Kritiek op culturele toe-eigening is onnozel. Het voorbeeld ‘Charlie Parker with Strings’

De autoriteit op het gebied van de muziek van altsaxofonist Charlie ‘Bird’ Parker (1920-1955) is Phil Schaap. Omdat zijn programma ‘Birdflight’ op WKCR is opgeschort wegens technische problemen van de zender (’the house of technical difficulties’ noemt Schaap het gekscherend) worden er momenteel herhalingen uitgezonden. Schaap heeft een eigen website waar sommige herhalingen ook zijn terug te horen. Zijn programma’s inclusief interviews met musici zijn getuigenissen die door reconstructie van het verleden dienen als archief van een langzaam verdwijnende Amerikaanse muziektraditie. Niet dat de Jazz verdwijnt, maar de verschijningsvorm van toen bestaat niet meer.

Schaap benadert de muziek vanuit verschillende invalshoeken. De Swing of Jazz van de jaren 1930 tot 1955 ziet hij als de popmuziek van toen. Een jazzmusicus als Charlie Parker was de Elvis Presley of The Beatles van zijn tijd. Dat valt voor een hedendaags publiek niet meer voor te stellen. Door Parkers samenwerking met klassieke musici, in de wandeling ‘With Strings’ genoemd bereikte Parker eind jaren 1940 en begin 1950 een aanzienlijke populariteit bij het grote publiek.

Parker is het voorbeeld ervan dat het debat over acculturatie en toe-eigening in de kunst onzinnig is en nergens toe leidt. Het is een nieuw soort apartheid dat etiketten plakt, schuttingen opricht en grenzen sluit tussen culturen. Daar heeft de kunst niets aan omdat in de kunsten ontleningen, bewerkingen en citaten zuurstof en inspiratie geven. Doorgaans wordt dat debat door niet-kunstenaars aangesneden die het niet om die kunst te doen is, maar om een politieke agenda. Als het over culturele toe-eigening (‘cultural appropriation’) gaat dan worden daar meestal witte kunstenaars mee bedoeld die zich elementen uit niet-witte culturen zouden toe-eigenen.

Nog levendig staat me een openbaar debat uit 2017 voor ogen in Galerie Sanaa dat werd gemodereerd door conservator Alexandra van Dongen waar kunstenaar Paul Bogaers (toen Tilburg, nu Amsterdam) door sommigen uit het publiek fel wel aangesproken over zijn gebruik van Afrikaanse elementen in zijn werk. Enkelen vonden het onaanvaardbaar wat hij deed. Zie hier mijn commentaar. Vorig jaar had ik het er nog met de kunstenaar over en de conclusie is dat het een brisant onderwerp is waar de kleinste misstap of de perceptie bij een deel van het publiek van een misstap tot een ontploffing in dat mijnenveld kan leiden. Kunstenaars voelen zich geïntimideerd door deze politieke activisten en zien er soms van af om die ‘andere’ elementen nog te gebruiken. Dat is verlies voor de kunst en winst voor de hokjesgeest.

Minder kritiek klinkt op ‘zwarte’ kunstenaars die uit de witte cultuur lenen. Hoewel wel degelijk in zwarte kringen het begrip ‘bounty’ opduikt, zwart van buiten en wit van binnen. Maar dan is de kritiek niet zozeer gericht op de toe-eigening van elementen uit een andere, vaak witte cultuur door de zwarte kunstenaar, maar om het verraad van de eigen cultuur.

Het is onbegrijpelijk waarom sommigen zo moeilijk doen over culturele toe-eigening en slagbomen in de kunst willen oprichten. Parker was een musicus in de traditie van de Amerikaanse jazz en blues, maar had tevens respect voor witte, Europese componisten als Igor Stravinsky en Edgar Varèse. Met zijn project ‘Charlie Parker with Strings’ doorbrak hij grenzen en werkte hij samen met witte klassieke musici als hoboïst Mitch Miller en waren de songs afkomstig van witte, vaak Joodse componisten uit de zogenaamde Tin Pan Alley songtraditie, zoals Cole Porter, Vernon Duke of George Gershwin.

