Electoraal poolen als middel om macht van partijpolitiek te verkleinen en van burger te vergroten

Heeft Geert Wilders de verruwing van de politiek op zijn geweten? Dankzij het voorbereidend breekwerk van Pim Fortuyn in 2001-2002. Nee, want het onderschat de continuïteit. Of de gemiste kansen daarop. Vanaf 1994 toen het eerste paarse kabinet aantrad hebben politieke partijen kansen op politieke hervormingen geblokkeerd. Ze zijn hoofdzakelijk bezig met positionering, onderlinge relatie en het eigen voortbestaan. In dat autisme geven de gevestigde partijen de partijpolitiek een slechte naam en een stempel van behoudzucht.

De populistische PVV voegde zich in dat politieke klimaat. Met een ruwe toon zocht het als nieuwkomer de grens van het betamelijk op. Maar dat gebeurde binnen de voorwaarden van een stagnerende politiek die zelf al de ramen had gesloten voor hervormingen. En de machtsdeling met en inspraak van de burger afwees. De zittende politiek blokkeerde zelfs kleinschalige experimenten. Zoals het burgemeestersreferendum.

Het succes van de PVV is het tekortschieten van de politiek. Moet men dat de PVV of de rest verwijten? Het is niet de tragiek dat nationalistisch-rechts nu cultureel de macht opeist, maar dat de middenpartijen geen plek wisten te vinden voor opvattingen zonder uitsluiting van anderen. Dan was ook het bestaansrecht van Wilders afgenomen. Critici van Wilders worden ongewild onderdeel van de polarisatie die ze zeggen te bestrijden. Daarom ligt de oplossing voor Wilders niet in de kritiek op hem, maar in de uitwerking van een alternatief.

Oplossing is een open politiek systeem dat de middenpartijen dient. Een systeem dat het accent verlegt van de partijpolitiek naar een burgerbeweging. Zodat de invloed van burgers op de partijen toeneemt en de macht van de partijen op de samenleving en het openbaar bestuur afneemt. De macht behoort bij de burgers te liggen, niet bij de 2% van de bevolking die partijlid is. Want deze dienen niet het algemeen belang, maar zijn in hun achterhoofd altijd bezig met positionering, electorale overwegingen, partijbelang en -continuïteit.

Het klinkt als een scherts, maar politiek is te belangrijk om aan politieke partijen over te laten. Door experimenten op lokaal niveau kunnen machtsdeling en inspraak vergroot worden. Experimenteer maar eens met een ‘dienstplicht’ in het openbaar bestuur. Of met een kiessysteem zoals het ‘electoraal poolen’. Kiezers gebruiken dan een partijenprogramma als bouwsteen, als handelswaar. Niet langer als een ultieme waarheid. Die achteraf toch nooit een waarheid is. En in steeds meer gevallen dat zelfs vooraf al niet meer is.

In 2010 kwam ik met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar vinden en samen als pakket stemmen. Ze nemen het initiatief van de partijpolitiek over dat niet langer als eindresultaat, maar als halffabricaat wordt beschouwd. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer C tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. Jongerenbeweging G500 probeerde in 2012 een oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo-politieke partij of beweging als G500.

Doorgaans staan kiezers niet achter alle standpunten van een partij en zouden ze loyaliteit willen verdelen. Kiezers willen zich aan de dwang en het keurslijf van de partijpolitiek ontworstelen. Tegelijk beseffen ze dat partijpolitiek noodzakelijk is voor de samenhang en een rode lijn. Partijen presenteren hun gedachtegoed echter als totaalpakket. Als kiezers daarin een splitsing zouden kunnen aanbrengen biedt dat zicht op een hybride politiek stelsel waarin partijpolitiek bouwstenen biedt waarmee de burger gaat bouwen. De politicus wordt dan aannemer-uitvoerder en de burger architect-eigenaar van het politieke bestel. Vergeleken met nu is dat een verandering omdat de partijpolitiek zich als systeem-eigenaar gedraagt en dat materialiseert door functies in het openbaar bestuur zonder tussenkomst van de burger vastbesloten voor zichzelf op te eisen.

Bouwstenen kunnen standpunten zijn die het financieel eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij iemands karakter passen. Het kan vanuit een moraal ook een hoger -rond een thema gerangschikt- belang inhouden door te streven naar een duurzame agenda, een veiligheidsagenda of een solidariteitsagenda die slechts gedeeltelijk uitgaat van het eigenbelang. Een positief effect is dat de lange termijn strategie daardoor belangrijker wordt dan partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar kunnen realiseren.

De tussenvorm van het electoraal poolen dat politieke partijen met hun in beton gegoten partijprogramma’s ongemoeid laat -maar toch aan hun almacht knabbelt- biedt voorlopig het meeste perspectief om het belang van de partijpolitiek te relativeren en de macht van de burger te vergroten zonder het politieke bestel hevig op te schudden. Wat politiek dus onhaalbaar is. Software van Liquid Feedback bevat al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy (internet-democratie) te wegen. Ook voor die vernieuwingen heeft de burger de medewerking van de in zichzelf gekeerde partijpolitiek nodig.

