV van 7 september keurde een meerderheid de handelswijze af van museumgoudA bij de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas. Leden betreurden vooral dat het schilderij niet was aangeboden aan andere Nederlandse musea, zodat het voor Nederland behouden had kunnen blijven. Hiermee schond het museum de Leidraad voor Afstoting van Museale Collecties (Lamo). In het openbaar betuigde directeur Gerard de Kleijn van museumgoudA toen geen spijt. Da’s nu onder druk gewijzigd.

De directeur heeft onhandig geopereerd, slecht gecommuniceerd en inschattingsfouten gemaakt. Wat hem door de museumsector het meest kwalijk wordt genomen is dat-ie niet solidair is geweest. De Kleijn dacht zijn problemen op te kunnen lossen zonder dat dit de sector zou verzwakken. Maar door zijn handelswijze verzwakte De Kleijn de museumsector die door aangekondigde bezuinigingen toch al zo onder druk staat.

Op kamervragen van SP-er Van Dijk over Lamo, ethische code en Wereldmuseum antwoordde staatssecretaris van cultuur Zijlstra op 8 septemberIk ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. Ik doe dat als het gaat om de rijkscollectie waarvoor ik verantwoordelijk ben. De Raad voor Cultuur ondersteunde onlangs de beleidslijn van de staatssecretaris.

Indirect keurde Zijlstra toen de handelswijze van zowel gemeente Gouda als museumgoudA af. De gemeente had het museum nooit mogen dwingen de gedragsregels van de museumsector te overtreden en het museum had zich nooit in die positie moeten laten dwingen. De Kleijn maakte het er niet beter op door geen overleg met de sector te zoeken en te denken dat-ie het in zijn eentje kon klaren. Dat museumgoudA nu niet uit de NMV wordt gezet is geen rechtvaardiging van een handelswijze, maar blijk van mededogen en pragmatisme.

Foto: Werk van Lily van der Stokker, ‘Kalm nou maar alles komt goed‘, museumgoudA; 2007

Advertentie

Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

MuseumgoudA levert al lange tijd meer vragen dan antwoorden op. Afgelopen week beantwoordde staatssecretaris Zijlstra vragen van PvdA-kamerlid Klijnsma over de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas. Eerder al stelde SP-er Van Dijk vragen over het Wereldmuseum die ook over ontzamelen door musea gingen. In de Goudse gemeenteraad was het SP’er Van Alphen die antwoord kreeg van wethouder Bergman.

Zijlstra stelt in zijn antwoordIk verwacht dat museale instellingen onder de huidige economische omstandigheden zullen worden uitgedaagd om creatieve plannen te ontwikkelen waardoor zij minder afhankelijk worden van overheidssubsidies. Met u ben ik van mening dat ons kunst- en cultuurbezit niet in de uitverkoop thuishoort. De staatssecretaris herhaalt in andere woorden zijn opvatting die ook al in zijn antwoord aan Van Dijk was te vinden: Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. 

Portefeuillehouder Bergman stelt in haar antwoord dat museumgoudA vooraf toestemming gevraagd heeft aan het college om het schilderij af te mogen stoten. Gouda doet dus precies wat Zijlstra aan gemeenten vraagt niet te doen en hij daarom veroordeelt. Het brengt namelijk een museum in een positie die ertoe dwingt de ethische code van de erfgoed- en museumsector om economische redenen te overtreden.

Tevens schetst Daphne Bergman de mogelijkheden waaronder The Schoolboys verkocht had kunnen worden aan een derde partij. Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen. Maar hoeveel tijd was er dan voor de bieders? Marlene Dumas en haar galeriehouder Paul Andriesse beweren dat zij nooit benaderd zijn en evenmin wisten dat The Schoolboys op enig moment te koop zou worden aangeboden.