Op een bijna identieke wijze zette in de jaren 1950 zangeres Ella Fitzgerald een nieuwe stap in haar carrière door de Songbooks van die Tin Pan Alley componisten en tekstschrijvers op de plaat te zetten. In een artikel noemt Jay Weiser de kritiek saai (‘vapid’) dat ze haar vocale stijl zou ‘witten’. Tegen het verwijt van psychologische acculturatie kan een kunstenaar zich moeilijk verdedigen omdat het vragen zet bij iemands motieven. Daarmee wordt de kunstenaar de kunst uitgezet.

De kritiek gaat in het voorbeeld van de populaire Amerikaanse muziek en de jazz ook voorbij aan het ontstaan ervan. Jazz is in New Orleans in de tweede helft van de 19e eeuw ontstaan door de samensmelting van Europese, Afrikaanse en Amerikaanse elementen. Dat is de ultieme weerlegging van het verbod op culturele toe-eigening. Drummer Pierre Courbois vatte dat ooit zo samen: ‘Jazz is multiculturele wereldmuziek, waarvoor de Europese ingrediënten net zo onmisbaar zijn geweest als de Afrikaanse kok’. Daarom is het logisch dat iemand als Charlie Parker de Europese elementen succesvol kon benadrukken zonder de jazz of zijn eigen opvatting ervan te verloochenen of te buiten te gaan.

Kunstvormen zijn doorgaans breder, samengestelder, gelaagder en gevarieerder dan politieke activisten in hun spookbeeld van uniformiteit en monotonie claimen. Daarom moeten kunstenaars van die dreigende, afkeurende kritiek uit politiek-activistische hoek zich geen snars aantrekken en gewoon over culturele grenzen gaan. Dat is namelijk de essentiële functie van kunst.

Foto: William P. Gottlieb, [Portrait of Charlie Parker, Carnegie Hall, New York, N.Y., ca. 1947]. Collectie: Library of Congress.

Advertentie

Tekening van Halina Zalewska’s project ‘De Stad als de lijnen van mijn hand’ (2019-2020)

Afgelopen winter werkte de Pools-Nederlandse kunstenaar Halina Zalewska gedurende enkele maanden als artist-in-residence in het Tuinatelier van het K. F. Hein Fonds in Utrecht. Haar project had de naam De Stad als de lijnen van mijn hand. Aan de hand van gesprekken met mensen die belangrijk voor haar zijn legde ze die lijnen vast in tekeningen. Want tekenen is haar domein. Het resulteerde in ruim 20 tekeningen waarvan bovenstaande er een van is. Ik sprak ook met Zalewska op een ijskoude dag waarop een kacheltje de kou maar moeilijk kon verdrijven. Haar gesprekspartners kregen in een royaal gebaar de tekening cadeau waarop ze afgebeeld waren. Tot gisteren waren ze te zien op de solo-tentoonstelling Pressing Matters van Zalewska in Galerie Sanaa in Utrecht. Dat ben ik dus volgens Zalewska. Iemand met ranke voeten en handen die boven de stad hangt en alles in de gaten houdt. Of zelfs bespeelt. De tekening die geen letterlijke weergave is van wie ik ben, maar een interpretatie van een blogger, valt ook te lezen als een verbeelding van de titel van het project. Zo besef ik pas nu ik er over nadenk. Want Zalewska trekt met haar hand de lijnen door de stad zoals de blogger dat met woorden doet. Bedankt Halina, voor je prachtige tekening. Voor je menselijke lijn.

Controversiële kunst van Margaret Bowland in Raleigh’s CAM. Wie heeft het laatste woord over de grenzen aan de kunst?

In de media is kunst die controversieel genoemd wordt, pas kunst die de volle aandacht krijgt. Neem de tentoonstelling ‘Painting the Roses Red’ van Margaret Bowland in het Contemporary Art Museum (CAM) in Raleigh, North Carolina. Daar klinkt kritiek op. Haar werk zou doel missen. Zij als in de staat geboren witte kunstenares zou zich volgens sommige critici het zwarte verhaal toe-eigenen. Anderen, zoals conservator Dexter Wimberly nemen het voor Bowland op. De meningen zijn verdeeld. Er waait een hoop stof op.