Foto: Steenfabriek Evere (Brussel), ansichtkaart 1906.

Petitie: Vernieuwing kiesstelsel. Over ‘electoraal poolen’

pe

Vernieuwing van het Nederlandse kiesstelsel is nodig. Of liever gezegd: vernieuwing van het politieke bestel is nodig. Want het kiezen, ofwel het electorale proces is slecht een onderdeel van het totale politieke bestel van de staatsinrichting met regering, parlement, staatsinstituties en politieke partijen. Enfin, eerst het kiesstelsel.

In 2010 benaderde ik wat Rudy van Belkom nu voorstelt op een andere manier met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar als het ontbrekende stukje van de puzzel vinden en samen als pakket stemmen. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer B tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. In 2012 probeerde jongerenbeweging G500 een andere oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo politieke partij of beweging als G500.

Het voorstel van Rudy van Belkom gaat uit van dezelfde aanname als electoraal poolen, namelijk dat niet alle kiezers volledig achter alle standpunten van een bepaalde partij staan, maar hun loyaliteit over partijen willen verdelen. Maar het verschil is dat hij het programma van een partij niet buiten schot laat en beoogt dat in een tweetrapsraket van kiezen en eliminatie bij te stellen door een hiërarchie in standpunten te bewerkstelligen. Om zo de werking van een partij van buitenaf bij te sturen. Vraag is of dat haalbaar is. Het gedachtengoed van politieke partijen komt doorgaans na veel wikken en wegen, dus intern polderen tot stand.

Het standpunt dat ego’s en populisme naar de achtergrond verdwijnen door per thema een standpunt van een partij te kiezen, zal naar verwachting in de praktijk eerder de andere kant opwerken. Want de klassieke, niet-populistische partijen die hun taak verantwoord opvatten presenteren in hun programma hun gedachtengoed als totaalpakket. Met zoals dat in politieke termen heet een mix van ‘zoete’ en ‘zure’ standpunten. Als kiezers daarin een rangorde kunnen aanbrengen is het aannemelijk dat ze de voorkeur geven aan de ‘zoete’ standpunten die hun eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij hun karakter harmoniëren. Het is logisch om te veronderstellen dat de lange termijn strategie daardoor nog verder naar de achtergrond verdwijnt dan dat in de partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar toch al gebeurt.

Meer zie ik daarom in electoraal poolen dat de partijprogramma’s ongemoeid laat en ze in hun totaal weegt. Trouwens software van Liquid Feedback bevat nu al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy ofwel internet-democratie te wegen. In een continu proces. De Piratenpartij heeft het als een van de kernpunten in het partijprogramma opgenomen. Ook daarom zal het geen wonder zijn wat op dit moment mijn electorale pooling ‘waarschijnlijkheid’ is: 60% Piratenpartij; 20% GroenLinks en 20% Partij voor de Dieren. Maar die stem kan ik nu nergens kwijt. Zal dat ooit wel kunnen?

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Vernieuwing Nederlandse kiesstelsel’, 18 september 2015.

Eddy Terstall kiest voor de Partij voor de Dieren

Eddy Terstall is wat je zou kunnen noemen een zwevende filmregisseur. Ooit kandidaat-kamerlid voor de PvdA, maar uiteindelijk weggelopen voor de wegkijkende Job Cohen. In 2010 stemde Eddy op de VVD. In die tijd ontmoette ik hem op de site van Marcel Duyvestijn en ontwikkelde in de aanloop naar de verkiezingen het idee van ‘electoraal poolen‘. Splitsen van de stem met als opzet het vergroten van de macht van de burger ten koste van de partijpolitiek. Door de korte voorbereiding konden we onze combinatie aan stemvoorkeuren onvoldoende afstemmen. Nu is dat idee van electoraal poolen opgepakt door G500 die het met de stembreker zo gecompliceerd heeft dat de organisatie leidend lijkt. Tegenstrijdig aan mijn idee van electoraal poolen.

Nu is Eddy Terstall weer weggezweefd bij de VVD. Ik ging dezelfde weg. Ook ik stemde in 2010 op de VVD zonder me bij die partij thuis te voelen en met maar een doel voor ogen. Namelijk zorgen dat Cohen met de toenmalige PvdA niet de verkiezingen won. Dat lukte, maar de gevolgen waren immens. De animositeit die ik jegens de PvdA van Cohen voelde, voel ik nu geenszins jegens Diederik Samsom. Hij heeft de partij uit het multiculturalisme weggevoerd en economisch naar links gebracht. Waar de PvdA als vanouds thuishoort.