Bergman probeert de pijn van de ethische commissie van de NMV te verzachten. Maar het advies van de commissie blijft onherroepelijkDe handelwijze van het Museum is in het onderhavige geval op belangrijke punten niet in overeenstemming met geldende regels en ethische uitgangspunten (LAMO en Code). De hierboven opgesomde tekortkomingen van het Museum zijn niet te rechtvaardigen onder de door de directie ter verantwoording aangevoerde (voornamelijk financieel-economische) omstandigheden. In zijn antwoorden aan Jetta Klijnsma en Jasper van Dijk bevestigt Halbe Zijlstra dit uitgangspunt.

De antwoorden zijn ongelijksoortig. Zijlstra wijst het ontzamelen door musea krachtig af. Verder oordeelt-ie dat gemeenten een museum niet in de positie moeten brengen dat het gedragsregels moet overtreden. Als verantwoordelijk bewindspersoon kan hij het beleid vormgeven. Wethouder Bergman verkeert niet in deze positie. Verder worden haar door de raad vragen gesteld over het handelen van een museumdirecteur die op afstand staat. Zij geeft een verslag uit de tweede hand waar de staatssecretaris direct voor zichzelf kan spreken. Dat gebrek aan directheid en duidelijkheid kleurt haar antwoord.

Foto: MuseumgoudA, 2006. Libia Castro & Ólafur Ólafsson, Tua patria non existat (Je land bestaat niet); verf op zandsteen (monument) – Tijdelijke installatie

MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

Voormalig directeur collecties van het Rijksmuseum Jan Piet Filedt Kok veroordeelt in een ingezonden brief van 17 september in de NRC de verkoop door museumgoudA van The Schoolboys. Hij schrijft:
‘(..) Marlene Dumas’ schilderij The Schoolboys (1987) paste uitstekend in de collectie van museumgoudA. Het vormde het hoogtepunt van de verzameling hedendaagse kunst en werd vrijwel steeds tentoongesteld. (..)
De aankoop van het schilderij in 1988 vormde de bekroning van het in de laatste decennia van de vorige eeuw gevoerde beleid om door vrouwelijke kunstenaars vervaardigde kunst bijeen te brengen. Onder de directie van Josine de Bruyn Kops (1940-1987) en haar opvolgers is op dit gebied een gevarieerde en fraaie verzameling hedendaagse kunst bijeengebracht. Ook die dreigt met andere onderdelen van de collectie door het museum verkocht te worden. Waar het een nieuw aangestelde museumdirecteur vrij staat, in overleg met staf en gemeente, het verwervingsbeleid aan te passen of te veranderen, gaat het niet aan om in één keer veertig jaar verzamelgeschiedenis van het museum uit te wissen
.(..) Nog dramatischer zou het zijn als de resterende verzameling moderne kunst van het MuseumgoudA zou worden verkocht. 

Dit laatste gevaar lijkt voorlopig afgewend. In een open brief van 15 september aan voorzitter Hans Kamps van de Nederlandse Museumvereniging stelt directeur Gerard de Kleijn van museumgouda: Wij zullen eerst het deelcollectieplan hedendaagse kunst actualiseren, alvorens tot afstoting over te gaan; conform de LAMO. Maar zijn woorden kunnen ook opgevat worden dat-ie de afstoting van de hedendaagse kunst voorbereidt. Dan is alleen de actualisering volgens de Lamo.

De afweging van Filedt Kok komt overeen met wat hier over de verkoop (zie Tagwolk bij museumgoudA) sinds de aankondiging van de verkoop in mei 2011 is beweerd. Gezien de manier van redeneren, of liever gezegd het gebrek eraan, van zowel museumdirecteur De Kleijn, het Goudse openbaar bestuur als de politieke partijen moet gevreesd worden dat inhoudelijk-museale argumenten tegenwoordig niet meer zwaar tellen.

Opvallend is dat twee soorten conservatisme elkaar kruisen. Het politieke conservatisme (=restauratie) van De Kleijn en het museale conservatisme (=behoud) van Filedt Kok. Waarbij De Kleijn namens anderen spreekt. Zeg maar zich louter instrumenteel opstelt. Deze dienende opstelling is aanvaardbaar voor de politiek, maar diskwalificeert hem als gesprekspartner voor de museumsector. We zien twee soorten behoudzucht waarbij vakmatigheid het verliest van een nieuwerwetse traditie die terugspringt naar het verleden, het heden uitwist en uiteindelijk nergens voor staat.