Wie heeft er gelijk en wie stelt grenzen aan de kunst? Bezondigen Bowlands critici zich aan omgekeerde apartheid en censuur? Naar aanleiding van een kunstenaarsdebat van conservator Alexandra van Dongen van het Wereldmuseum/Boijmans met kunstenaar Paul Bogaers in 2017 in Galerie Sanaa, Utrecht naar aanleiding van de tentoonstelling Apparitions van de Frans-Gabonese kunstenaar Myriam Mihindou schreef ik het onderstaande. Uit de heftige publieksdiscussie bleek dat dit een onderwerp is dat niemand ongemoeid laat.

De term ‘culturele toe-eigening‘ -in het Engels ‘cultural appropriation– gaat volgens genoemd lemma van Wikipedia over ‘de overname of het gebruik van elementen van een bepaalde cultuur door een andere cultuur’. Een neutrale term is het niet, want ‘toe-eigening’ of ‘appropriation‘ bevat de noties ontfutselen, wegnemen of inpikken. Daarom valt te bezien of het voor een open debat niet een onbruikbare term is die het gesprek over de overname van culturele of sociale kenmerken door een andere groep (acculturatie) bij voorbaar politiseert, dichttimmert en een bepaalde richting opstuurt. De term ‘toe-eigening’ suggereert dat machtsverhoudingen tussen groepen de natuurlijke overname van elementen van de ene in de andere cultuur onmogelijk maakt.

(…) Uiteindelijk is het een vraag over de vrijheid van de kunstenaar en wat in de beroepspraktijk zwaarder telt. Wat is de ultieme opdracht van een kunstenaar? Die vraag wordt in de openbaarheid niet zo vaak gesteld en getoetst aan de hand van een sprekend voorbeeld. Daarom was het in Galerie Sanaa een interessant debat dat verder ging dan een gesprek over culturele toe-eigening. Moet de kunstenaar zich ondergeschikt maken aan culturele, sociale en politieke beperkingen en gevoeligheden of is het de functie om door hokjes te breken? Zelfs als dat onopzettelijk en terloops gebeurt.

Foto: Margaret Bowland, ‘Wedding Cake, 2009’; Oil on linen, 82 x 66 inches. Uit de serie: ‘Excerpts from the Great American Songbook’.

Gesprek in Galerie Sanaa met Paul Bogaers. Over bezieling, culturele toe-eigening en de grenzen van de kunstenaar

pb1

Gisteren was er in Galerie Sanaa in Utrecht een tweegesprek van de Tilburgse kunstenaar Paul Bogaers met de conservator van Museum Boijmans van Beuningen en het Wereldmuseum Alexandra van Dongen. Door de enthousiaste deelname van het publiek van enkele tientallen mensen aan het gesprek werd het een levendige avond. Toen de term ‘appropation‘ of ‘toe-eigening’ klonk kwam het debat in onbekende wateren terecht.

De term ‘culturele toe-eigening‘ -in het Engels ‘cultural appropriation– gaat volgens genoemd lemma van Wikipedia over ‘de overname of het gebruik van elementen van een bepaalde cultuur door een andere cultuur’. Een neutrale term is het niet, want ‘toe-eigening’ of ‘appropriation‘ bevat de noties ontfutselen, wegnemen of inpikken. Daarom valt te bezien of het voor een open debat niet een onbruikbare term is die het gesprek over de overname van culturele of sociale kenmerken door een andere groep (acculturatie) bij voorbaar politiseert, dichttimmert en een bepaalde richting opstuurt. De term ‘toe-eigening’ suggereert dat machtsverhoudingen tussen groepen de natuurlijke overname van elementen van de ene in de andere cultuur onmogelijk maakt.

Bogaers bedient zich van een vormentaal die refereert aan Afrikaanse objecten, zoals maskers en totems. Het komt voort uit wat de kunstenaar zelf een onderzoek noemt. Waarbij voor hem het proces van zoeken en vinden leidend is. De interesse voor de bezieling van objecten deed hem uitkomen bij tribale, Afrikaanse kunst omdat daar de afstand tussen object en bezieling (animisme) klein zou zijn. Dat laatste is wat hij zoekt.

pb2

Zonder dat hij dat met zoveel woorden zegt valt het aanhaken bij de Afrikaanse vormentaal op te vatten als maatschappijkritiek op het Westen. Vanwege die ontbrekende bezieling. Zonder dat Bogaers de Europese vormentaal verlaat, want hij blijft een hedendaagse kunstenaar in de Westerse kunsttraditie. Het is geen gesloten wereldbeeld van een eigen mythologie die hij als bron voor zijn werk geconstrueerd heeft, maar een open proces waarvan het vervolg ongewis is. Het ‘lenen’ bij Afrikaanse -of etnografische kunst in algemene zin- vat Bogaers op als een culturele overname die zijn onderzoek voedt zonder dat hij een bewuste uitspraak doet over Afrikaanse tradities of vormentaal. Al helemaal niet heeft hij de bedoeling zich iets ‘toe te eigenen’.

