Kwestie Arib is kapstok voor ongenoegen over centrumpolitiek

De kwestie Khadija Arib is simpel. Over deze PvdA-ster gaan al jarenlang verhalen over grensoverschrijdend gedrag jegens kamerpersoneel. Wie zegt dat niet te hebben geweten heeft zitten slapen of liegt.

Of die verhalen waar zijn moet worden uitgezocht. Het is een raadsel waarom dat nu pas in een onderzoek gebeurt, want ze was voorzitter van januari 2016 tot april 2021. Een verklaring kan de corona-pandemie zijn die vele procedures heeft vertraagd.

Van Arib tekent zich uit berichten een profiel af van een goede voorzitter om kamerdebatten te leiden en de orde te handhaven. maar tevens een niet aangenaam individu dat achter de schermen niet alleen het kamerpersoneel intimideerde, maar ook een slechte manager was.

In de zichtbare aspecten van haar functie als Kamervoorzitter was ze goed en in de voor het publiek onzichtbare aspecten was ze slecht. Dat laatste in de zin van gemeen, kwaadaardig en onplezierig.

Positieve beeldvorming leidde bij Arib tot zelfoverschatting. Ze dacht afgelopen week brede steun in kamer en publieke opinie te kunnen krijgen voor haar positie en opende de aanval op de huidige Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66). Maar die steun viel tegen en was anders dan ze ingeschat had. De Telegraaf staat in de campagnestand en roept openlijk om Bergkamps aftreden.

Het was een afleiding van Arib om Bergkamp erbij te betrekken in een poging om de zaak waar het om draait, namelijk het onheus bejegenen van ambtenaren, naar de achtergrond te verdringen.

Arib kreeg aanvankelijk geen steun van haar eigen partij en na de aanvankelijke steun in de vooral rechtse media krijgt nu langzaam de nuancering waar het in de kwestie Arib in de kern om draait de overhand: het handelen van Arib als peoplemanager.

Dat hoeft niet meer onderzocht te worden omdat Arib afscheid heeft genomen als kamerlid. Ze ontneemt zo de kamer de mogelijkheid om haar ter verantwoording te roepen. Overigens zet het kamerbestuur, het presidium het onderzoek naar Aribs grensoverschrijdend gedrag voort. Want voor ambtenaren die zich slachtoffer voelen wordt deze kwestie niet beëindigd door weg te lopen.

Aribs voortijdig opstappen was tegen al haar oproepen aan kamerleden in omdat ze er steeds op hamerde dat kamerleden hun termijn af moeten maken. Arib doet nu wat ze anderen verweet.

Bergkamp die niet goed is in het handhaven van de orde in debatten heeft zoals blijkt niks met de kwestie Arib te maken. Dat probeerde Arib er van te maken. Als afleiding voor een onderzoek naar haar eigen fouten.

Rechtse media sprongen gretig op deze kwestie en volgden de agenda van Arib. Simpelweg omdat ze garen kunnen spinnen bij een tweestrijd Arib-Bergkamp. Ze hebben immers een bloedhekel aan D66. Dat gaat niet meer om Arib of Bergkamp, maar om het bashen van links en centrum.

Ook de oppositie links (SP, PvdD) en rechts (BBB, Omtzigt) van de PvdA nam de talking points van Arib over en viel onder verwijzing naar het opkomen voor de democratie in een brief Bergkamp aan.

De absurditeit én de aanval op Bergkamp is goed te zien in onderstaande tweet. Voormalig VVD-kamerlid Ton Elias roept godbetert op om Kees van der Staaij Kamervoorzitter te maken. Deze steile conservatieve christen is notabene lid van de SGP dat van Nederland een theocratie wil maken.

Tweet van NPO Radio 1, 30 september 2022.

Zoals de commentator in het fragment van WNL zegt over Arib: ‘ze oogstte de afgelopen dagen wat lof van verschillende kanten, maar nu klinken er ook andere geluiden door zoals van de ambtenaren in de kamer’.

Arjen Lubach verwoordde in zijn show van 3 oktober 2022 dat ‘andere geluid’ in een item over Arib. Hij stript de afleidingen van deze kwestie waarachter Arib het probeerde te verbergen en toont dat rechts de kwestie voor eigen doeleinden kaapt. Het andere geluid stelt het onderzoek naar Aribs grensoverschrijdend gedrag als Kamervoorzitter centraal. Dat past in een democratie waarin niemand boven de wet staat. Ook Khadija Arib niet.

Met haar gambiet heeft Arib zich binnen een week mat gezet. De rechtse pers pruttelt nog door in de hunkering naar Bergkamps scalp en het verdacht maken van de centrumpolitiek. Duidelijk is dat de kwestie Arib over meer gaat dan de kwestie Arib. Het is een kapstok voor het eigen ongenoegen. Wat daar zoal hangt, zegt vooral iets over dat ongenoegen.