Een andere ingezonden briefschrijver Johan Galjaard uit Amersfoort neemt het op voor De Kleijn en legt de schuld bij de gemeente Gouda. Daarmee ben ik het eens zoals ik hier beredeneerde. Indirect onderstreept Galjaard echter ook dat De Kleijn zich heeft laten gebruiken en onvoldoende voor zijn museum is gaan staan.

Galjaard laat zich leiden door persberichten van museumgoudA die stellen dat er een groot tekort was. Maar er is geen enkele logica in de bewering van museumgoudA dat het al vijf jaar een schuld van 1,2 miljoen euro zou hebben. In het beleidsplan ‘Tussen hemel en aarde’ noemt De Kleijn trouwens een incidenteel tekort van 700.000 euro. Maar dat wordt evenmin met harde feiten onderbouwd. De Kleijn overtuigt niet als-ie beweert de Dumas te hebben moeten verkopen om tekorten weg te werken. Hij maakt het nergens aannemelijk.

In een persbericht van 30 juni stelt museumgoudA dat de netto veilingopbrengst van The Schoolboys bij Christie’s Londen van 950.000 euro wordt besteed aan:
-de aankoop voor 109.000 euro Weissenbruch: ‘Molen bij Noorden’ bij Christie’s Amsterdam
-restauratie van 16e eeuwse altaarstukken
-onderhoud collectie Gouds plateel en gevelstenen
-verbouwing interne ruimtes tot (open) depot ten behoeve van collectiebehoud
-risicoreserve

In de Nieuwsbrief September 2011 heeft museumgoudA inmiddels de opbrengst met 40.000 euro verhoogd tot 990.000 euro. Ook deze nieuwe opbrengst van 990.000 euro is kleiner dan een tekort van 1,2 miljoen euro. Maar toch kunnen van dat negatieve vermogen van 130.000 euro (1,2 ml- 0,99 ml) een Weissenbruch van 109.000 euro, restauratie van altaarstukken, onderhoud plateel en gevelstenen, interne verbouwingen en risicoreserve bekostigd worden. Gecompliceerd door een niet te volgen redenering over een legaat en de conclusie: Dus de aankoop van de Weissenbruch heeft ons niet in financiële problemen gebracht. Het is net andersom. Volgens De Kleijn verkleint dus een aankoop van 109.000 euro de financiële problemen van een museum dat zegt het financieel moeilijk te hebben.

Kunt u het nog volgen? MuseumgoudA bij monde van De Kleijn geeft geen consistente uitleg over vermeende tekorten en brengt steeds wisselende cijfers naar buiten. Dat is op zijn minst merkwaardig en opmerkzaam. Volgens de accountantsverklaringen van 5 jaar geleden was het negatieve eigen vermogen, zeg: tekort van museumgoudA in 2006 trouwens 100.000 euro. Volledig in lijn met eerdere jaarrekeningen.

Anders gezegd, de tekorten bestaan, maar zijn kleiner dan door De Kleijn gesuggereerd wordt. Waarom hij dat doet blijft gissen. Een onafhankelijk onderzoek dat het Goudse college en museumgoudA tegen het licht houdt kan duidelijkheid bieden. De onregelmatigheden van museumgoudA bezorgen de museumsector een te slechte naam. Hamvraag is of het politieke conservatisme waarvoor museumgoudA zegt te moeten kiezen wel zo onvermijdelijk is als het zelf beweert. Mogelijk is zo’n onderzoekscommissie iets voor Jan Piet Filedt Kok.