Die uitleg begreep het publiek van de vlot sprekende Bogaers, maar een deel ervan bleef zitten met twijfels of het wat hij in zijn onderzoek doet kan accepteren. Niet dat het hem kwade bedoelingen of culturele exploitatie verweet, maar eerder gemakzucht of lichtzinnigheid. Uiteindelijk is het een vraag over de vrijheid van de kunstenaar en wat in de beroepspraktijk zwaarder telt. Wat is de ultieme opdracht van een kunstenaar? Die vraag wordt in de openbaarheid niet zo vaak gesteld en getoetst aan de hand van een sprekend voorbeeld. Daarom was het in Galerie Sanaa een interessant debat dat verder ging dan een gesprek over culturele toe-eigening. Moet de kunstenaar zich ondergeschikt maken aan culturele, sociale en politieke beperkingen en gevoeligheden of is het de functie om door hokjes te breken? Zelfs als dat onopzettelijk en terloops gebeurt.

Foto’s: Gesprek van Alexandra van Dongen met Paul Bogaers op 24 februari 2017 in de marge van de tentoonstelling ‘Apparitions’ (te zien tot en met 11 maart) met Paul Bogaers en Myriam Mihindou in Galerie Sanaa, Utrecht.

‘Dedicated’ in Galerie Sanaa met Halina Zalewska en Peter Koole

img_7689

Opening op zondag 23 oktober om 15.00 uur met Edwin Jacobs. Te zien tot 27 november 2016. Galerie Sanaa toont vaak werk van Afrikaanse kunstenaars, maar richt deze keer de blik op Oost-Europa. Een bespreking.

Galerie Sanaa toont in een dubbeltentoonstelling de scherpe blik van Halina Zalewska en Peter Koole. Deze twee kunstenaars staan met hun werk midden in de samenleving. Berthe Schoonman van Galerie Sanaa vindt het een uitdaging om dit werk te laten zien. ‘Dedicated’ is de titel. Die zegt veel tegelijk. Dat de kunstenaars toegewijd zijn aan hun werk en aan het onderwerp van hun werk. Er verknocht of zelfs verkleefd mee zijn. Want hun kunstenaarschap is een levenslange opdracht. De titel zegt ook dat de personen die ze beschrijven toegewijd zijn aan hun leven of werk. En dat op hun beurt beide kunstenaars samen met Schoonman hun werk opdragen aan iedereen die er geinteresseerd in is.

Halina Zalewska (1956) werd in Polen geboren en woont nu in Utrecht. Het IJzeren Gordijn sneed Oost-Europa nog af van het Westen. Toen ze in 1980 aan de Rijksacademie in Amsterdam ging studeren wist ze eigenhandig haar werkelijkheid te verschuiven. Maar deze fase liet ze niet definitief achter. Want Zalewska put voor haar werk uit haar eigen leven. Die persoonlijke klik is de voorwaarde die haar drijft. Geen kwestie van aansporing, maar van bezieling. Dat het daar allemaal vandaan komt maakt zij aannemelijk.

Het verleden wekt ze op in beelden van Poolse sleutelfiguren als Bruno Schulz. Maar ook familieleden. Haar vader is niet ver weg. De geschiedenis zoals Zalewska die voor zich ziet is niet af. Zo loopt de vernietiging van Warschau, 1944 over in de puinhopen van Aleppo, 2016. Leed kan iedereen overkomen. De bevrijders van toen zijn de bevrijders van nu. Met als gevolg de totale vernietiging. Zo onherstelbaar is de geschiedenis. Je kunt het maar beter uittekenen voordat het voorgoed verdwijnt. Of weer van gedaante verandert en zich ontworstelt aan de blik.

