NRC’s Cultureel Supplement van 9 februari dat grotendeels gaat over 100 jaar De Stijl bevat bovenstaande, opmerkelijke column over Het Nieuwe Instituut (HNI) in Rotterdam met Guus Beumer als directeur. Niet ondertekend, maar vermoed mag worden dat architectuurjournalist Bernard Hulsman het heeft geschreven.
De strekking van de column past in de kritiek op het HNI zoals dat hier en op het blog De Box van architect Kees van der Hoeven al enkele jaren valt te lezen. NRC zet niet het gebrekkig toepassen van de Governance Code Cultuur en de belangenverstrengeling door directeur en Raad van Toezicht (RvT) van HNI centraal, maar de programmering van tentoonstellingen over architectuur. NRC concludeert: ‘Het ongemerkt laten passeren van de eeuwfeesten van De Stijl en de Amsterdamse School is tekenend voor de positie van architectuur in HNI. Hoewel het instituut met de nietszeggende naam in zekere zin de opvolger is van Het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), en het zichzelf nog altijd niet alleen ‘Museum en Agentschap voor Design, Architectuur en Digitale Cultuur’ noemt maar ook het ‘Rijksarchief voor Architectuur en Stedenbouw’, heeft HNI in de vier jaar van zijn bestaan slechts één behoorlijke tentoonstelling over architectuur laten zien.‘
Een vraag is hoe het zover heeft kunnen komen dat HNI niet in staat is om tentoonstellingen over architectuur te maken. Terwijl onderwerpen, thema’s, jubilea en dwarsverbanden tussen architectuur en andere disciplines voor het opscheppen liggen. Een belangrijke vraag is waarom er niet ingegrepen wordt door de RvT die bestaat uit voorzitter Judith van Kranendonk en leden Ruben Brouwer, Henk Christophersen, Caroline Nevejan en Farid Tabarki. De belangrijkste vraag luidt nog anders, namelijk waarom deze RvT vol beroepsbestuurders -met op Brouwer na een vooropleiding in sociale wetenschappen- zonder architecten of kunstenaars bestaat.
De essentiële vraag is waarom er door minister Jet Bussemaker achter de schermen niet ingegrepen wordt door de RvT op te schonen en de directie te vervangen. De meest essentiële vraag is hoe objectief Bussemaker en haar beleidsambtenaren zijn in hun oordeel over het reilen en zeilen van HNI. Pogingen van OCW om het gebrek aan kwaliteit van HNI glad te strijken, niet op te treden en zich te verschuilen achter de autonomie van HNI beschadigen de Nederlandse museumsector. Heeft het zover moeten komen dat nu een columnist van NRC het nodig acht om het falen zichtbaar te maken en voor heel Nederland te benoemen? Tegenover HNI ligt het bruisende Boijmans dat evenement na evenement organiseert. Bij HNI is het stil en naargeestig omdat de vakmensen buiten de deur zijn gezet. Er knipperen wat lampen aan de gevel als teken van beweging.
Foto 1: Column ‘Het Nieuwe Instituut laat weer verstek gaan’ in NRC, 9 februari 2017. Doorscrollen naar beneden.
Foto 2: Aankondiging op site HNI over deelname aan het programma ‘100 jaar De Stijl’.