Personeel dringt in ‘Rapportage grensoverschrijdend gedrag Museum de Fundatie’ aan op vertrek directeur en Raad van Toezicht

Wobbe Alkema, Diepzeefiguren (1947). Drukwerk. Collectie: De Fundatie Collectie.

Als de (kunst)journalistiek het oppakt, dan is er de komende dagen media-aandacht voor Museum de Fundatie in Zwolle. Want medewerkers en oud-medewerkers hebben het stuk ‘Rapportage grensoverschrijdend gedrag Museum de Fundatie‘ (11 maart 2022) van binnen uit naar buiten gebracht waarin ze de angstcultuur van het museum en wat ze zien als het falen van directeur Ralph Keuning, plaatsvervangend directeur Sarah Voss en de Raad van Toezicht met voorzitter Roger van Boxtel (sinds 2015) beschrijven. Daarnaast is er interim zakelijk directeur Rob Zuidema die hoewel goedwillend de kennis, kunde en tijd zou missen om een verschil te maken. Zie bij reacties voor integrale tekst van de Rapportage.

Volgens deze personeelsleden zouden Keuning, Voss en de gehele Raad van Toezicht af moeten treden. Keuning is in dit verhaal de kwade genius die de medewerkers al jaren intimideert en onheus bejegent, Voss een meeloper van de directeur en de Raad van Toezicht een orgaan dat goedpraat en nalatig handelen door de directeur niet te corrigeren onder het tapijt veegt en nu volhoudt dat de situatie nog te repareren valt. Een onafhankelijk onderzoek dat in opdracht van de Raad van Toezicht najaar 2021 werd verricht maakte het niet openbaar, zodat (en opdat) het personeel niet geïnformeerd werd en daar voor de zoveelste keer een bewijs in zag dat het in haar klachten niet serieus genomen wordt.

In een reconstructie van de gebeurtenissen beschrijft de Rapportage hoe een jarenlange angstcultuur binnen het museum en een wegkijkcultuur van de Raad van Toezicht, en dan in het bijzonder voorzitter Roger van Boxtel, tot de huidige situatie hebben geleid. Dat wegkijken resulteert in verzwijgen en in de doofpot stoppen.

Een en ander doet denken aan het Wereldmuseum onder directeur Stanley Bremer. Meelopers werden bevorderd en inhoudelijk sterke medewerkers ontslagen. Het gevolg is dat Museum de Fundatie nu geen enkele conservator meer heeft.

Een oplossing om de impasse te doorbreken zou kunnen zijn om de eind 2021 versterkte Rekenkamercommissie Zwolle in opdracht van de gemeenteraad een onderzoek te laten verrichten naar het vermeende falen van directie en Raad van Toezicht en een uitweg uit de impasse te schetsen. Zoals de Rotterdamse Rekenkamer in 2015 deed naar het opereren van het Wereldmuseum.

Uitzonderlijk is dat Museum de Fundatie via de Hannema de Stuers Fundatie eigenaar is van de eigen collectie, maar niet van de gebouwen. Van de gemeente Zwolle krijgt het museum subsidie. Uit een bericht uit 2005 in de Stentor blijkt dat het toen ook al rommelde bij het museum. Toen vooral in de relatie met gemeente Zwolle en provincie Overijssel. De Rapportage stelt vast dat de angstcultuur onder de vorige directeur ook al bestond. Die geschiedenis verklaart waarom een directieve directeur die naar buiten toe relatieve continuïteit en rust biedt zolang zijn gang kon gaan, politieke steun kreeg en zelfs nu nog de hand boven het hoofd wordt gehouden.

De meldingen van het personeel zijn anoniem. Dat is niet sterk. De kwestie blijft daarom steken in een patstelling tussen Raad van Toezicht en personeel. Dat is zowel voor het personeel als het museum geen duurzame situatie. Artikelen van van De Stentor van 22 januari 2022 en RTV Oost van 23 februari 2022 schetsten de grieven van het personeel, maar leken onvoldoende om het Zwolse establishment in beweging te brengen.

Of de Rapportage dat wel bewerkstelligt is de vraag. En de hoop van personeel en oud-personeel dat het beste voorheeft met Zwolle en Museum de Fundatie.

Opinie van DDS over Brett Kavanaugh en witte suprematie dient hoger doel: verwarring zaaien, basis plezieren en ‘links’ aanvallen

In het opinie-artikelBelachelijke analyse door Volkskrant over Ford-Kavanaugh hoorzitting: ‘hoorzitting bewijst vrouwen moeten ten dienste staan mannelijk succesverhaal’ van Wout Willemsen in DDS meen ik dat de auteur een belachelijke en gammele analyse geeft van zowel Mees’ mening in een Volkskrant-column van 2 oktober als van de omstandigheden rond de benoeming van rechter Brett Kavanaugh en de beschuldigingen van zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag begin jaren 1980 door verschillende vrouwen. Mijn reactie:

Het kan goed dat de analyse van Heleen Mees niet klopt. Maar de analyse van de analyse door WW klopt in elk geval niet. WW voegt weinig toe aan ons begrip. Hij streeft niet naar verduidelijking, maar naar verwarring.