Tegenover hard staat zacht. Tegenover onrecht staat de natuur die het leed overwoekert als de mens zich terugtrekt. Zalewska neemt een voorschot op de uitkomst en projecteert wensen in haar tekeningen. De natuur wordt zo een proefstuk van hoe het zou moeten zijn. Maar nooit is omdat de werkelijkheid daar te hard voor is. Toch stelt zij het niet voor als een droombeeld, want dat zou een overgave aan haar streven zijn. De uitkomst staat vast als een blauwdruk voor wat komen moet. Maar de opgave is nog niet sluitend omdat de weg erheen nog afgelegd moet worden. Dat is de vrijheid die Zalewska voor zichzelf in haar tekeningen reserveert.

Zalewska is een bewaarplaats van beelden, voorvallen en verhalen. Ze strijden er met elkaar om om als eerste op het papier te komen. In een lijn of een arcering van potlood. In kleur of zwartwit. Die strijd leidt tot combinaties die een geheel worden en de samenvoeging overstijgen. Waaraan niets ontbreekt. Altijd is er plek voor een afdwaling of onvolkomenheid die liefdevol opgenomen wordt. Alles lijkt inpasbaar, maar dat is natuurlijk niet zo. Het moet wel uit de bron geput worden die Halina Zalewska is. En die haar tekeningen diepte, gewicht en een bestemming geven die vertrek en aankomst tegelijk zijn. Zo vallen leven en werk van de kunstenaar samen.

hz

Peter Koole (1958) bekommert zich om mensenrechten. Zijn aandachtsgebieden zijn de Balkan, Palestina, vluchtelingen en de Russische Federatie. In Galerie Sanaa laat hij voor het eerst een serie van vijf schilderijen zien die commentaar geeft op het bewind van de Russische president Putin. Journaliste Anna Politkovskaya van de krant Novaya gazeta werd in 2006 vermoord. Als verjaardagscadeau voor Putin. Op de 7de oktober. De krant pakte in juli 2014 uit met de titel ‘Vergeef ons, Nederland’. De MH17 was neergeschoten. Kort daarvoor waren er de Winterspelen van 2014 in Sochi. Nederland stuurde een zware delegatie waarmee het uit de toon viel. Tegen alle protesten in over de inperking van homorechten in de Russische Federatie. Koning Willem-Alexander dronk een biertje met Putin. Over het lijk van Politkovskaya heen. Er was vijf maanden later de MH17 voor nodig om de Nederlandse regering tot inzicht te brengen dat verbroederen met het Kremlin niet werkte.

Dat alles verbeeldt Koole in deze vijf schilderijen. Hij toont ook het zoeken van Nederland naar zichzelf. Want hij is een in Rotterdam gevestigde Nederlandse kunstenaar die bewust met zijn voeten in de samenleving staat waar hij deel van uitmaakt. In een andere serie doet Koole verslag van het weglachen van de duizenden doden van Screbrenica door Oranje Bavaria-meisjes. Naast de MH17 is dat het andere recente trauma van Nederland. Ze juichen bij een voetbalwedstrijd die Nederland verliest. Als droog en hard commentaar zet Koole daar de Bosnische nabestaanden naast die in hetzelfde gebaar rouwen om hun slachtoffers. Om hun verlies.

De realistische stijl objectiveert en scherpt de gebeurtenis aan. Dat gebeurt tegelijk. Het zijn twee tegengestelde bewegingen. Het resultaat doet denken aan het vertigoshot uit de gelijknamige film van Alfred Hitchcock. De camera rijdt naar achteren en de lens zoomt met dezelfde snelheid in. Het object blijft voor de toeschouwer op dezelfde afstand. Het effect is dat de achtergrond ineens patsboem de voorgrond overweldigt. In detail en grootte. Opzet van die techniek is om een sterke emotionele schok teweeg te brengen. In de film een verbeelding van de hoogtevrees van de hoofdpersoon. Verbeeldt Peter Koole op een vergelijkbare manier ons wegkijken voor de werkelijkheid? Het lijkt er sterk op.