Foto 1: Jan Hendrik Weissenbruch, Zomerdag, Collectie Rijksmuseum

Foto 2: Jan Hendrik Weissenbruch, Molen bij Noorden, recente aankoop museumgoudA

Foto 3: Jan Hendrik Weissenbruch, Te Noorden bij Nieuwkoop, Dordrechts Museum, bruikleen RCE

Foto 4: Jan Hendrik Weissenbruch, Ophaalbrug te Noorden, Collectie Rijksmuseum; aquarel

Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

Verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door museumgoudA is afgekeurd op een extra ledenvergadering op 7 september van de Nederlandse Museumvereniging (NMV). Voorzitter Hans Kamps steltDe leden zijn principieel van mening dat een museum nooit collectiestukken mag verkopen om haar financiële nood te lenigen. Zeker in deze tijd van bezuinigingen, waarin musea onder druk  staan, is het belangrijk dit principe te onderstrepen. 

Dit cultuurpolitieke argument speelt in heel Europa. In haar kamervragen aan staatssecretaris Zijlstra van OCW vraagt PvdA-woordvoerder Cultuur Jetta Klijnsma of de gemeenteraad Gouda besloten heeft tot verkoop van het werk van Dumas: Is de collectie van het betreffende museum eigendom van de gemeente Gouda? Zo ja, heeft de gemeenteraad besloten tot de verkoop van het werk van Dumas? De vraag impliceert dat de afweging nooit verder is gekomen dan het college waar de PvdA de grootste partij is in een gemeente met de PvdA-burgemeester Cornelis. Die zich naar verluidt afgelopen jaren actief beziggehouden heeft met museumgoudA. Hij kondigde overigens eind juni zijn vervroegde afscheid per medio 2012 aan.

De vragen van mw. Klijnsma lijken op zijn minst te wijzen op een accentverschil tussen landelijke en lokale cultuurpolitiek. De oppositiepartijen PvdA, GroenLinks, D66 en SP ageren op landelijk niveau tegen het korten van de cultuurbegroting zoals onlangs bleek op de manifestatie op het binnenplein van museum Boijmans. Maar op lokaal niveau volgen dezelfde partijen een andere koers. Zoals in Gouda waar museumgouda met 25% bovengemiddeld wordt gekort door een college met PvdA, de VVD, het CDA, D66 en GroenLinks.

Indirect mengt staatssecretaris Zijlstra zich in de discussie met zijn beantwoording van de kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over het Wereldmuseum. Directeur Stanley Bremer heeft geopperd zijn Afrika-collectie te verkopen om tot een Azië-museum te komen. Hij kreeg hierop volop kritiek. In een commentaar op de dreigende schorsing van museumgoudA heeft Bremer gesuggereerd de Nederlandse Museumvereniging (NMV) te verlaten omdat de voorwaarden van afstoting te streng zouden zijn.

Met name vraag 4 van Van Dijk over de beweegredenen van Bremer is relevant: Is dit plan in overeenstemming met de ethische code van de musea, de LAMO (Leidraad voor afstoten van Museale Objecten)? Zo ja, worden de objecten in eerste instantie voor (bijna) niets aan andere musea aangeboden en komt de opbrengst ten goede van de collectie? Zo nee, wat gaat u hiertegen ondernemen?

Zijlstra antwoordt hierop: De ethische ICOM-code en de LAMO zijn instrumenten van zelfregulering, waaraan musea als beheerders van collecties zich gebonden achten en die zij zelf onderhouden. Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. Ik doe dat als het gaat om de rijkscollectie waarvoor ik verantwoordelijk ben. De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam. Er is contact met de Gemeente Rotterdam. Rotterdam geeft aan nog geen concrete voorstellen ter besluitvorming te hebben ontvangen. 

De volgende zinsnede is een bevestiging van de gedragscode: Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. Zijlstra wijst indirect gemeente Gouda terecht. Het had museumgoudA nooit in de positie moeten brengen waarin het tot het besluit kwam om een topwerk te verkopen. Hopelijk geeft dit antwoord van de staatssecretaris en de opstelling van de NMV tegen verkoop uit budgettaire redenen weifelende museumdirecteuren voortaan wat zelfvertrouwen en een steun in de rug. Tegenover de politiek die met dubbele tong spreekt.

Foto: Vaste opstelling Wereldmuseum, Rotterdam