Kunsthandel volgens Philip Hoffman. Een kwestie van perversiteit

Philip Hoffman van de in 2001 in Londen opgerichte Fine Art Group krijgt gratis publiciteit van de Chinese staatstelevisie CCTV. Hij heeft zijn marketing goed voor elkaar. Een gesprek over kunsthandel, niet over kunst. Dus over winstgevendheid en investeringen. Fine Art Group is marktleider in financiering van kunst.

Er valt veel op dit fragment af te dingen. Zonder zelfs afgunstig of scherpslijperig te worden. Wat te denken van de maatschappelijke ongelijkheid die vermogenden in staat stelt om maandelijks voor 30 miljoen dollar aan kunst te kopen, terwijl anderen van de honger omkomen? Waarom besteden deze vermogenden dat geld niet aan maatschappelijke doelen? Wat zegt dat over de ethiek en wereldvreemdheid van de kunstmarkt, van koper en verkoper? En wat te denken van Hoffmans claim dat investeren in kunst rendeert? Dat doet het niet bovengemiddeld. Uiteraard zijn er de sprekende voorbeelden Peter Doig of Andy Warhol, maar hij vergeet de werken van al die namen te noemen die verlies opleveren. En een slechte investering bleken te zijn. Hoffmans claim dat investeren in kunst kansen biedt door toegang (hij!), kennis en begrip is op drijfzand gebouwd.

Wat is meer pervers? Een kunsthandelaar die de onmaatschappelijke aspecten van zijn kunsthandel niet ziet of onder het tapijt schuift? Of een kunsthandelaar die de essentie van zijn handel bewust verkeerd beschrijft en de winstgevendheid ervan op een doortrapte manier te rooskleurig voorstelt? Of is het de interviewster die gelegenheid geeft terwijl ze weet hoeveel onwaarheid er in de woorden van Hoffman schuilt? Of is het meest perverse om zo’n fragment te bekijken en een zekere appreciatie voor zo’n gentleman mystificateur te voelen?