Koole zet ons te kijk en wast onze ziel schoon. Of dat beoogt hij. Om de kijkers niet compleet aan hun lot over te laten voegt hij vaak woorden toe die richting geven. En onze geest voeden. Boete hoeven we niet te doen, maar even goed nadenken over waar we mee bezig zijn roept zijn werk wel op. Hij geeft commentaar op de wereld om ons bij de les te houden. Zonder een pedagoog te worden die ons dwingend één richting opstuurt. Zijn werk vertelt dat onderwerpen als misstanden, onrecht en oorlog een andere vorm van wirwar zijn van wat wij zijn. In die kant van onszelf helpt Koole ons af te laten dalen. Al is het maar voor even. Of we er een vervolg aan geven moeten we zelf weten. Kijken, bewonderen, mijmeren, doordenken of de barricades opstormen, het zit er allemaal in. Dat maakt het werk van Peter Koole uniek.

peter_koole_-_8_journalism_novaya_gazeta_1

Halina Zalewska en Peter Koole blikken hun werkelijkheid in. Het lijkt terloops te gebeuren, maar vraagt een half geleefd leven om zover te komen. Hun bekwaamheid is onmiskenbaar aanwezig, maar dringt zich toch niet voor het onderwerp. Daar passen deze toegewijde kunstenaars wel voor op. Het is bijzonder dat Galerie Sanaa deze tentoonstelling presenteert. Ook gedurfd omdat het voor fijnproevers is.

Foto 1: Berthe Schoonman, Halina Zalewska (zittend) en Peter Koole (v.l.n.r.), 21 oktober 2016.

Foto 2: Halina Zalewska, detail van tekening van Warschau-deel van tweeluik ‘Twins’, 2016. Twee verwoeste steden: Warschau en Aleppo. Tijdens de tentoonstelling is Zalewska in de galerie aanwezig op vrijdagmiddag vanaf 12.00 uur en tekent verder aan de tekening ‘Twins’.  

Foto 3: Peter Koole, ‘Journalism, Novaya Gazeta’, 2014. Olieverf op doek.

Zie hier voor achtergrondinformatie over Halina Zalewska en hier over Peter Koole.

Het heldere en het duistere land. Column bij de tentoonstelling ‘Moving Realities’

berenice

De Utrechtse advocaat en dichter Hendrik Marsman hield in 1933 kantoor in de Domstraat. Vlak naast de Dom. Hier, naar links  160 stappen van deze plek verwijderd. In mei 1940 verbleef hij in Zuid-Frankrijk toen de Duitsers dat land binnenvielen. Op de vlucht naar Engeland vanuit Bordeaux werd op 21 juni de kleine vrachtboot de Berenice in de vroege ochtend door een Duitse U-Boot getorpedeerd. De echtgenote van Marsman die juist op het dek was overleefde het. De dichter niet. In totaal vonden 39 mensen de dood.

De voorspellende waarde van Marsmans gedicht De Overtocht uit 1926 is treffend en vaak opgemerkt. Het is alsof de dichter naar zijn eigen dood toeleefde. Het gedicht begint zo: ‘De eenzame zwarte boot // vaart in het holst van den nacht // door een duisternis, woest en groot // den dood, den dood tegemoet. \ik lig diep in het kreunende ruim, // koud en beangst en alleen // en ik ween om het heldere land, // dat achter den einder verdween // en ik ween om het duistere land, // dat flauw aan den einder verscheen.

Is iedereen die het heldere land verlaat en op weg gaat naar het duistere land een vluchteling? Als het niet in juridische zin is volgens het Vluchtelingenverdrag dan toch in ieder geval in praktische zin? Het doet er niet toe. Marsman zou nu een economische migrant genoemd worden, maar ging met zijn vrouw op de vlucht als vluchteling. Zijn vrienden Edgar du Perron en Menno ter Braak stierven op 14 mei 1940. Ter Braak pleegde zelfmoord en Du Perron stierf door een hartkwaal aan een hartaanval vanwege de opwinding over de Nederlandse capitulatie. Is iemand die kiest voor de dood ook een vluchteling uit het eigen leven?

Er bestaat dus begripsverwarring over wat een vluchteling is. Het is in Europa een politiek begrip geworden. De interpretatie ervan bepaalt iemands levenshouding. Wie de grenzen voor ontheemden af wil sluiten redeneert vooral vanuit het heldere land. Wie de grenzen voor ontheemden open wil stellen redeneert vanuit het duistere land. Het onbekende is vergeleken bij het bekende een stap in het ongewisse. De twee komen niet samen, hoewel in het debat steeds meer grijstinten ontstaan die de twee posities trachten te verbinden.

