Directeur Hasib Moukaddim van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) zoekt het initiatief in de column: ‘Aan ouders van rotjochies: voedt jouw kinderen ook buiten de woonkamer op‘. De afgelopen week haakten belangengroepen aan bij de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen die door enkele Marokkaanse Nederlandse rotjochies dood werd getrapt. Nederland verkeerde in een schok. De vonken sprongen van het debat, ook hier. Was het geweld gerelateerd aan voetbal, Marokkanen of aan iets anders?
Moukaddim keilt aan met het idee dat het publieke debat opvalt door het benoemen om het benoemen zonder aanpak en oplossing: ‘Dit alles in de traditie van het typisch Hollandse debat: het benoemen van het probleem, daarna nog eens benoemen, dan op eigen borst kloppen voor het benoemen om tot slot over te gaan tot de orde van de dag.’ Mooi gezegd. Het idee dat het bij dit soort maatschappelijke verschijnselen vaak aan aanpak en oplossing schort lijkt juist. Maar benoemen in de zin van kwalificeren? Gesteld dat dat voorafgegaan wordt door observatie, analyse en een presentatiestrategie. Het lijkt erop dat Moukaddim in een retorische valkuil loopt door het benoemen af te willen zetten tegen het uitblijven van de oplossing. Daardoor mist-ie het wegkijken en ontkennen als eerste fase in het weglopen voor een oplossing. Daar gaat het al mis.
Moukaddim constateert ‘een schrijnend gebrek aan toezicht op sociale regels in de openbare ruimten‘. Zijn uitspraak dat ook Marokkaanse-Nederlandse rotjochies daar gebruik van maken, klinkt als understatement. Als weinig anderen rekken ze grenzen op. Moukaddim manoeuvreert voorzichtig, maar ook voorspelbaar in het vinden van een middenweg. Hij verbreedt de opvoeding naast de ouders tot ‘de school, de buurtwerker, de voetbal- of handbaltrainer, de buurman en buurvrouw, familieleden en eventuele hulpverleners.’ Dat er in de opvoeding van de eigen kinderen ‘óók een belangrijke rol [is] weggelegd voor de Marokkaans-Nederlandse ouders‘ klinkt ongeloofwaardig. Natuurlijk ligt er een rol voor de ouders. Bizar dat het gezegd moet worden.
Deze ouders mag volgens Hasib Moukaddim niet het verwijt gemaakt worden dat ze hun kinderen niet goed opvoeden: ‘Ouders proberen wel degelijk hun kinderen op te voeden door ze de juiste normen, waarden en liefde mee te geven.’ Maar hier verwart-ie goede bedoelingen met feitelijke opvoeding. Intenties of pogingen zijn wat anders dan ouders die hun kinderen in de gaten houden, zich in hun plaats stellen en ook praktisch met hun kinderen verbinden. Dat gebeurt in vrijwilligerswerk, huiswerk, ouderavonden, spelen op straat, achter het beeldscherm of de spelcomputer en overal waar opgroeiende kinderen hun ouders tegenkomen.
Moukaddim loopt op eieren en spreekt tegen diverse doelgroepen die hij niet van zich wil vervreemden. Zijn betoog verbreedt tot ondoorzichtigheid toe. Het klopt: ‘De Marokkaanse gemeenschap is onderdeel van de Nederlandse samenleving en dus is ‘jouw probleem ook mijn probleem en andersom’‘. Maar dat betekent niet dat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van deze kinderen door de hele samenleving gedeeld wordt. Ouders hebben de eerste verantwoordelijkheid. Als ze die om culturele of sociaal-economische redenen niet kunnen nemen, dan moet dat benoemd worden. Maar juist dat laat Hasib Moukaddim na. Ook hij denkt dat-ie iets kan benoemen zonder man en paard te noemen. Hij past in het typisch Hollandse debat van wegkijken.
Foto: Opvoeden met de koran.