Het is juist dat in een rechtsstaat aantijgingen moeten worden onderbouwd. Anders betekenen ze weinig. Dat kan door onderzoek. In de VS is het de FBI die goed en snel een onderzoek kan uitvoeren.

Maar ondanks de twitter-beloften van president Trump gaf hij via zijn juridische adviseur Don McGahn een beperkte opdracht aan de FBI voor het onderzoek. Slechts enkele getuigen mochten verhoord worden. De hoofdverdachten Dr. Ford en rechter Kavanaugh vielen daar niet onder. Dat is merkwaardig en tamelijk afwijkend van een serieus en gedegen onderzoek. Intussen is onder politieke en maatschappelijke druk de opdracht aan de FBI verruimd, maar is ook de deadline voor het onderzoek gepasseerd.

De actuele analyse zegt dat president Trump niet wil dat Kavanaugh benoemd wordt als rechter van het Supreme Court. Juist daarom maakte hij in zijn toespraak in Mississippi Dr. Ford belachelijk, zodat ook Republikeinse senatoren (Collins, Murkovski, Flake, Sasse) negatief reageerden en afstand namen van deze tirade. Trump wil vooral het mislukken van de benoeming uitventen om de Trumpiaanse basis in de tussentijdse verkiezingen van november te motiveren. Om de schade te minimaliseren. Uit de peilingen in enkele races blijkt dat Trumps strategie werkt.

Dit klinkt geloofwaardig omdat Trump zich tot nu toe niet ondubbelzinnig achter Kavanaugh heeft opgesteld en de rechter na zijn emotionele en politieke getuigenis van vorige week donderdag voor de Juridische Commissie van de Senaat volgens velen het temperament en de eerlijkheid (‘candor’) mist om een rechter van het Supreme Court te zijn.

Het is trouwens totaal niet verdacht dat vrouwen juist nu met kritische verhalen over rechter Kavanaught naar buiten komen. De logica is dat hij benoemd dreigt te worden in het hoogste rechtscollege van het land. Daarom komen deze vrouwen in actie. Directe aanleiding is het sterke vermoeden dat Kavanaugh de doorslaggevende stem in het Supreme Court is om de abortuswetgeving (Roe vs. Wade) terug te draaien. Zodat vrouwenrechten worden teruggedraaid. Daar komen deze vrouwen tegen in het geweer. In de hoorzittingen in de Senaat weigerde Kavanaugh antwoord te geven over zijn standpunten over deze kwestie.

Er speelt nog iets anders. Hoewel het door de opkomst van alt-right anders lijkt, wijzen demografische onderzoeken uit dat de bevolking van de VS steeds progressiever wordt. Ondersteunend bewijs daarvoor is dat de laatste Democratische kandidaten bij de presidentsverkiezingen aanzienlijk meer stemmen behaalden dan Republikeinse kandidaten. Ook Trump kreeg bijna drie miljoen stemmen minder dan Hillary Clinton.

Juist daarom is het merkwaardig dat een land dat zich in de ene richting ontwikkelt een Supreme Court heeft waar de andere, slinkende richting sterker vertegenwoordigd wordt. Naast onderwerpen als abortus gaat dit Supreme Court ook over partijpolitieke zaken als het onderdrukken van de opkomst (‘voter suppression’), de indeling van kiesdistricten die geen eerlijke afspiegeling van de krachtsverhoudingen is (Gerrymandering) en zelfs de uitslag van een presidentsverkiezing. Want het was Al Gore die de verkiezingen van 2000 won, maar toch in het stof moest bijten tegen George ‘W’ Bush omdat het Supreme Court de hertellingen in Florida stopzette die Gore zou hebben gewonnen. Door deze politieke middelen kan een conservatieve minderheid als het ware de eigen houdbaarheidsdatum oprekken en over het eigen graf heen aan de macht blijven.

De column van Heleen Mees in De Volkskrant bevat bij nader inzien niets opzienbarends. Ze relativeert de #MeToo-beweging en zegt ‘dat ons brein getraind is om mannen te geloven in plaats van vrouwen, en om de sociale status van mannen belangrijker te vinden dan de fysieke veiligheid van vrouwen’. Mees vervangt hiermee de filosofie van Dick Swaab door haar eigen sociologische analyse. Men kan het hiermee wel of niet eens zijn, maar het is een goed verdedigbaar standpunt dat witte mannen uit een bevoorrechte sociale klasse een streepje voor hebben, meer uit mogen vreten, uit de wind gehouden worden en minder streng worden beoordeeld, en het publieke debat cultureel domineren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBelachelijke analyse door Volkskrant over Ford-Kavanaugh hoorzitting: ‘hoorzitting bewijst vrouwen moeten ten dienste staan mannelijk succesverhaal’’ door Wout Willemsen op DDS, 3 oktober 2018.