Maar het politieke debat hoe het moet met een onsje meer of minder is niet waar het de kunstenaar om gaat. Het is te plat. De schijnconstructie van het politieke gelegenheidsargument gaat voorbij aan het vormgeven van een eeuwige waarheid. Want dat is de pretentie van de kunstenaar.

Het is lastig in woorden te vangen waarom iemand het heldere land verlaat. Dat leert de Nieuwsbrief van Galerie Sanaa met de getuigenissen van de kunstenaars die op deze tentoonstelling te zien zijn. Is het wel onder woorden te brengen wat het verschil is met de nostalgie van allen die gewoon levenslang thuis zijn gebleven en hun leven leiden? Die uit zelfbehoud het eigen verleden romantiseren door het sepia te kleuren.

Een verplaatsing in ruimte vraagt vanzelfsprekend tijd. Dat duurt. Maar het omgekeerde geldt voor ieder mens omdat dat het leven zelf is. Verandering in tijd wordt voor allen noodgedwongen verandering in ruimte. Tot in de dood. Soms van de Domstraat tot op de bodem van de Noordzee. Zo groeien ontheemden en thuisblijvers met hun levens naar elkaar toe. En worden de verhalen van vluchtelingen minder uniek.

De vlucht verschilt wel in thematiek. Het biedt een krachtige verhaallijn waaraan al het andere ondergeschikt kan worden gemaakt. Zonder dat het onwaarschijnlijk en saai wordt. Dat werd goed begrepen in Hollywood omdat de vluchteling die op het nippertje aan het onheil ontkomt per definitie spanning biedt. Uiteraard in de geromantiseerde versie van de droomfabriek omdat echte oorlog, genocide, hongersnood of natuurramp die samengaat met pijn, leed, verdriet en ontberingen te schrijnend is. En toch niet invoelbaar. En als het al invoelbaar was niet gebruikt kon worden omdat het het volgen van de verhaallijn in de weg zou zitten.

Het was dus een dramatische kunstvorm als het toneel of de film die de juiste dosering, en de gepaste afstand en ernst wist te vinden om het verteerbaar te maken. De abstractie van de beeldende kunst maakt het voor een niet-dramatische kunst die niet tussentijds kan bijsturen op twee manieren lastig. Het maakt geen gebruik van tijdsverloop en kan er daarom niet op rekenen dat het onderscheid van de vluchteling met de thuisgebleven sterveling gezien wordt. En de zwaarte van het thema maakt de kans dat het loodzwaar wordt levensgroot omdat de afwisseling ontbreekt.

De Overtocht van Marsman gaat niet alleen over het leven dat eindigt in de dood, maar ook om de angst om wat er na de dood komt. Beeldende kunst die u hier ziet onttrekt zich per definitie aan het leven en wint het daarom uiteindelijk van kunstvormen die de tijd voor hun karretje willen spannen. Beeldende kunst heeft het moeilijk, maar reikt ook hoger. Dat is de tegenprestatie. Hoe de verschillende kunstenaars hun afweging maken kunt u hier zien. Dank u voor uw aandacht.

gs

Foto 1: Koopvaardijschip Berenice. Credits kroonvaarders.com.

Foto 2: Schermafbeelding van deel Nieuwsbrief met aankondiging tentoonstelling ‘Moving Realities’ van Galerie Sanaa in Utrecht.

Ton Kraayeveld: ‘Umzug’ in Dordrechts Museum

De Dordtse kunstenaar Ton Kraayeveld (1955) heeft een overzichtstentoonstelling in het Dordrechts Museum. Umzug (verhuizing) is de titel. Kraayeveld is onderweg in de wereld en niet te vangen met z’n pictogrammen, z’n hedendaagse retrostijl, z’n gedekt kleurgebruik, z’n architecturale constructies en de raadsels die hij in zijn schilderijen en tekeningen plant. Wat zien we? Kraayeveld doet denken aan John Körmeling, Fernand Léger of Gerd Arntz. Maar de knipoog, het mechaniek en de behuizing die uit de voorstelling volgt gunnen elkaar meer in de combinatie. Bij de tentoonstelling is een boek met teksten van Lucette ter Borg en Gerrit Willems.

1391776030

Foto: Ton Kraayeveld, African House, 2001 (olieverf op doek). Courtesy: Galerie Sanaa, Utrecht.