Omdat er nog een economische rechtvaardiging ontbrak aan de politieke analyse verwijs ik in aanvulling op mijn commentaar over het Marshallplan 2.0 naar bovenstaande video van hoogleraar internationale politieke economie Dani Rodrik uit 2011. Rodrik is bekend geworden door de formulering in 2007 van zijn trilemma: ‘It says that democracy, national sovereignty and global economic integration are mutually incompatible: we can combine any two of the three, but never have all three simultaneously and in full’. Dit trillemma komt erop neer dat de hyperglobalisering waarin banken en multinationals eenzijdig de macht hebben gegrepen wordt teruggedraaid ten gunste van de opwaardering van de nationale (en zelfs lokale) soevereiniteit en democratie.
In de EU is als gevolg van de globalisering en het opdringen van machtige spelers spanning ontstaan tussen de dominantie van de interne markt én het concurrentievermogen en de evenwichtigheid van de economieën van de afzonderlijke EU-lidstaten. Zoals de ‘linkse’ Britse hoogleraar economie Philip Whyman aan de hand van Rodriks gedachtegoed in een aflevering van VPRO’s Tegenlicht benadrukt is de Britse economie ‘zwaar uit balans’ (na 25’) met een te grote financiële industrie en een te kleine maakindustrie. Binnen de interne markt wordt die tendens eerder versterkt dan afgezwakt. Brexit lijkt voor het VK de enige manier om dat proces te stoppen omdat de EU de nationale staten niet de ruimte biedt om dat principe van de interne markt af te zwakken door ruimte te scheppen voor het versterken van de concurrentiekracht van de nationale staten.
Simpelweg gezegd zorgt de interne markt van de EU voor diversificatie en specialisatie ten koste van spreiding en binnenlandse harmonisatie. Dit aspect van economische politiek van de Brexit blijft in de discussies erover grotendeels onderbelicht, hoewel linkse economen en politici het wel noemen als pro-Brexit argument.
De driedeling is de volgende: 1) In aanvulling op een Marshallplan 2.0 voor de EU dat opteert voor het herstel van de verzorgingsstaat en een strenger migratiebeleid moet 2) de economische politiek van de EU aangepast worden door de dominantie van de interne markt -die een vorm van globalisering is- af te zwakken zodat in het trilemma van Rodrik ruimte ontstaat voor nationale soevereiniteit en democratie en 3) de supranationale krachten die op dit moment de interne markt ‘in bezit’ hebben genomen teruggedrongen worden en de zeggenschap over de economie weer verschuift naar de nationale politiek. Er dient streng voor gewaakt te worden dat de globale machten niet in de vermomming van nationale krachten terugkeren. Lokale initiatieven vanuit de basis kunnen dit bemoeilijken door het model van onderop te voeden. Een belangrijk neveneffect is dat deze aanpak van de hyperglobalisering die de (neo)-liberalisering tackelt motivatie, programma en nieuwe zin geeft aan het sociaal-democratisch gedachtegoed waarbij de factor arbeid wordt opgewaardeerd.
De reset van de economische politiek van de EU die het oppergezag van de interne markt terugschroeft heeft als doel om a) de hyperglobalisering van de Europese economie terug te dringen, b) de economie weer in handen van de nationale politiek te leggen, c) de verstorende, ontregelende invloed van de globalisering en de over grenzen heen opererende multinationals en financiële instellingen die daar verantwoordelijk voor zijn terug te dringen ten gunste van nationale (en lokale) producenten en dienstverleners, e) de levensvatbaarheid en flexibiliteit van de EU te verhogen en f) de centrumkrachten die in een strijd gewikkeld zijn met de links-populisten en rechts-populisten instrumenten in handen te geven om het politieke initiatief terug te nemen.