Journalist Hans de Vreij wordt kotsmisselijk van columnisten met hun goedkope PVV-praatjes die de EU afspiegelen als een elitair wangedrocht. Hij verwijst naar Leon de Winter en Nausicaa Marbe in De Telegraaf en Özcan Akyol in Nieuwe Revu. De Vreij heeft gelijk, de rechtse praatjes zijn aardig voor politieke doeleinden, maar hebben weinig met de realiteit te maken. Dat dringt echter onvoldoende door tot de publieke opinie.
De EU heeft het ook aan zichzelf te wijten dat deze rechtse praatjesmakers zoveel aandacht krijgen. Hier kunnen nog elitaire praatjesmakers als Thierry Baudet en Jort Kelder aan toegevoegd worden die het in een omkering van alle waarden opnemen voor de massa. Zoals Eton-boy Boris Johnson die met een zilveren lepel in de mond geboren is zich het liefst door het werkvolk liet toejuichen. Als hoogste graad van camp.
Er bestaan twee misverstanden over de EU die rechtgezet moeten worden. Namelijk dat het ondoelmatiger en stroperiger is dan andere overheidsinstellingen en een bureaucratisch monster zou zijn. Dat is de EU niet. Inclusief nationale ambtenaren die voor de EU werken heeft het 170.000 ambtenaren. Ze bedienen meer dan 508 miljoen inwoners en 28 lidstaten. Ter vergelijking, de gemeente Amsterdam telt 1,5 miljoen inwoners en heeft 13.770 ambtenaren. De EU is 28 maal slanker dan het ambtenarenapparaat van Amsterdam.
Daarnaast is het niet de bureaucratie van de EU die bepaalt wat de nationale staten moeten doen, maar is het andersom. De regeringsleiders bepalen de ruimte die de EU kan nemen. Als het fout gaat bij de bewaking van de buitengrenzen dan komt dat niet omdat de EU er een potje van gemaakt heeft, maar omdat de nationale staten ondanks herhaalde waarschuwingen en smeekbeden van de EU onvoldoende middelen aan de uitvoerende dienst Frontex beschikbaar hebben gesteld om de buitengrenzen te bewaken. De logica van de relatie van de EU en de natiestaat is dat vervolgens de EU de schuld krijgt. En omdat de publieke opinies per land functioneren schuiven de regeringsleiders de Zwarte Piet onterecht naar het abstracte Brussel door.
Wat te doen? De EU moet per land een publicitair agentschap opzetten dat actief deelneemt aan het publieke debat. Dat gaat dus verder dan monitoren alleen. Dat kost dan een paar honderd ambtenaren extra. Ze dienen de fabels van de politieke partijen en hun volgelingen die een loopje met de waarheid nemen door te prikken em te corrigeren. Maar ook de onzinverhalen van de nationale regeringsleiders die hun eigen onvermogen en gebrek aan inspanning zo graag afschuiven op de EU. Dat moet door het sec geven van feiten en context.
Het bestaan van de publicitaire agentschappen krijgt zo een preventief karakter. Het gaat er niet om dat ze het beter weten en zich verliezen in eindeloze discussies. Ze moeten zich liefst verre houden van de nationale politieke discussie. De EU wordt door alle economische tegenwind en de slechte voorlichting niet meer vanzelf geaccepteerd en dient zichzelf schrap te zetten tegen aanvallen die misleidend zijn omdat ze bewust de feiten verkeerd voorstellen. Met als doel de EU uiteen te laten vallen. Een democratie die zichzelf serieus neemt is weerbaar en moet zich daarom ferm en zelfbewust gedragen. Weerloosheid is voor de EU niet langer de optie.
Foto: Tweet van Hans de Vreij, 1 juli 2016.