Intolerantie van radicaal-links en veroordeling via sociale media. Waarom reageert de #MeToo-beweging zo fel op Ian Buruma?

De Nederlands-Amerikaanse publicist Ian Buruma voelde zich gedwongen om vanwege negatieve publiciteit op sociale media ontslag te nemen als hoofdredacteur van de New York Review of Books. Dit vanwege de plaatsing van een essay van de Canadese muzikant, schrijver en voormalige radiopresentator Jian Ghomeshi in een themanummer over #MeToo-daders die niet door de justitie maar door sociale media zijn veroordeeld. In 2016 werd hij vrijgesproken van aanranding in een rechtszaak. In een artikel in VN noemt Ian Buruma het ‘intimidatie in de sociale media en door de universiteitspers.’ Hij geeft overigens toe dat het aankaarten van een gevoelig thema als #MeToo ‘door iemand die is beschuldigd van vrouwenmishandeling niet de ideale vorm om dat thema mee aan te kaarten’ is. Een interview met Buruma in Slate riep bij HuffPost’s Lydia Polgreen in een tweet nog meer woede op dan het artikel van Ghomeshi, zo liet ze weten. De ironie is dat Buruma nu ook zonder tussenkomst van justitie door sociale media wordt veroordeeld en zijn functie verliest.

Hier is overduidelijk een cultuurstrijd aan de gang tussen radicaal-links en humanistisch-progressief waarvan Buruma een vertegenwoordiger is. Opinieleiders en nieuwsmedia kiezen partij en spreken zich uit. Brendan O’Neill van Spiked ziet Buruma als slachtoffer van wat hij het seksuele McCartyisme van de #MeToo-beweging noemt. In de #MeToo-beweging  ziet O’Neill onderhand meer wraak, censuur en hysterie, dan gerechtigheid.

De kwestie #MeToo-Buruma komt op een politiek gevoelig moment met de beschuldiging van Dr. Christine Blasey Ford van een poging tot verkrachting begin jaren ’80 door kandidaat-opperrechter Brett Kavanaugh. De Republikeinen in de Senaat willen hem zo snel mogelijk en zonder FBI-onderzoek van Fords aantijgingen in het Supreme Court benoemen. Een benoeming voor het leven die de politiek en cultuur van de VS voor decennia in conservatieve richting kan doen kantelen terwijl het land zelf progressiever wordt. Onder meer de herroeping van het belangrijke arrest Roe vs Wade (1973) over abortus lijkt in gevaar. Er wordt sterk vermoed dat Kavanaugh het ongrondwettelijk verklaren van een federaal verbod op abortus wil helpen herroepen.

De kwestie Buruma is uiteindelijk een vraag over doel en middelen. Waarom richten radicaal-linkse actievoerders van de #MeToo-beweging zich op dit moment zo fel tegen Buruma, terwijl de toekomst van de VS met de tussentijdse verkiezingen van november en de dreigende benoeming van Kavanaugh op het spel staat? Er valt weinig berekening en politiek realisme in te ontdekken, maar wel veel onbesuisdheid en emotie.

Pseudo-kunstkritiek van Johan Sanctorum op Doorbraak over Jan Fabre

Het is geen wonder dat de kwestie Fabre in Vlaanderen stof doet opwaaien. In een open brief in rekto-verso beschuldigen werknemers en stagiairs van Fabre’s gezelschap Troubleyn hem van grensoverschrijdend gedrag. Dit gaat om de activiteiten van Jan Fabre als theatermaker en niet om die als beeldend kunstenaar. Op het Vlaams-nationalistische Doorbraak laat Johan Sanctorum in een lang betoog de kans niet liggen om oude rekeningen te vereffenen en de progressieve Fabre met de grond gelijk te maken. Johan Sanctorum schiet door overdrijving, onjuiste feiten, een slecht onderbouwde analyse en totaal gebrek aan kunsthistorisch inzicht in eigen voet. Hieronder mijn reactie. In een artikel op Doorbraak met de veelzeggende titel ‘Lekker natrappen op het lijk van Fabre’ dient theaterwetenschapper Laurens De Vos Johan Sanctorum van repliek.

Foto’s: Schermafbeelding van een deel van het artikelHet theater zoals het te voorzien en te verwachten was’ van Johan Sanctorum op Doorbraak, 14 september 2018 en mijn reactie daarop.