Nu heeft Eddy Terstall onderdak gevonden bij de Partij voor de Dieren. Hij maakt niet alleen campagnespots, maar presenteert zich ook als stemmer op de partij. Roberta Petzoldt uit zijn film Deal figureert als ‘kunstenares’ in de spots. Wat ze aanstipt over internetvrijheid en internetprivacy deed mij uitkomen bij de Piratenpartij. Hoe Roberta met de kernpunten van de Piratenpartij kan kiezen voor de Partij voor de Dieren is een raadsel van politieke marketing. Als oud-stemmer op de Partij voor de Dieren deel ik de uitgangspunten, maar door aandacht voor internetvrijheid en privacy te suggereren overspeelt de partij in m’n ogen zijn hand.

G500: Welke toekomst heeft welke jeugd in welke politiek?

Zoeken jongeren in de politiek wel of niet het midden op? Jongereninitiatief G500 probeert invloed te verwerven binnen de middenpartijen VVD, PvdA en CDA. Maar ligt het hart van jongeren wel in het centrum? Twee buitenlandse voorbeelden leren van niet: Frankrijk en de VS. Daar vermijden jongeren het centrum.

In Frankrijk is volgens een onderzoek van CSA Marine Le Pen van het Front National de favoriete kandidaat onder de 18 tot 24-jarigen. Nog net voor sociaal-democraat François Hollande. Ook Jean-Luc Mélenchon van het Linkse Front heeft aan aanhang onder deze leeftijdsgroep gewonnen. Socioloog en onderzoeker Sylvain Crépon stelt in Le Monde dat jongeren verleid worden door de systeemkritiek van Le Pen en haar aanval op de elites. Morele waarden die naar vrijheid en liberalisme wijzen spreken jongeren meer aan dan de technocratische ideologieën van de regering. Middenpartijen vinden ze in mindere mate aantrekkelijk.

In de VS trekt de oudste en 76-jarige Republikeinse presidentskandidaat Ron Paul de jongste supporters. De Daily Beast tekent het als volgt op: The bottom line is that Paul has a set model for what he believes. He isn’t swaying all over the place like the rest of these politicians. Kortom, Paul is consequent en slingert niet alle kanten op als de andere kandidaten. Niet het compromis maar juist zijn idealisme trekt jongeren aan. En vanuit hun eigen idealisme proberen ze een nieuw systeem te bouwen dat hun leven zin en vorm geeft.

Deze uitspraken maken de onderbouwing van G500 des te onbegrijpelijker. Wat zijn dat voor jongeren die willen aanschuiven bij de meest traditionele geluiden van de grijze middenmoot ? Waar blijft hun drang om de wereld te verbeteren, al is het maar in gedachten? Ze wisselen hun idealisme vroegtijdig in voor berekening, inclusief het zelfbeeld van een opstandige jeugd zoals we dat kennen. Hopelijk hebben ze een toekomst.

Foto: Tijdens de meeting van Marine Le Pen in Lyon, 7 april 2012. Credits Bruno Amsellem/ Signatures

G500 wil middenpartijen van binnenuit hervormen. Waarom?

G500 is een politiek initiatief dat jongeren tot 35 jaar probeert te bundelen. Opzet is om de vergrijzing van de middenpartijen VVD, PvdA en CDA van binnenuit te bestrijden. Een middel is om collectief congressen te bezoeken en zo de stemmingen te sturen in de richting van besluiten die gunstig voor jongeren uitpakken. In Tien punten voor generationele solidariteit formuleert G500 de uitgangspunten. Oude wijn in nieuwe zakken?

G500 richt zich op de vergrijzende middenpartijen met jaar op jaar afnemende ledenaantallen. Iemand die ambitieus is kan via het lidmaatschap een politieke functie innemen. Zo heeft volgens G500 de PvdA voor 7.500 betaalde functies slechts 5.000 personen beschikbaar. G500 legt de vinger aan de pols van het Nederlandse politieke systeem. Nog slechts 2% van de bevolking is partijlid, en daarvan is hooguit 15% actief.

De analyse van G500 klopt dat het politieke systeem verrot is. Maar het trekt niet de logische consequentie om de oplossing voor de hervorming van de politiek buiten de politieke partijen te zoeken. Het zoekt integendeel de meest traditionele partijen op. Want VVD, PvdA en CDA lopen niet over van nieuwe  ideeën.

Kunnen 500 jongeren de vergrijzende massa vernieuwen? Van jongeren zou je een minder binnen de traditie passend initiatief verwachten, zoals vernieuwing via internet. Of andere vormen van directe democratie die niet de leden maar direct de kiezers aanspreken. Met voorbijgaan aan de oude partijstructuren. Ook is het de vraag hoe stemmingen op partijcongressen gestuurd kunnen worden. Vaak worden besluiten binnen partijen voor een congres genomen. Is dit het zoveelste nieuwe initiatief van de laatste jaren dat doodbloedt?

Foto: Logo van G500