Aldus een passage uit het vandaag gepubliceerde rapport ‘The Litvinenko Inquiry’ onder leiding van Robert Owen over de vergiftiging met radioactief polonium-210 in 2006 in Londen. Volgens de conclusie van Owen is president Vladimir Putin waarschijnlijk (probably) betrokken bij de opdracht om de Russische overste en ex-spion van de Russische geheime dienst FSB Aleksandr Litvinenko te vermoorden. Hij stierf op 23 november 2006 en beschuldigde op zijn ziekbed Putin van de moord. Een reden zou zijn dat Litvinenko Putin in een artikel in juli 2006 van pedofilie beschuldigde. Dat past niet bij de beeldvorming van de macho die duikt, zwemt, vliegt en racet als een Russische superman met een gezonde geest in een gezond lichaam.
Tegenwoordig is de beschuldiging van pedofilie vrijwel het ergste wat iemand kan overkomen. Vooral door een nieuwe wind van conservatieve opvattingen over seks en seksualiteit die door Europa waait. De sfeer van opstandigheid en vrije opvoeding van de sixties is voorbij. De beschuldiging van pedofilie is als het ware een radioactief antwoord om iemands reputatie te besmetten. Is Vladimir Putin werkelijk de Joris Demmink van de Russische Federatie? Of dient zo’n aantijging vooral om hem in diskrediet te brengen? We weten het niet echt. Het gaat er echter niet zozeer om of Putin werkelijk pedofiel is, maar dat Litvinenko door dit naar buiten te brengen Putin hiermee ernstig probeerde te beschadigen. Het rapport Owen ziet het naar buiten brengen van de beschuldiging door Litvinenko dat Putin een pedofiel was als een belangrijk motief voor diens moord.
Foto: Schermafbeeldingen uit het rapport ‘The Litvinenko Inquiry’, respectievelijk op p. 92/93 en p. 227.