NRC laat zich kennen. Ongemak over het niveau en de beperkte opvattingen van een rondetafelgesprek over vrijheid in de kunst

Mijn reactie op de FB-pagina van NRC bij het artikelWe moeten het ongemak met elkaar opzoeken’ van 12 augustus 2020 van interviewer Toef Jaeger met vijf beeldend kunstenaars: Liesbeth Bik, Quinsy Gario, Patricia Kaersenhout, Daan Roosegaarde en Jonas Staal. Ik heb weinig waardering voor de selectie van de deelnemers en het niveau van hun beweringen.

Soms is het totaal meer dan de delen, maar bij dit rondetafelgesprek geldt het omgekeerde. Deelnemers en interviewer komen er minder goed uit. Zijn ze politiek ook niet te eensgezind dat ze elkaar in het openbaar niet willen afvallen? Vraag is dan ook waarom voor deze vorm en deze selectie is gekozen. Dit gesprek is een fuik om huilend in te zwemmen.

De briefschrijvers van Harper’s Magazine worden aangevallen zonder dat ze zich kunnen verdedigen. Zo wordt via een omweg bevestigt wat ontkend wordt. Namelijk dat het debat over identiteit in de kunst flodderig wordt gevoerd en een afgeleide is van een politiek debat. Maar kies dan ook expliciet voor politiek en vermeng dat niet met kunst.

Wat ongenoemd blijft is dat er ook pogingen zijn naast de behoudende opvattingen van de briefschrijvers van Harper’s Magazine en de standpunten van de voorstanders van de afrekencultuur die enkele deelnemers aan dit debat voor hun rekening nemen, dat er ook een progressieve opvatting mogelijk is tussen behoudzucht en radicalisme in.

De deelnemers trappen open deuren open, zoals de constatering dat witte kunstenaars de witte, westerse norm over wat kunst is als norm nemen. Dat is de kern niet. De kern is of vervolgens deze kunstenaars vanuit hun eigen achtergrond en perspectief anderen uitsluiten en een begrensde kijk op de kunstsector hebben. Zo dendert dit gesprek verder als een op hol geslagen trein waarover niemand nog controle heeft.

Na lezing resteert de vraag wat van dit gesprek de opzet was en wat NRC er eigenlijk mee bedoelde. Moet het opgevat worden als indekking tegen de kritiek dat de krant wit, behoudzuchtig en gesloten is? Waar is de nuancering gebleven? Interessant is dat het meer vertroebelt dan verheldert. Dat geeft aan hoe moeilijk het is om een evenwichtig debat over identiteit in de kunst te voeren. Nu wordt het onderwerp gepolitiseerd. Het gaat niet over kunst, maar over politiek in de kunst.

Dit debat vraagt om een vervolg met een meer evenwichtige selectie aan kunstenaars en opvattingen die onderbouwd worden en verder gaan dan het herhalen van politieke slogans uit het programmaboekje van het politieke activisme. Een kwaliteitskrant had al verder moeten zijn. Een weergave van een debat met losse flodders dat niet gaat over waar het over zegt te gaan biedt de lezer die geïnformeerd wil worden weinig meer dan ongemak over het niveau en de beperkte opvattingen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWe moeten het ongemak met elkaar opzoeken’ in NRC, 12 augustus 2020.

Het is nu Trump tegen de EU. Wat is het antwoord op het nieuwe Amerika? Kan het EU-leiderschap het aan?

Trump gooit de EU onder de bus en wil zaken doen met de Russische Federatie die de EU wil desintegreren. Dat had hij in de campagne al aangekondigd met zijn slogan ‘America First’. Als een verrassing kan het niet komen. Europese rechts-populisten als Wilders, Farage en Le Pen juichen de aanval van de regering-Trump op de EU toe. Evenals populistische analisten als Willem Post die om onbegrijpelijke redenen verbonden is aan Clingendael en in een artikel van 15 november 2016 dat NRC om onbegrijpelijke redenen plaatste zei dat het allemaal wel mee zou vallen ‘met Trumps dwaze avonturen’. Zoveel onnozelheid en naïviteit doet pijn aan de ogen en is een belediging voor het gezonde verstand. Als antwoord aan Post schreef ik op 17 november 2016: ‘Het gaat vreselijk worden. Het zou ook de Nederlandse media sieren dat ze de berichtgeving over Trump niet normaliseren. Of sussende opinies zoals die van Willem Post die volgen uit een fikse portie wensdenken niet publiceren zonder disclaimer. Media moeten niet meegaan in de suggestie dat ‘het allemaal wel zal meevallen’ met president Trump. Het gaat naar alle waarschijnlijkheid niet meevallen, maar tegenvallen.’

Voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk heeft in een open brief van 31 januari aan 27 leiders van de EU-lidstaten hard uitgehaald naar Trump. In voorbereiding op een top in Malta op vrijdag komt hij met reflecties die man en paard noemen. Eindelijk doet de EU aan buitenlands beleid. Tusk plaatst de VS samen met China en de Russische Federatie in dezelfde categorie externe bedreigingen van de EU. De VS is volgens Tusk een existentiële bedreiging voor de EU en trekt de laatste 70 jaar van Amerikaanse buitenlandse politiek in twijfel. Tusk roept op tot trots, samenwerking, ambitie en een antwoord op de krachten die de EU willen ondermijnen.

Ishaan Tharoor zet in een opinie-artikel in The Washington Post de recente ontwikkelingen op een rijtje. Zo citeert hij de liberale, federalistische ALDE-leider in het Europarlement Guy Verhofstadt die meent dat Trumps topadviseur Steve Bannon erop uit is de EU te ontmantelen: ‘Bannon is actively working to destroy the European Union, suggested Verhofstadt, and “is sending people now to Paris and Berlin to prepare for similar referendums … as Brexit.”’ Inderdaad identiek aan een pleidooi van de EU voor de uittreding van Ohio uit de VS. Maar tegelijk is het de vraag of de EU zich wel weet te verenigen. Het kent teveel verdeeldheid en innerlijke weerstand, onder meer door de bezuinigingen op de verzorgingsstaat en een technocratische EU die weinig genegenheid bij de bevolking oproept. Tharoor citeert Kathleen R. McNamara in een artikel voor Foreign Affairs waarin ze uiteenzet waarom de EU zich door onder meer het gestook van de rechts-populisten niet zal verenigen. WikiLeaks lijkt na de inbraak in de Podesta-emails die Hillary Clinton beschadigde nu in opdracht van het Kremlin alweer bezig om de Franse presidentskandidaat Marine Le Pen te helpen door via onthullingen haar rivalen François Fillon en Emmanuel Macron te beschadigen. De EU reageert hierop niet.

Wie hebben er het meeste schuld aan de chaos die ontstaat in Europa? De als vanouds externe vijanden als de Russische Federatie die de EU agressief bejegenen of de extreem-rechtse populistische meelopers die zich door het Kremlin laten omkopen of meeliften op de rode loper van Russische propaganda tegen de EU? Of de nieuwe machthebbers in het Witte Huis die alle oude zekerheden en afspraken met de EU en EU-lidstaten in twijfel trekken? Of hebben de EU-leiders zelf het meeste schuld aan de chaos omdat ze zich uit elkaar laten spelen en geen passend antwoord op de Russische agressie durven geven en zich onvoldoende voorbereid hebben op de nieuwe koers van Trump die zich gedurende de campagne van 2015-2016 al aankondigde?

De EU is op zichzelf aangewezen en komt tergend langzaam tot het besef dat het zich politiek en militair moet versterken. Maar van beleidswijzigingen die zo’n omslag aankondigen is nog geen sprake. In een FB-posting van 29 januari slaat Hubert Smeets de spijker op de kop door zich af te vragen waarom de regering-Rutte zwijgt in antwoord op het beleid van Trump en of de regering in Den Haag zich wel voorbereid heeft. Het lijkt er niet op en dat is voor het hele leiderschap van de EU de trieste constatering. Hopelijk weten Tusk en EU-leiders de EU tijdig te motiveren en verenigen tegen externe dreigingen. Het is pompen of verzuipen.

Kiezen tussen D66 en GroenLinks. Hoe de stemkeuze beredeneren?

look_outs_aboard_hms_ashanti_whilst_escorting_a_russian_convoy_march_1942-_a8202

Gisteren vroeg iemand me op FB wie goed en wie slecht is. Dat naar aanleiding van m’n commentaar op de brief van Mark Rutte en de selectieve hufterigheid die ik met velen daarin las. De laatste 24 uur wordt die hufterigheid van de VVD nog eens extra benadrukt door de nieuwste ontwikkelingen over de Teevendeal (‘de bonnetjesaffaire’) als gevolg van de onderzoeksjournalistiek van Bas Haan van Nieuwsuur. Het verschil tussen mooie verkiezingspraatjes en de werkelijkheid, tussen schijn en wezen, kan bijna niet groter zijn. De timing zit de VVD tegen. De mooie woorden van Rutte tonen nog potsierlijker en meer misplaatst dan ze al waren.

Iemand schreef op FB: ‘Iedereen moet maar zijn eigen keuze maken, de politiek is toch niet te vertrouwen.’ Daar antwoordde ik op: ‘Nou, dat is weer te veel van het goede. Het gaat om het verschil tussen goede en slechte politiek.’ Waarop dus de vraag aan me gesteld werd wat dan goede en slechte politiek was. Ik kwam niet weg met het antwoord dat iedereen dat maar voor zichzelf moet uitmaken. Uiteindelijk antwoordde ik: ‘Ik kan hooguit zeggen welke partijen op dit moment op m’n shortlist staan. Dat zijn D66 en GroenLinks. Maar ik zou daarmee niet willen suggereren dat dat goede partijen zijn.’ Met de belofte om dat nader toe te lichten. 

Partijen in het politieke landschap van Nederland lijken nog meer dan anders in te delen in tegenstellingen die niet exclusief zijn. Anders gezegd, partijen kunnen op de ene tegenstelling niets gemeenschappelijk hebben, maar op een andere tegenstelling raakvlakken of overeenkomsten vertonen. Dat maakt het vergelijken van partijen lastig. De volgende tegenstellingen zijn aan te wijzen als de belangrijkste kenmerken: 1) links-rechts (sociaal-economie); 2) progressief-conservatief (sociaal-cultureel; identiteit); 3) pro- en anti-EU; 4) religieus-vrijzinnig; 5) democratisch-anti-democratisch; 6) kwaliteit en doelmatigheid van leider en partijorganisatie.

Niet iedere kiezer vindt voor de eigen afweging hetzelfde kenmerk even belangrijk. Waar de één de relatie tot de EU vooropzet, zet de ander de economische situatie centraal. Of het religieuze karakter van de partij of het idee over identiteit en nationalisme. En op een bepaald kenmerk kan men natuurlijk ook verschillend denken.

Op mijn huidige shortlist fungeren de twee als links-liberaal te omschrijven partijen D66 en GroenLinks (GL). Ze hebben veel gemeen, maar verschillen ook sterk. Ze zijn de twee meest uitgesproken pro-EU partijen (3). Sociaal-economisch is D66 rechts en GL links (1). Sociaal-cultureel zijn ze allebei progressief (2). Ook zijn ze vrijzinnig (4). D66 is een door en door democratische partij, GL kent anti-democratische elementen. Of liever gezegd D66 steunt het idee van democratie onvoorwaardelijk, terwijl daar bij GL met een oude kern van anti-democratische kaderleden twijfel over bestaat (5). D66 is een coherente partij met een niet al te aansprekende leider, terwijl GL een onsamenhangende partij met gefragmenteerd gedachtengoed en een sterke leider is (6).

Deze opsomming geeft aan hoe lastig kiezen het al is tussen twee partijen die programmatisch dicht bij elkaar liggen. Het is niet makkelijk te beantwoorden wat een kiezer het zwaarste moet laten wegen. Tegen het einde van een campagne wordt de inschatting van de kwaliteit van partij en leider steeds belangrijker. Hoe opereren ze strategisch en sorteren ze verstandig voor op de onderhandelingen na de verkiezingen? De PVV kan de grootste of op een na grootste partij worden, maar heeft zich buitenspel gemanoeuvreerd door een harde politieke en persoonlijke toon naar de andere partijen. Fouten worden afgestraft en kiezers haken graag aan bij een leider of partij die het beeld van een winnaar vertoont en perspectief heeft voor na de verkiezingen.

Als Jesse Klaver (GL) zich in m’n ogen niet waarmaakt of de beslissing neemt om de toenadering van de PvdA en SP te gedogen en goed te praten zal ik in gedachten GL van mijn shortlist schrappen. Als Alexander Pechtold (D66) teleurstelt in debatten of interviews dan maakt dat nog geen verschil omdat zijn kwaliteit niet de reden is dat D66 op mijn shortlist staat. Maar als D66 als partij beslissingen neemt over vrijzinnigheid, de EU of directe democratie die afwijken van wat ik van die partij op z’n minst verwacht, dan schrap ik D66. Nieuwe partijen kunnen op m’n shortlist komen als ze de kenmerken vertonen die ik van een partij verwacht. Rechts-populistische of christen-democratische partijen zullen dat niet zijn omdat die voor mij de verkeerde kenmerken vertonen. Als op 15 maart 2017 geen enkele partij meer op mijn shortlist blijkt te staan, dan ga ik niet stemmen. Niet door een tekort aan politieke interesse, maar vermoedelijk door een teveel eraan.

Foto: Uitkijkposten aan boord van HMS Ashanti dat een Sovjet-convooi escorteert, maart 1942.